ECLI:NL:RBAMS:2022:7802

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
C/13/724526 / KG ZA 22-919
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van schadevergoeding door Tesla Motors aan eiser na vernietiging van eerder vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L.A.M. van den Eeden, en gedaagde Tesla Motors Netherlands B.V., vertegenwoordigd door mr. A. al Mansouri. Eiser vorderde terugbetaling van een bedrag van € 61.675,26, dat hij eerder had betaald aan Tesla, na een eerdere veroordeling door de rechtbank Gelderland die op 11 oktober 2022 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was vernietigd. Eiser stelde dat hij onverschuldigd had betaald, omdat het gerechtshof de vorderingen van Tesla had afgewezen en het vonnis van de rechtbank Gelderland had vernietigd. Tesla betwistte de vordering en stelde dat de betaling door Belnino B.V. was gedaan, niet door eiser zelf, en dat eiser geen recht had op terugbetaling.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser onvoldoende had aangetoond dat hij recht had op terugbetaling en dat er geen spoedeisend belang was. De rechtbank concludeerde dat de vordering van eiser niet voldoende aannemelijk was en dat hij in de proceskosten werd veroordeeld. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorziening en veroordeelde eiser in de proceskosten aan de zijde van Tesla, die werden begroot op € 3.853,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsverhouding tussen partijen en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor vorderingen in kort geding. De rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij recht had op terugbetaling van het bedrag dat door Belnino B.V. was betaald.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/724526 / KG ZA 22-919 IHJK/JT
Vonnis in kort geding van 21 december 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 4 november 2022,
advocaat mr. L.A.M. van den Eeden te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TESLA MOTORS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. al Mansouri te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Tesla worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2022 heeft [eiser] de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Tesla heeft mede aan de hand van een van tevoren ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- [eiser] met mr. Van den Eeden, alsmede [naam 1] (financieel adviseur);
- mr. Al Mansouri en mr. M. Jacobs namens Tesla.
1.3.
Vonnis was aanvankelijk bepaald op 14 december 2022. Op 13 december 2022 is aan partijen bericht dat het vonnis zal worden gewezen op 21 december 2022.

2.De feiten

2.1.
Tesla heeft in oktober 2019 een leenauto ter beschikking gesteld ter vervanging van een door Belnino B.V. (het bedrijf waarvan [eiser] (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder is) bij Tesla gekochte Tesla Model X, die moest worden nagekeken. Een werknemer van Belnino B.V. is met de desbetreffende leenauto betrokken geraakt bij een eenzijdig ongeval, waardoor schade aan de leenauto is ontstaan.
2.2.
Bij exploot van 29 mei 2020 is [eiser] door Tesla gedagvaard voor de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Daarbij heeft Tesla gevorderd dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van € 54.300,00, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Tesla heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [eiser] als bruiklener aansprakelijk is voor schade aan de leenauto.
2.3.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 24 februari 2021 van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, is voor zover van belang het volgende beslist:
“De rechtbank
5.1.
veroordeelt [eiser] om aan Tesla te betalen een bedrag van € 54.300,00 (vierenvijftig duizenddriehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 54.300,00 met ingang van 25 februari 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [eiser] om aan Tesla te betalen een bedrag van € 845,00 (achthonderd vijfenveertig euro) aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Tesla tot op heden begroot op € 4.356,85,
(…)”
2.4.
Bij exploot van 5 maart 2021 heeft Tesla het vonnis van 24 februari 2021 laten betekenen aan [eiser] , met het bevel om binnen twee dagen aan de inhoud van het vonnis te voldoen.
2.5.
Bij exploten van 24 maart 2021 heeft Tesla uit hoofde van het vonnis van
24 februari 2021 ten laste van [eiser] executoriaal derdenbeslag laten leggen onder Nino’s Holding B.V. (een persoonlijke holding van [eiser] ) en onder ING Bank N.V.
2.6.
Op 9 april 2021 heeft ING Bank N.V. jegens Tesla haar derdenverklaring afgelegd. Daarin staat dat het executoriale beslag een bedrag van € 26.916,42 heeft getroffen.
2.7.
Bij brief van 20 april 2021 heeft de executerend deurwaarder voor zover van belang het volgende aan [eiser] geschreven:
“Verwijzend naar gesprekken met uw adviseur de heer [naam 1] hierbij een opgave van het verschuldigde. De heer [naam 1] heeft ons medegedeeld dat de betaling op woensdag, 21 april 2021 door u zal worden gedaan onder voorbehoud van alle rechten en weren. De betaling is geen berusting in het vonnis.(…) De ING zullen wij dan ook informeren dat het beslag op uw bankrekening is opgeheven. Ook vervalt dan het beslag onder uw holding.(…)Bedrag dat u moet betalen € 61.675,26”
2.8.
