ECLI:NL:RBAMS:2022:8306
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over nakoming omgangsregeling tussen ouders van minderjarige
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde de vader in kort geding nakoming van een omgangsregeling die eerder door de rechtbank Rotterdam was vastgesteld. De moeder had tegen deze regeling hoger beroep ingesteld, maar de vader wilde dat de regeling werd nageleefd. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vader vorderde nakoming van de omgangsregeling, terwijl de moeder verweer voerde en tegenvorderingen instelde. De voorzieningenrechter heeft besloten het kort geding aan te houden in afwachting van een beschikking van het hof Den Haag, die op 2 november 2022 werd gegeven. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin de omgangsregeling was vastgesteld. De vader vorderde vervolgens in dit kort geding dat de moeder zou worden veroordeeld tot nakoming van de omgangsregeling, op straffe van een dwangsom.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de moeder de omgangsregeling niet had nageleefd en dat er een patroon was waarin zij steeds overeenstemming bereikte over de regeling, maar deze vervolgens niet nakwam. De rechter besloot dat de moeder de omgangsregeling moest nakomen, met inachtneming van een opbouwregeling. Tevens werd er een dwangsom van € 200,00 per overtreding opgelegd, met een maximum van € 5.000,00. De proceskosten werden verrekend, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van contact tussen de minderjarige en beide ouders voor de ontwikkeling van het kind.