In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs had ingevorderd gekregen na een snelheidsovertreding. De klager, geboren in 1999, had op 16 oktober 2022 op de Hogeweyselaan te Weesp de maximumsnelheid met 71 kilometer per uur overschreden. Het klaagschrift, dat op 14 november 2022 was ingediend, strekte tot teruggave van het rijbewijs, dat door de officier van justitie onder zich werd gehouden. De klager had zijn rijbewijs nodig voor zijn werk als nachtportier en voor chauffeursdiensten, maar kon door de invordering niet meer ingeroosterd worden, wat leidde tot inkomensverlies.
De officier van justitie verklaarde zich niet te verzetten tegen de teruggave van het rijbewijs met ingang van 16 januari 2023, maar wees op de ernst van de overtreding en het strafblad van de klager, waaruit bleek dat hij eerder al strafbeschikkingen had ontvangen voor snelheidsovertredingen. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien het vermoeden dat de klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer had overschreden. De rechtbank hield rekening met de mogelijkheid dat de kantonrechter een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid zou opleggen, maar besloot dat de inhouding van het rijbewijs niet langer mocht duren dan tot 16 januari 2023.
De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na deze datum en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan de klager met ingang van 16 januari 2023. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter K. Duker, in aanwezigheid van griffier E.J.M. Veerman. Tegen deze beslissing staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.