Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 juni 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde processtukken,
- de akte na tussenvonnis van Van der Leij, tevens wijziging van eis in reconventie, met producties,
- de akte bezwaar wijziging van eis van Bor,
- de antwoordakte na tussenvonnis van Bor, met producties,
- de akte uitlating producties van Van der Leij, met producties,
- de antwoordakte uitlaten producties van Bor.
81 facturenmet een totaalsom van € 17.332,69 excl BTW op een ander project”. Kennelijk heeft Van der Leij haar standpunt toen niet juist verwoord. Zij heeft inmiddels gepreciseerd dat het bedrag van € 17.332,69 (exclusief btw) uitsluitend de kosten in die 81 facturen betreffen voor zover die kosten zien op andere werken. Deze precisering is echter van ondergeschikte betekenis. Ook als van dat aangepaste standpunt van Van der Leij wordt uitgegaan, neemt dat niet weg dat, zoals in r.o. 4.34 van het tussenvonnis is overwogen, eerst moet worden vastgesteld of de door Van der Leij betwiste kosten zijn opgenomen in de financiële verantwoording van Bor. Die financiële verantwoording vormt immers de onderbouwing van de vordering van Bor en door Bor was voorafgaand aan het tussenvonnis al gemotiveerd betwist dat zij de door Van der Leij aangehaalde kosten aan Van der Leij heeft doorbelast. In haar akte na het tussenvonnis heeft Van der Leij, anders dan haar was opgedragen, niet per factuur duidelijk gemaakt of en waar de door haar bestreden kosten zijn opgevoerd in de financiële verantwoording van Bor en welke kostenposten dit dan precies betreft in de producties 20 en 45 van Bor. Daarmee heeft Van der Leij dus niet voldaan aan de instructie in het tussenvonnis.
3.342,00(3,0 punten × tarief € 1.114,00)