In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 14 juli 2022, is een verzoek ingediend door de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 14, derde lid, van de Overleveringswet (OLW) en was ingediend op 23 februari 2022. Het betrof een overgeleverde persoon, geboren in Polen in 1974, die thans gedetineerd is in Polen. Het verzoek was ingediend door de regionale rechtbank in Kielce, Polen, op 1 februari 2022, voor feiten die vóór de overlevering waren begaan en waarvoor de betrokkene niet was overgeleverd.
Op 16 maart 2022 werd de beslissing op het verzoek aangehouden om de officier van justitie de gelegenheid te geven om vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit over het hoorrecht van de overgeleverde persoon. Op 11 juli 2022 ontving het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) aanvullende informatie van de uitvaardigende autoriteit, waaruit bleek dat het verzoek om aanvullende toestemming was ingetrokken. Deze intrekking leidde ertoe dat de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek.
De rechtbank heeft op 14 juli 2022, onder leiding van voorzitter mr. A.J.R.M. Vermolen en de rechters mrs. A.J. Scheijde en J.H. Beestman, besloten de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek om aanvullende toestemming. De jongste rechter was buiten staat te tekenen.