ECLI:NL:RBAMS:2022:7599

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
22-025329
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • K. Duker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave rijbewijs na snelheidsovertreding op basis van artikel 164 lid 8 Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 164, lid 8, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). De klager, geboren in 1992, had zijn rijbewijs laten invorderen na een snelheidsovertreding op 4 november 2022, waarbij hij de maximumsnelheid met 68 kilometer per uur overschreed op de A9 in Amsterdam. De klager verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat door de officier van justitie onder zich werd gehouden. De rechtbank heeft de klager en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. De officier van justitie verklaarde zich niet te verzetten tegen de teruggave van het rijbewijs met ingang van 19 december 2022.

De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien de ernst van de overtreding en het strafblad van de klager, die eerder al een strafbeschikking had ontvangen voor een snelheidsovertreding. De rechtbank hield rekening met de mogelijkheid dat de officier van justitie in de toekomst een kortere inhouding van het rijbewijs zou kunnen compenseren met een hogere geldboete. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurde na 5 december 2022. De rechtbank gelastte de teruggave van het rijbewijs aan de klager met ingang van deze datum.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Parketnummer : 96-286770-22
Raadkamernummer : 22-025329
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) van:

[de klager],

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres], [plaats],
hierna te noemen: de klager.

Procedure

Het klaagschrift is op 8 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 1 december 2022 de klager en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

De inhoud van het klaagschrift

Het beklag strekt tot teruggave van het rijbewijs van de klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft er spijt van dat hij op 4 november 2022 veel te hard met de auto heeft gereden en hij beseft dat aan dit rijgedrag consequenties zijn verbonden. Voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden als Register Taxateur is het van belang dat klager kan beschikken over zijn rijbewijs. Het is voor hem lastig om zijn werkzaamheden te verrichten als hij zich moet verplaatsen met het openbaar vervoer, omdat hij daarvoor op verschillende locaties binnen Nederland moet zijn.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs met ingang van 19 december 2022.

Beoordeling

Tegen de klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd op de rijbaan van de A9, ter hoogte van hectometerpaal 7.0, Amsterdam op 4 november 2022.
Het proces-verbaal houdt in dat de klager de maximumsnelheid, na wettelijke correctie, met 68 kilometer per uur heeft overschreden.
Op 4 november 2022 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van de klager ingevorderd.
De officier van justitie heeft vervolgens binnen tien dagen beslist het rijbewijs onder zich te houden voor een periode van 5 maanden; tot uiterlijk 3 april 2023.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende klager van 14 november 2022 blijkt dat hij op 15 februari 2021 een strafbeschikking heeft gehad voor een snelheidsovertreding, gepleegd op 1 januari 2021 te Hilversum, te weten een geldboete van EUR 900. Deze beslissing is onherroepelijk.
Het is nog onbekend wanneer de OM-hoorzitting tegen klager zal plaatsvinden.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, zijn strafblad en ondanks zijn persoonlijke omstandigheden, moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat in geval van een OM-hoorzitting een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd. Het betreft immers een verdenking van een forse snelheidsovertreding en klager was, gelet op de strafbeschikking uit 2021, een gewaarschuwd mens. De rechtbank overweegt verder dat echter niet kan worden uitgesloten dat de officier van justitie te zijner tijd ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) geldboete, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 5 december 2022.
Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 5 december 2022.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 5 december 2022.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager, met ingang van
5 december 2022.
Deze beslissing is gegeven door
Mr. K. Duker, rechter,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van deze beslissing.