ECLI:NL:RBAMS:2022:8035

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
AWB 22 / 692
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die zich op 20 juni 2019 ziekmeldde, heeft op 29 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door het UWV op 31 mei 2021 werd afgewezen op basis van de conclusie dat zij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar het UWV handhaafde zijn besluit. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 3 januari 2022.

De rechtbank heeft de zaak op 1 december 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordeling van het UWV in twijfel getrokken, maar concludeert uiteindelijk dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 17 juni 2021 voor 0,00% arbeidsongeschikt was. De rechtbank stelt vast dat de medische informatie die door eiseres is ingebracht niet voldoende is om aan te tonen dat zij meer beperkingen heeft dan door het UWV is vastgesteld.

De rechtbank oordeelt dat de artsen van het UWV voldoende gemotiveerd hebben waarom zij geen aanvullende beperkingen nodig achten. Eiseres heeft weliswaar klachten, maar de rechtbank benadrukt dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen op basis van de subjectieve klachten van eiseres kan worden gedaan. De rechtbank bevestigt dat het UWV terecht heeft geweigerd om eiseres een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per 17 juni 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen proceskosten vergoed krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/692

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit Den Haag, eiseres

(gemachtigde: mr. S.G.C. van Ingen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. D.E.C. Veugen)

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het UWV heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 3 januari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 1 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als [functie] bij [bedrijf] voor gemiddeld 26,32 uren per week. Op 20 juni 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Dit dienstverband is vanaf 24 juni 2019 verbroken. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Op 29 maart 2021 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het besluit van 31 mei 2021 genomen, dat in bezwaar is gehandhaafd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 17 juni 2021 voor 0,00% arbeidsongeschiktheid is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op de rapporten van een arts [1] van 6 mei 2021 en van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 6 december 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 mei 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op de rapporten van een arbeidsdeskundige van 28 mei 2021 en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 8 december 2021.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat zij meer beperkingen heeft ten gevolge van haar lichamelijke en psychische klachten. Door cardiale klachten is eiseres wisselend belastbaar, waardoor zij (
zoals de rechtbank begrijpt) geen arbeid kan verrichten. Verder vindt eiseres dat ter ondervanging van haar diabetes beperkingen aangenomen hadden moeten worden op de FML-items 1.8.6 / 2.1 / 2.12.3. Ook heeft eiseres diverse lichamelijke problemen, onder andere aan haar rechterhand, benen, nek en rug. Hiervoor acht zij meer lichamelijke beperkingen aangewezen. Ook vindt eiseres dat een urenbeperking op preventieve gronden nodig is. Ter onderbouwing heeft eiseres medische informatie aangeleverd en verwijst ze naar een bezoek aan het ziekenhuis op 4 januari 2022.
7. Eiseres vindt dat zij vanwege haar klachten en beperkingen niet in staat is om de geduide functies te verrichten. Verder vindt zij de functie ‘(282102) bezorger pakketten’ niet geschikt, omdat er mogelijk gewerkt wordt met schriftelijke toelichtingen, terwijl eiseres geen Nederlands kan lezen.