Op 21 april 2021 ontving de deurwaarder ten behoeve van Tesla een bedrag van € 61.675,26. Dit bedrag was afkomstig van Belnino B.V., waarvan [eiser] via Nino’s Holding B.V. enig aandeelhouder en bestuurder is.
2.9.
Op 20 mei 2021 heeft [eiser] bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 24 februari 2021. Tesla heeft op haar beurt incidenteel hoger beroep ingesteld.
2.10.
Bij arrest van 11 oktober 2022 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, is het volgende beslist:
“Het hof:
4.1.
vernietigt het vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 februari 2021, zittingsplaats Zutphen, en beslist opnieuw:
In het door [eiser] ingestelde hoger beroep:
4.2.
wijst de vorderingen van Tesla Motors af;
4.3.
veroordeelt Tesla Motors tot betaling van de volgende proceskosten van [eiser] tot aan de uitspraak van de rechtbank:
€ 937,00 aan griffierecht;
€ 2.228,00+ aan salaris van de advocaat van [eiser] (…);
€ 3.165,00
en tot betaling van de volgende proceskosten van [eiser] in hoger beroep:
€ 772,00 aan griffierecht;
€ 109,71 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Tesla Motors;
€ 6.093,00+ aan salaris van de advocaat van [eiser] (…);
€ 6.974,71
Deze proceskostenveroordeling omvat ook een veroordeling in de nakosten (…);
4.4.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente.
In het door Tesla Motors ingestelde hoger beroep:
4.5.
heft het door [eiser] op het (leen)autowrak (…) gelegde beslag op per de datum van dit arrest;
4.6.
veroordeelt Tesla Motors tot betaling van de proceskosten van [eiser] in hoger beroep, vastgesteld op € 1.115,50 (…) aan salaris van de advocaat van [eiser] .
4.7.
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst af wat verder is gevorderd.”2.11. Het gerechtshof heeft daartoe, voor zover van belang, als volgt overwogen:
“2.5. Het hof is van oordeel dat [eiser] geen contractspartij was bij de overeenkomst, waardoor hij niet aansprakelijk is voor de door Tesla Motors gestelde schade. Daarom zal het hof het vonnis van de rechtbank vernietigen en de vorderingen van Tesla Motors alsnog afwijzen. (…)”
Hoe het gerechtshof tot dat oordeel komt is nader uitgelegd in r.o. 3.4 van het arrest.
2.12.
Bij e-mail van 14 oktober 2022 heeft (de advocaat van) [eiser] naar aanleiding van het arrest van 11 oktober 2022 aan Tesla verzocht (en tevens gesommeerd) om uiterlijk op 25 oktober 2022 een totaalbedrag van € 11.255,21 uit hoofde van proceskostenveroordelingen te voldoen, alsmede het uit hoofde van het vonnis betaalde bedrag van € 61.675,26 te restitueren aan [eiser] .
2.13.
Bij e-mail van 21 oktober 2022 heeft (de advocaat van) Tesla voor zover van belang het volgende aan (de advocaat van) [eiser] geschreven:
“Tesla zal de proceskostenveroordeling van € 11,255,21 vrijwillig voldoen. Op basis van het arrest van 11 oktober jl. heeft Tesla geen verdere betalingsverplichtingen aan uw cliënt. Uw cliënt heeft geen recht op (terugbetaling van) het bedrag van € 61.575,26 omdat Tesla daartoe niet veroordeeld is, het arrest niet onherroepelijk is en uw cliënt niets heeft betaald aan Tesla. Het bedrag van€ 61.575,26 is betaald door Belnino B.V. Dat is de partij die volgens het hof de bruikleenovereenkomst met Tesla zou hebben gesloten, zij heeft dus niet onverschuldigd betaald als we uitgaan van het arrest van het hof. Tesla houdt uw cliënt overigens onverkort aansprakelijk op basis van een persoonlijke onrechtmatige daad door de leenauto zonder toestemming van Tesla uit te lenen aan derden. De aansprakelijkheid van uw cliënt op grond van onrechtmatige daad heeft het hof onterecht niet getoetst, dat is ook de reden dat Tesla cassatieberoep overweegt.”
2.14.
