ECLI:NL:RBAMS:2022:8300

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
13-264558-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot ontruiming van een kraakpand in Amsterdam

Op 14 oktober 2022 heeft de officier van justitie een mondelinge vordering ingediend bij de rechter-commissaris om een machtiging te verlenen voor het verwijderen van personen en goederen uit een kraakpand in Amsterdam. Deze vordering werd op 17 oktober 2022 schriftelijk ingediend en betreft een pand waar personen wederrechtelijk verblijven. De officier van justitie heeft ter ondersteuning van de vordering een proces-verbaal van de Politie eenheid Amsterdam overgelegd, gedateerd op 13 oktober 2022, waarin de dringende noodzaak van de ontruiming wordt uiteengezet. De situatie is acuut gevaarlijk, omdat het gebouw in een constructief onveilige toestand verkeert door de aanwezigheid van de verdachte(n).

De rechter-commissaris heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de betrokken personen verdacht worden van huisvredebreuk en kraken, zoals omschreven in de artikelen 138 en 138a van het Wetboek van Strafrecht. De beoordeling van de politie wijst op een zeer gevaarlijke situatie, waarbij de kans op instorting van het gebouw aanwezig is. Gezien de urgentie van de situatie heeft de rechter-commissaris besloten de vordering toe te wijzen.

De beslissing houdt in dat de officier van justitie wordt gemachtigd om opsporingsambtenaren te bevelen alle personen die wederrechtelijk in het pand verblijven, alsmede alle voorwerpen die ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen. Deze beslissing is genomen door mr. A.J. Beukenhorst, de behandelend rechter-commissaris, op 14 oktober 2022 en op schrift gesteld op 19 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

rechter-commissaris in strafzaken
parketnummer : 13-264558-22
datum : 14 oktober 2022
Beslissing op een vordering tot machtiging bevel verwijderen personen en goederen (artikel 551a Wetboek van Strafvordering)
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

en/of één of meer vooralsnog onbekend gebleven persoon.

Procedure

De officier van justitie heeft op 14 oktober 2022 mondeling gevorderd dat de rechter-commissaris de bovengenoemde machtiging verleent. De officier van justitie heeft de vordering op 17 oktober 2022 op schrift gesteld.
De vordering heeft betrekking op het pand [adres] en op alle voorwerpen die ter plaatse worden aangetroffen.
De officier van justitie heeft ter ondersteuning van de vordering een proces-verbaal overgelegd van de Politie eenheid Amsterdam van 13 oktober 2022 met nummer PL1300- 2022217131.
Wegens dringende noodzaak is/zijn de in de vordering genoemde persoon/personen niet door de rechter-commissaris gehoord.
Deze dringende noodzaak is gelegen in de omstandigheid dat door het wederrechtelijk vertoeven van de verdachte(n) als bedoeld in de artikelen 138 en 138a Wetboek van Strafrecht een acuut gevaarlijke situatie wordt veroorzaakt, gelet op de constructieve toestand van het gebouw.

Beoordeling

Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat de in de vordering genoemde persoon/ personen wordt/worden verdacht van de misdrijven van huisvredebreuk (artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht) en kraken (artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht).
Verder blijkt daaruit van een zeer gevaarlijke situatie. Als de stempels die in het kader van een verbouwing tijdelijk zijn aangebracht omvallen of worden weggehaald, dreigt gevaar voor instorting.
De vordering kan dan ook worden toegewezen op de wijze en onder de voorwaarden als daarin omschreven.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- wijst de vordering toe;
- machtigt de officier van justitie overeenkomstig de vordering om opsporingsambtenaren te bevelen alle personen die wederrechtelijk vertoeven in/op het pand aan de [adres] alsmede alle voorwerpen die ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen of te doen verwijderen.
Deze beslissing is op 14 oktober 2022 genomen door mr. A.J. Beukenhorst,
behandelend rechter-commissaris, en op schrift gesteld op 19 oktober 2022.