ECLI:NL:RBAMS:2022:8467

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/13/723807 FT RK 22.661
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord op basis van artikel 287a Faillissementswet met voorwaarden voor herberekening van uitdeling door Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet (Fw). De verzoeker, een jonge vrouw die in financiële problemen verkeert, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 23,33% van haar totale schulden van € 12.801,52 aanbiedt. De meeste schuldeisers hebben deze regeling geaccepteerd, met uitzondering van Stichting DUWO, die zich verzet tegen het aanbod. De rechtbank heeft de situatie van de verzoeker in overweging genomen, waaronder haar huidige financiële situatie, haar studieverplichtingen en de impact van een eventuele wettelijke schuldsanering. De rechtbank concludeert dat het aanbod van de verzoeker het maximaal haalbare is, gezien haar omstandigheden, en dat DUWO al beter af is dan de andere schuldeisers door eerder loonbeslag te hebben gelegd. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen, met de voorwaarde dat de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam de uitdeling van het kredietbedrag opnieuw berekent, zodat de gelijkheid van schuldeisers gewaarborgd blijft. Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat dit geen belang meer heeft na de toewijzing van het dwangakkoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaak-/rekestnummer: C/13/723807 FT RK 22.661
uitspraakdatum: 30 november 2022
Vonnis in de zaak van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
- hierna te noemen: [verzoeker] ,
tegen
Stichting DUWO,
vertegenwoordigd door Lawpoint deurwaarders,
postadres: [adres 2] ,
- hierna te noemen: Duwo.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft, tegelijk met het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek tot het instellen van een dwangakkoord (artikel 287a van de Faillissementswet (Fw)) bij de rechtbank ingediend. Laatstgenoemd verzoek is behandeld op de zitting van 23 november 2022. [verzoeker] is verschenen, samen met mevrouw [naam] , schuldhulpverlener bij Buurtteam Amsterdam Zuidoost. Namens Duwo heeft Lawpoint op 21 november 2022 een schriftelijk verweer ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft bepaald dat zij vandaag vonnis zal wijzen.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] heeft haar schuldeisers een schuldregeling aangeboden. Haar 10 schuldeisers hebben vorderingen op [verzoeker] van in totaal € 12.801,52. [verzoeker] biedt betaling aan van 23,33 % van hun uitstaande vorderingen. Zij vraagt daartegenover finale kwijting voor haar resterende schuld (hierna te noemen: het akkoord). Bij de berekening van het aanbod is uitgegaan van een afloscapaciteit van € 65,- per maand gedurende een periode van 36 maanden, vermeerderd met een bedrag van € 750,- vanuit het Project Jongeren Schuldenvrije Start van de gemeente Amsterdam.
2.2.
Alle schuldeisers behalve Duwo, hebben de onder 2.1. bedoelde regeling aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] heeft de rechtbank verzocht Duwo te bevelen met de onder 2.1. bedoelde schuldregeling in te stemmen.
3.2.
[verzoeker] heeft haar verzoek op de zitting nader toegelicht, en verklaard dat haar schuldensituatie is ontstaan toen zij dakloos werd nadat haar moeder naar Suriname emigreerde en haar tante haar daarna op straat zette. Vanuit die moeilijke situatie heeft [verzoeker] een weg terug omhoog moeten vinden. [verzoeker] heeft desondanks haar school afgemaakt en is nu bijna klaar met een MBO-opleiding Juridisch Administratieve Beroepen. Naast de opleiding werkt [verzoeker] 10 uur per week in een restaurant. [verzoeker] zal de opleiding afmaken maar weet sinds haar stage dat zij niet in dit vakgebied wil werken. Zij wil een HBO-opleiding psychologie volgen en blijven werken in het restaurant.
3.3.
[naam] heeft verklaard dat het gedane aanbod het voor [verzoeker] maximaal haalbare betreft, ook als zij nu fulltime zou gaan werken. Zolang [verzoeker] studeert, kan zij in de studentenwoning van Duwo blijven, met de daarbij behorende lage huur. Als [verzoeker] nu fulltime zou gaan werken zou zij weliswaar circa € 1.600,- tot € 1.800,- netto gaan verdienen, maar zij zou de woning dan moeten verlaten en, omdat zij niet in aanmerking zou komen voor een sociale huurwoning, aanzienlijk hogere woonlasten krijgen. Bovendien zouden haar toeslagen afnemen. Voor de schuldeisers zou dat scenario dan ook niet betekenisvol méér opleveren – ook omdat het aanbod een extra bedrag van € 750,- vanuit het Project Jongeren Schuldenvrije Start omvat.
3.4.
[naam] heeft verder verklaard, dat het extra zuur is dat juist Duwo niet akkoord gaat met het aanbod. Duwo is al veel beter af dan de andere schuldeisers, omdat zij sinds juni 2022 beslag hebben liggen op het inkomen van [verzoeker] , waarmee zij nu al ruim
€ 1.000,- méér hebben ontvangen dan de andere schuldeisers, die, op verzoek van de schuldhulpverlening, hun incassomaatregelen wel hebben gestaakt gedurende het traject. Daardoor is van de oorspronkelijke vordering van Duwo van € 2.284,88 nog maar circa € 1.300,- over. GKA zal bovendien, aldus [naam] , straks aan Duwo een uitdeling doen op basis van de oorspronkelijke vordering, zodat Duwo nóg beter af is.
3.5.
Na sluiting van de behandeling heeft [naam] de griffier per e-mail meegedeeld dat navraag bij haar collega’s heeft bevestigd dat GKA altijd uitdeelt op basis van de ingediende vorderingen, ook als die, bijvoorbeeld door beslaglegging, daarna zijn verminderd.