Op eveneens 21 oktober 2022 heeft Tesla een bedrag van € 11.255,21 uit hoofde van de proceskostenveroordelingen aan [eiser] voldaan.
2.15.
Partijen hebben vervolgens onderling geen overeenstemming kunnen bereiken over het al dan niet restitueren van het bedrag van € 61.675,26.
2.16.
Bij brief van 27 oktober 2022 heeft [naam 2] van [bedrijf] (financieel adviseur van [eiser] ) voor zover van belang het volgende aan [eiser] geschreven:
“De betaling verricht op 20 april 2022 t.w.v. €61.675,26 is van de Belnino B.V. rekening verricht
aangezien Tesla op dat moment een beslag gelegd had op de privé rekeningen alsmede de
bankrekening van de persoonlijke holding Nino’s Holding B.V. Simpel gezegd was er voor jou geen
andere mogelijkheid dan de betaling te verrichten van een privé bankrekeningnummer. Daarnaast wil ik bevestigen dat de verrichte transactie via de zakelijke rekening gecorrigeerd is naar de rekening-courant positie. Hierdoor is de schuld vordering verhouding van privé aan zakelijk met €61.675,26 toegenomen.
Daarnaast wil ik u er op wijzen dat door de naderende herfinanciering van de privé woning, de
verwachte komende recessie, welke impact zal hebben op uw bedrijfsactiviteiten er een hoge urgentie
is om Tesla op korte termijn over te laten gaan tot betaling.”
2.17.
Tesla heeft bij procesinleiding van 23 november 2022 cassatieberoep tegen het arrest van 11 oktober 2022 ingesteld.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis Tesla te veroordelen tot (terug)betaling aan [eiser] van een bedrag van € 61.675,26, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2021, althans 26 oktober 2022, dan wel dat een andere, in goede justitie te bepalen, voorziening wordt getroffen, een en ander met veroordeling van Tesla in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt daartoe – samengevat – het volgende. Tesla is gehouden tot terugbetaling van het bedrag van € 61.675,26 aan [eiser] . Het gerechtshof heeft het vonnis van 24 februari 2021 vernietigd en opnieuw rechtdoende de vorderingen van Tesla afgewezen. Het vonnis wordt geacht nooit te zijn gewezen. De aanspraak van Tesla op basis waarvan het vonnis jegens [eiser] is geëxecuteerd is daarmee komen te vervallen. De vernietiging heeft directe werking. Op het moment van uitspreken van de vernietiging – en dus reeds voordat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat en ongeacht of er een rechtsmiddel wordt of kan worden aangewend – verliest de vernietigde beslissing zijn gelding. Als reeds uitvoering is gegeven aan een vernietigde beslissing, is dat dus ten onrechte geweest en moet dat ongedaan worden gemaakt. Door het arrest heeft [eiser] dus onverschuldigd, althans zonder onderliggende geldige titel, aan Tesla betaald. [eiser] heeft dan ook een vorderingsrecht jegens Tesla. De veroordelingen in het arrest zijn (gemotiveerd) uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Expliciet is overwogen dat dit ook geldt indien een van partijen de beslissing van het gerechtshof voorlegt aan de Hoge Raad. Dat het gerechtshof niet expliciet heeft bepaald dat terugbetaling door Tesla aan [eiser] dient plaats te vinden, doet aan de aanspraak van [eiser] op terugbetaling niet af. Het zelfde geldt voor de omstandigheid dat Tesla in cassatie is gegaan. Die vordering heeft overigens weinig kans van slagen, nu Tesla haar vordering niet heeft gebaseerd op onrechtmatige daad. Vanwege de beslaglegging door Tesla ten laste van [eiser] , moest het bedrag van € 61.675,26 komen van een externe bron. Belnino B.V. heeft namens, althans voor [eiser] betaald. De betaling is aan [eiser] toe te rekenen. Belnino B.V. is geen (proces) partij. [eiser] heeft nu een hogere rekening-courant schuld bij Belnino B.V., zoals verklaard door dhr. [naam 2] . [eiser] heeft gemotiveerd iedere aansprakelijkheid bestreden. Het gerechtshof heeft zich daarover echter niet hoeven uitlaten. Uit het arrest kan op geen enkele manier worden geconcludeerd dat Belnino B.V. schadeplichtig zou zijn jegens Tesla. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij terugbetaling, vanwege de naderende herfinanciering van zijn woning en de naderende recessie die kan maken dat Belnino B.V. [eiser] zal moeten dwingen zijn schuld te voldoen. Van een restitutierisico is geen sprake, nu het door Tesla terug te betalen bedrag reeds van [eiser] afkomstig was, aldus [eiser] .
