ECLI:NL:RBAMS:2022:8058

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
AWB 22 / 2726
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid voor WIA-beoordeling en beëindiging van loongerelateerde uitkering

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar loongerelateerde uitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 10 december 2021 te beëindigen. Eiseres, die zich op 28 april 2018 ziekmeldde vanwege lichamelijke klachten, had eerder een WGA-loongerelateerde uitkering ontvangen, waarbij haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 36,26%. Na een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid op 11 juni 2021, heeft het UWV haar arbeidsongeschiktheid opnieuw beoordeeld en vastgesteld op 53% per 27 augustus 2021. Eiseres is het niet eens met deze beoordeling en stelt dat zij meer beperkingen heeft, wat haar arbeidsongeschiktheid op 80 tot 100% zou brengen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. Alle relevante klachten, waaronder psychische klachten en fysieke aandoeningen, zijn meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op een overtuigende manier heeft gemotiveerd en dat er geen reden is om aan de juistheid van deze beoordeling te twijfelen. Eiseres heeft geen medische onderbouwing gepresenteerd die haar stelling ondersteunt dat zij meer beperkingen heeft dan vastgesteld.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres per 10 december 2021 recht heeft op een WGA-vervolguitkering op basis van de vastgestelde 53% arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze procedure. De rechtbank wijst erop dat de proceskosten niet worden vergoed, aangezien eiseres in beroep geen gelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2726

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. B.B.A. Willering),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. E. Kok)

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om de loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 10 december 2021 te beëindigen. Met ingang van die datum kent het UWV aan eiseres een WGA-vervolguitkering toe, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid vanaf 27 augustus 2021 is vastgesteld op 53%.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als [functie] voor gemiddeld 24,94 per week. Op 28 april 2018 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege lichamelijke klachten. Op 17 juli 2018 is het dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Het UWV heeft eiseres na afloop van de wachttijd van 104 weken een WGA-loongerelateerde uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 36,26%.
2. Op 11 juni 2021 heeft eiseres een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het besluit van 30 augustus 2021 genomen, waarbij de arbeidsongeschiktheid is bepaald op 53%. Dat besluit is in het betreden besluit van 25 april 2022 gehandhaafd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 27 augustus 2021 voor 53% arbeidsongeschiktheid is en heeft daarom besloten om bij de beëindiging van de WGA-loongerelateerde uitkering aan eiseres met ingang van 10 december 2021 een WGA-vervolguitkering naar dit percentage toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 12 april 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de verzekeringsarts B&B en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 12 april 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
22 april 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat zij meer beperkingen heeft aan haar handen. Zij ervaart krachtverlies in haar handen en vingers. Tevens zitten haar vingers soms vast en tintelen ze. Zij heeft verder geen goede oog-handcoördinatie. Eiseres vindt dat zij daardoor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is.
7. Eiseres meent dat zij met haar beperkingen de geduide functies niet kan uitoefenen.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 53% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
27 augustus 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 27 augustus 2021 voor 53% arbeidsongeschikt is en dus vanaf 10 december 2021 recht heeft op een WGA-vervolguitkering naar dat percentage. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten de psychische klachten, nierinsufficiëntie, hoge bloeddruk, schildklierproblemen, fibromyalgie en overige fysieke klachten door artrose, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch en lichamelijk onderzoek en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelende sector, te weten een brieven van haar psycholoog, orthopeed, radioloog, orthopedisch chirurg en reumatoloog. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 27 augustus 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
12. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Dat heeft eiseres niet gedaan. Bij de rechtbank werken immers geen verzekeringsartsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts tot een onjuiste medische conclusie is gekomen. Dat betekent ook dat hoe iemand zich voelt - zonder medische onderbouwing - niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 27 augustus 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 12 april 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 30 augustus 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als [functie] , omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie;
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft geoordeeld dat op basis van de FML van 12 april 2022 de geduide functies nog steeds passend zijn. In de resultaat functiebeoordeling heeft de arbeidsdeskundige B&B voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de door de verzekeringsarts B&B vastgestelde FML van 12 april 2022. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 27 augustus 2021 met de middelste van de drie geduide functies 47% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 53% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 10 december 2021 een WGA-vervolguitkering toe te kennen, omdat zij per 27 augustus 2021 voor 53% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2022 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.