ECLI:NL:RBAMS:2022:8120

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
13/148507-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 juli 2022 en betreft een EAB dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster op 27 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Syrië in 1977, was gedetineerd in Nederland en had afstand gedaan van zijn recht op aanwezigheid tijdens de zitting op 6 september 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconcludeerd dat hij de Syrische nationaliteit heeft.

De raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van een strafbaar feit dat onder Duits recht valt, namelijk moord en doodslag, zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was aanwezig. De rechtbank heeft bepaald dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/148507-22
RK nummer: 22/3368
Datum uitspraak: 20 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 juli 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op
27 mei 2022 door
het Amtsgericht Münster(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Syrië) op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 september 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft en de gemachtigde raadsman van de opgeëiste persoon, mr. L.J. Woltring, advocaat te Haarlem.
De opgeëiste persoon heeft bij zijn verklaring van 29 augustus 2022 afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en was derhalve niet op de zitting aanwezig.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Syrische nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen weigeringsgronden aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg staan.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van het
Amtsgericht Münster(Duitsland) van 26 mei 2022, met referentie 200 Gs 103/22.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [opgeëiste persoon] aan
het Amtsgericht Münster(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en D.P. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 20 september 2022.
Mr. D.P. Hein is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.