ECLI:NL:RBAMS:2022:7598

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
22-018225
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • K. Duker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen toepassing vervangende hechtenis in verband met niet verrichte taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 15 uren opgelegd gekregen door de politierechter op 2 juni 2021, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 7 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie besloot op 18 november 2021 om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat op 10 december 2021 aan de veroordeelde werd betekend.

Het bezwaar werd op 18 augustus 2022 ingediend en op 1 december 2022 behandeld. De gemachtigde advocaat van de veroordeelde, mr. L.C. Fleskens, voerde aan dat de veroordeelde door persoonlijke omstandigheden, verergerd door de Corona-periode, niet in staat was de taakstraf te verrichten. De advocaat verzocht de rechtbank om de beslissing van het Openbaar Ministerie te herzien en de veroordeelde de kans te geven de taakstraf alsnog uit te voeren.

De officier van justitie steunde het bezwaar en de rechtbank heeft de stukken en de behandeling ter zitting in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat het niet volledig aan de veroordeelde te wijten was dat de taakstraf niet was verricht. Daarom verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift gegrond, heffende de beslissing tot vervangende hechtenis op en verlengde de termijn voor het verrichten van de taakstraf met 3 maanden. De rechtbank bepaalde dat de taakstraf binnen deze termijn van 3 maanden voltooid moest worden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Parketnummer : 13-104270-21
Raadkamernummer : 22-018225

Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en

artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde],

geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats],
te dezen woonplaats kiezende op het adres van zijn raadsvrouw
mr. L.C. Fleskens, [adres],
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

De politierechter heeft bij vonnis van 2 juni 2021 de veroordeelde een taakstraf van 15 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 7 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 18 november 2021 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 10 december 2021 (niet in persoon) aan de veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 18 augustus 2022 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 1 december 2022 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de veroordeelde, mr. L.C. Fleskens, en de officier van justitie op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt de taakstraf alsnog te verrichten.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de veroordeelde de taakstraf vanwege trieste persoonlijke omstandigheden gedurende de Corona periode niet heeft kunnen verrichten. Hij wil de taakstraf alsnog verrichten. Hij is per e-mail ([e-mailadres]) en telefoon
([telefoonnummer]) voor de reclassering bereikbaar. In het geval het bezwaarschrift wordt toegewezen is de raadsvrouw bereid om deze gegevens te verstrekken aan de reclassering.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden.

Beoordeling

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde aantekening mondeling vonnis;
  • het rapport van de Reclassering Nederland, Noord-West, van 4 november 2021, met het advies de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van de veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat het niet geheel aan de veroordeelde is te wijten dat de taakstraf niet is verricht en dat hij alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld de taakstraf te verrichten.
De rechtbank zal daarom het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van 7 dagen vervangende hechtenis opheffen. De rechtbank zal daarbij bepalen dat de termijn, waarbinnen de veroordeelde de taakstraf dient te hebben verricht, met 3 maanden wordt verlengd.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaar gegrond;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op 15 uren;
- bepaalt dat de taakstraf binnen 3 maanden na heden moet worden voltooid.
Deze beslissing is gegeven door
mr. K. Duker, politierechter,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2022.