4.Het verweer

4.1.
Duwo heeft schriftelijk verweer gevoerd tegen het verzoek. Kort weergegeven stelt Duwo zich op het standpunt dat het gedane aanbod niet het voor [verzoeker] maximaal haalbare betreft. Het aanbod is immers gebaseerd op het parttime werk van [verzoeker] terwijl zij bijna klaar is met haar opleiding en dan fulltime kan gaan werken. [verzoeker] is pas 25 jaar oud en begint net aan haar werkzame bestaan. Haar inkomen zal vanaf nu alleen maar toenemen en het gaat daarom niet aan de schuldeisers af te schepen met een kleine deelbetaling van slechts 23,33 %.

5.De beoordeling

5.1.
Het verzoek zal slechts kunnen worden toegewezen, als Duwo in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren met de schuldregeling in te stemmen. Daarbij wordt in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen haar belang en de belangen van [verzoeker] of de schuldeisers die door de weigering worden geschaad. Uitgangspunt is dat de schuldeisers recht hebben op betaling van hun volledige vordering.
5.2.
Het verzoek moet worden toegewezen. De rechtbank licht dit als volgt toe.
5.3.
Eerst moet naar de inhoud van het akkoord worden gekeken. Dit akkoord is gebaseerd op de huidige inkomsten van [verzoeker] uit haar parttime werk en toeslagen, en een extra bedrag vanuit het Project Jongeren Schuldenvrije Start. Als het akkoord wordt aanvaard, zullen, op basis hiervan, de schuldeisers 23,33 % van hun openstaande vorderingen tegemoet kunnen zien. Dit resultaat moet worden vergeleken met de situatie na een eventuele toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, waarom [verzoeker] immers, voor het geval het akkoord niet doorgaat, heeft verzocht. Op basis van de nu beschikbare stukken en wat ter zitting is verklaard, is niet onaannemelijk dat [verzoeker] in dat geval tot de wettelijke schuldsanering zal worden toegelaten.
5.4.
Als [verzoeker] in de wettelijke schuldsanering zit, moet zij kosten van bewindvoering en griffierechten betalen. Zij heeft dan geen afloscapaciteit. In een wettelijke schuldsaneringsregeling zullen de schuldeisers dus niets ontvangen.
5.5.
Hoewel het juist is, zoals Duwo naar voren heeft gebracht, dat [verzoeker] op korte termijn fulltime zou kunnen gaan werken, en haar inkomen zodoende kan verhogen, moet het gedane aanbod onder de bijzondere omstandigheden van [verzoeker] toch als het voor haar maximaal haalbare worden beschouwd. [verzoeker] woont thans in een speciale studentenwoning van Duwo, die zij, op basis van de huurovereenkomst, zal moeten verlaten zodra zij stopt met studeren. Gelet op haar verwacht inkomen uit fulltime werk zal [verzoeker] niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Zij zal dan ook moeten verhuizen naar een huurwoning in de vrije sector en aanzienlijk hogere woonlasten krijgen, waarbij bovendien geen recht meer zal bestaan op huurtoeslag. Het door Duwo in haar verweer geschetste scenario kan in dit bijzondere geval daarom niet als reëel alternatief dienen. In de subsidiair verzochte wettelijke schuldsanering komen daar ook nog de genoemde extra kosten van bewindvoering en griffierechten bij, terwijl het thans extra beschikbare bedrag van € 750,- zal verdwijnen. De rechtbank kan dan ook niet anders concluderen dan dat het gedane aanbod als het voor [verzoeker] , in haar situatie, maximaal haalbare moet worden beschouwd.
5.6.
Daar komt bij, dat juist Duwo al veel beter af is dan de andere schuldeisers, omdat zij al ruim € 1.000,- heeft geïnd via loonbeslag. De rechtbank gaat er vanuit dat GKA haar uitdeling aan alle schuldeisers zal baseren op het bij Duwo nog openstaande bedrag ten tijde van de uitdeling, en de aan de schuldeisers uit te delen bedragen opnieuw zal berekenen, zodat ook de overige schuldeisers (iets) beter af zullen zijn. De rechtbank zal het verzoek toewijzen onder die uitdrukkelijke voorwaarde, zodat de gelijkheid van schuldeisers niet nog meer onder druk komt te staan dan reeds het geval is door het door Duwo gelegde loonbeslag.
5.7.
Het verzoek ex artikel 287a Fw zal dus worden toegewezen. Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal, bij gebrek aan belang, worden afgewezen.

6.6. De beslissing

De rechtbank
6.1.
beveelt Duwo met de onder 2.1. bedoelde schuldregeling in te stemmen,
6.2.
verbindt aan dit bevel de voorwaarde, dat de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam de verdeling van het beschikbare bedrag opnieuw zal berekenen, rekening houdend met het feit dat de vordering van Duwo sinds het aanbod aan de schuldeisers is verminderd door loonbeslag,
6.3.
wijst het verzoek ex artikel 284 Fw af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. de Vos en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.