In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar loongerelateerde uitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 10 december 2021 te beëindigen. Eiseres, die zich op 28 april 2018 ziekmeldde vanwege lichamelijke klachten, had eerder een WGA-loongerelateerde uitkering ontvangen, waarbij haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 36,26%. Na een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid op 11 juni 2021, heeft het UWV haar arbeidsongeschiktheid opnieuw beoordeeld en vastgesteld op 53% per 27 augustus 2021. Eiseres is het niet eens met deze beoordeling en stelt dat zij meer beperkingen heeft, wat haar arbeidsongeschiktheid op 80 tot 100% zou brengen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. Alle relevante klachten, waaronder psychische klachten en fysieke aandoeningen, zijn meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op een overtuigende manier heeft gemotiveerd en dat er geen reden is om aan de juistheid van deze beoordeling te twijfelen. Eiseres heeft geen medische onderbouwing gepresenteerd die haar stelling ondersteunt dat zij meer beperkingen heeft dan vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres per 10 december 2021 recht heeft op een WGA-vervolguitkering op basis van de vastgestelde 53% arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze procedure. De rechtbank wijst erop dat de proceskosten niet worden vergoed, aangezien eiseres in beroep geen gelijk heeft gekregen.