3.3.
Tesla voert daartegen – kort gezegd – het volgende verweer. Nu de vernietigingsbeslissing nog niet onherroepelijk is geworden, is er nog geen sprake van een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling. De uitvoerbaar bij voorraad verklaring in het arrest heeft geen betrekking op de afwijzing van de vorderingen van Tesla. Tesla is niet veroordeeld tot betaling aan [eiser] . [eiser] heeft geen spoedeisend belang bij zijn geldvordering. Er is sprake van een restitutierisico. [eiser] is niet de partij die heeft betaald en heeft dus ook geen vorderingsrecht uit hoofde van onverschuldigde betaling jegens Tesla. Voor zover er al zou worden geoordeeld dat er op Tesla een verplichting tot terugbetaling rust, dan zal er moeten worden terugbetaald aan Belnino B.V. en niet aan [eiser] , aldus Tesla.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.2.
Afgezien van de vraag wanneer (en of) er moet worden terugbetaald uit hoofde van onverschuldigde betaling, is de belangrijkste vraag die partijen verdeeld houdt de vraag aan wie er moet worden terugbetaald. Partijen zijn het er over eens dat het bedrag van € 61.675,26 op 21 april 2021 aan de deurwaarder ten behoeve van Tesla is overgemaakt door Belnino B.V. Volgens [eiser] moet er echter aan hem worden terugbetaald, omdat Belnino B.V. destijds namens, althans voor hem heeft betaald. De (schriftelijke) onderbouwing van dat standpunt is de verklaring van zijn financieel adviseur [naam 2] (zie 2.16). Tesla betwist dat Belnino B.V. heeft betaald voor of namens [eiser] en voert aan dat als er al moet worden terugbetaald, er dan aan Belnino B.V. moet worden terugbetaald. Tesla heeft onbetwist aangevoerd dat als enige omschrijving bij de betaling op 21 april 2021 in het bankafschrift stond vermeld:
“Dossiernummer: [nummer] ”. Bovendien, zo stelt Tesla, heeft [eiser] in de procedure bij de rechtbank Gelderland, als verweer gevoerd dat niet hij maar Belnino B.V. contractspartij is van Tesla. De betaling door Belnino B.V. is volgens Tesla dan ook in lijn met deze stellingname.
4.3.
Uit de omschrijving die bij de betaling is genoteerd valt in ieder geval niet op te maken dat er namens, althans voor [eiser] is betaald. Enig concreet bewijs van zijn stelling heeft [eiser] niet in het geding gebracht. Uit de verklaring van [naam 2] blijkt hoogstens dat de betaling (nadien) is gecorrigeerd naar de rekening-courant positie tussen Belnino B.V. en [eiser] en dat de schuld van [eiser] aan Belnino B.V. is toegenomen met € 61.675,26, maar daarvan heeft [eiser] geen stukken in het geding gebracht. Bovendien geldt dat die eventuele schuld tussen Belnino B.V. en [eiser] niet de onderlinge rechtsverhouding tussen [eiser] en Tesla aangaat. Gelet op het voorgaande is het bestaan van de door [eiser] gestelde vordering tot terugbetaling aan hem niet voldoende aannemelijk.
4.4.
Daarnaast geldt dat [eiser] zijn spoedeisend belang onvoldoende heeft aangetoond. Dat [eiser] , indien het bedrag van € 61.675,26 op dit moment niet aan hem zal worden betaald, in financiële problemen zal komen te verkeren is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Hetgeen [eiser] en [naam 2] in zijn brief van
27 oktober 2022 in dat kader hebben aangevoerd is onvoldoende. Nergens blijkt dat [eiser] daadwerkelijk zijn woning op korte termijn zal moeten herfinancieren en of er een recessie komt. Wat daar dan de impact van zal zijn op Belnino B.V. is ongewis.
4.5.
Al met al is niet voldaan aan het onder 4.1 genoemde criterium en zal reeds daarom de vordering worden afgewezen.
4.6.
De beantwoording van de vraag of al dan niet sprake moet zijn van een onherroepelijke vernietiging alvorens er een vorderingsrecht uit hoofde van onverschuldigde betaling ontstaat kan verder in het midden blijven.
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tesla worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 3.853,00.
4.8.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorziening,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Tesla tot op heden begroot op € 3.853,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Tesla, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
5.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JT