Op 12 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een overleveringszaak op basis van de Overleveringswet (OLW). De zaak betreft een verzoek tot overlevering van een opgeëiste persoon aan België, ingediend door de officier van justitie. Het Europees aanhoudingsbevel (EAB) is uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren, op 14 oktober 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1983, wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering behandeld op een openbare zitting op 22 december 2021, waarbij de officier van justitie en de raadsman aanwezig waren.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en het onderzoek geschorst tot 12 januari 2022, vanwege persoonlijke omstandigheden van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld, die bevestigden dat de opgeëiste persoon na veroordeling in België naar Nederland zal worden teruggebracht om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank concludeert dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling in België, en dat de overlevering kan plaatsvinden, ondanks dat de feiten gedeeltelijk in Nederland zijn gepleegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. De beslissing om de overlevering toe te staan is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.