Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 juli 2022 en betreft een EAB dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster op 27 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Syrië in 1977, was gedetineerd in Nederland en had afstand gedaan van zijn recht op aanwezigheid tijdens de zitting op 6 september 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconcludeerd dat hij de Syrische nationaliteit heeft.
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van een strafbaar feit dat onder Duits recht valt, namelijk moord en doodslag, zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was aanwezig. De rechtbank heeft bepaald dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat, conform artikel 29, tweede lid, OLW.