Wat vindt de rechtbank

8 De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 0,00% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 17 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 17 juni 2021 voor 0,00% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
De beoordeling van de belastbaarheid
10. De arts heeft beschreven dat het ervaren krachtverlies en verminderd gebruik van de rechterhand niet geheel plausibel is op basis van de aanwezige medische informatie. De kracht van de rechterhand is volgens haar normaal aanwezig. Lichte werkzaamheden zijn mogelijk. Aan de nek heeft de arts geen afwijkingen in de functionaliteit geconstateerd. Voor de rug ziet de arts geen aanwijzingen van ernstige pathologie. Verder heeft de arts tijdens haar onderzoek een normaal hartritme en normale harttonen waargenomen, maar voor de cardiale problematiek vindt zij enige beperkingen aangewezen. Ter ondervanging van de diabetes vindt de arts een beperking voor regelmatige werktijden aangewezen. Wat betreft de psychische problematiek stelt de arts dat dit gerelateerd is aan de maatschappelijke situatie van eiseres. Ze acht deze problematiek ondervangen met de beperking voor nachtwerk.
11. De verzekeringsarts B&B heeft de FML van 6 mei 2021 bevestigd. Hij stelt dat hij in zijn eigen onderzoek een goed belastbaar bewegingsapparaat heeft gezien. De informatie van de neuroloog laat geen beknelling van de armzenuwen en het merg in de nek zien. Ook is er geen blijk van uittredende wortel. Er zijn geen verschijnselen van dystrofie. De belastbaarheid is niet verder beperkt dan aangenomen door de arts. Verder acht hij geen aanvullende beperkingen nodig voor de diabetes, omdat deze voldoende gereguleerd is, zonder complicaties of ‘unawareness’ voor een zeer lage bloedsuikerspiegel. Ook de hartklachten zijn goed onder controle met medicatie en zijn niet beperkend.
12. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 21 april 2022 toegelicht dat de in beroep ingebrachte medische informatie van ruim na datum in geding is en geen aanleiding geeft om het standpunt te wijzigen. Ook stelt hij dat het CBBS niet dwingend toegepast moet worden, maar dat beperkingen gesteld worden door afweging van de aandachtspunten, en de concrete feiten en omstandigheden.
13. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de arts en verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ter zitting heeft eiseres haar klachten aan de nek en handen benadrukt. De rechtbank merkt op dat de (verzekerings)artsen bekend waren met deze klachten en deze ook kenbaar hebben meegewogen in hun beoordeling. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. De rechtbank voegt hieraan toe dat de medische informatie die op 18 november 2022 bij de rechtbank is ingebracht ook niet leidt tot een ander oordeel. Het UWV heeft ter zitting hierop gereageerd en gesteld dat enkel de informatie aangaande de MRI van 6 juni 2021 relevant is voor de situatie per datum in geding, maar dat de resultaten in overeenstemming zijn met wat de (verzekerings)artsen hebben vastgesteld. De overige informatie ziet op de situatie na datum in geding. De rechtbank kan deze toelichting volgen. Verder bevestigt de rechtbank het standpunt van de verzekeringsarts B&B dat het CBBS niet van dwingende aard is. Het CBBS is een richtlijn voor het vaststellen van beperkingen. Per individu moet worden vastgesteld of de betreffende beperking zich voordoet en in welke mate deze van invloed is op de arbeidsmogelijkheden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts B&B voldoende toegelicht waarom hij in het geval van eiseres geen aanvullende beperkingen nodig acht ter ondervanging van de diabetes. Dat eiseres op zitting nog heeft gesteld dat iemand met diabetes altijd een ‘hypo’ kan krijgen, acht de rechtbank van (te) algemene aard en geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische beoordeling. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de door haar onderstreepte ernst van de klachten op 17 juni 2021.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 17 juni 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 6 mei 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De ADBB heeft op grond van de FML van 6 mei 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als [functie] , omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De ADBB heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( sbc-code 282102) Bezorger pakketten;
- ( sbc-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie.
16. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite (ook) gericht tegen de door de (verzekerings)artsen vastgestelde FML van 6 mei 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
17. Aanvullend heeft de ADBB in zijn rapport van 17 mei 2022 toegelicht dat de functie van ‘bezorger pakketten’ eenvoudig is. De rechtbank overweegt op grond van de rapporten van de ADBB en de functiebeoordeling dat deze functie eenvoudig, routinematig werk betreft, waarbij mondeling instructie wordt gegeven over de werkzaamheden. Bij de aanlevering van de te bezorgen producten wordt eventueel nog mondelinge of schriftelijke toelichting gegeven. De rechtbank oordeelt dat van eiseres mag worden verwacht dat zij in staat is om hiermee te werken. De schriftelijke toelichting is geen hoofdonderdeel van de functie, waarbij het bovendien gaat om een eenvoudige functie.
18. De ADBB heeft in zijn rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. Hij heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
19. De ADBB heeft berekend dat eiseres op 17 juni 2021 met de middelste van de drie geduide functies 100% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor 0,00% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

20. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 17 juni 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
21. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 15 december 2022 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het sociaal-medisch oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.