ECLI:NL:RBAMS:2022:7597

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
22-025713
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • K. Duker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na snelheidsovertreding en inhouding op grond van Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs had ingevorderd gekregen na een snelheidsovertreding. De klager, geboren in 1999, had op 16 oktober 2022 op de Hogeweyselaan te Weesp de maximumsnelheid met 71 kilometer per uur overschreden. Het klaagschrift, dat op 14 november 2022 was ingediend, strekte tot teruggave van het rijbewijs, dat door de officier van justitie onder zich werd gehouden. De klager had zijn rijbewijs nodig voor zijn werk als nachtportier en voor chauffeursdiensten, maar kon door de invordering niet meer ingeroosterd worden, wat leidde tot inkomensverlies.

De officier van justitie verklaarde zich niet te verzetten tegen de teruggave van het rijbewijs met ingang van 16 januari 2023, maar wees op de ernst van de overtreding en het strafblad van de klager, waaruit bleek dat hij eerder al strafbeschikkingen had ontvangen voor snelheidsovertredingen. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien het vermoeden dat de klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer had overschreden. De rechtbank hield rekening met de mogelijkheid dat de kantonrechter een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid zou opleggen, maar besloot dat de inhouding van het rijbewijs niet langer mocht duren dan tot 16 januari 2023.

De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na deze datum en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan de klager met ingang van 16 januari 2023. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter K. Duker, in aanwezigheid van griffier E.J.M. Veerman. Tegen deze beslissing staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Parketnummer : 96-264817-22
Raadkamernummer : 22-025713
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van mr. T. van Nimwegen,
[adres] ,
hierna te noemen: de klager.

Procedure

Het klaagschrift is op 14 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 1 december 2022 de klager, raadsman mr. J.J. van ’t Hoff en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

De inhoud van het klaagschrift

Het beklag strekt tot teruggave van het rijbewijs van de klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt. Klager erkent dat hij op 16 oktober 2022 zonder een goede reden te hard met de auto heeft gereden. Klager heeft zijn rijbewijs nodig voor zijn werk. Reizen met het openbaar vervoer in de nachtelijk uren is lastig. Naast zijn werk als nachtportier bij [naam] Hotels verricht hij chauffeursdiensten voor deze werkgever. Daarvoor wordt klager nu niet ingeroosterd met als gevolg dat hij thuis zit zonder inkomen.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs met ingang van 16 januari 2023. Het rijgedrag van klager was levensgevaarlijk en gelet op zijn strafblad zal hij een dagvaarding ontvangen om bij de kantonrechter te verschijnen. De kantonrechter zal naar verwachting een deels voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen opleggen.

Beoordeling

Tegen de klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 20 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd op de Hogeweyselaan te Weesp, binnen de bebouwde kom in de gemeente Amsterdam, op
16 oktober 2022. Het proces-verbaal houdt in dat de klager de maximumsnelheid, na wettelijke correctie, met 71 kilometer per uur heeft overschreden.
Op 16 oktober 2022 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van de klager ingevorderd.
De officier van justitie heeft vervolgens binnen tien dagen beslist het rijbewijs onder zich te houden voor een periode van 6 maanden; tot uiterlijk 14 april 2023.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende klager van 21 november 2022 blijkt onder meer dat hij op 4 december 2020 een strafbeschikking heeft gehad voor een snelheidsovertreding, gepleegd op 16 juli 2020 te Almere, te weten een geldboete van
EUR 950 en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 22 dagen. Op 20 september 2018 heeft hij een strafbeschikking gehad voor een snelheidsovertreding, gepleegd op 10 juli 2018 te Almere, te weten een geldboete van
EUR 350. Deze beslissingen zijn onherroepelijk.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager zal worden behandeld.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, zijn strafblad en ondanks zijn persoonlijke omstandigheden moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat in geval van een veroordeling door de kantonrechter een langdurige ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd. Het betreft immers een verdenking van een forse snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom en klager was, gelet op de strafbeschikkingen uit 2020 en 2018, een gewaarschuwd mens. De rechtbank overweegt verder dat niet kan worden uitgesloten dat de kantonrechter te zijner tijd ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) geldboete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van
16 januari 2023.
Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 16 januari 2023.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 16 januari 2023.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager, met ingang van
16 januari 2023.
Deze beslissing is gegeven door
mr. K. Duker, rechter,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van deze beslissing.