In conventie
11. De kantonrechter moet in de eerste plaats beoordelen of [gedaagde] in strijd met de verplichtingen uit de huurovereenkomst heeft gehandeld of dat zij zich niet als een goed huurder heeft gedragen en zo ja, of daardoor de huurovereenkomst moet worden ontbonden.
Het gebruik van de ruimte op de vierde verdieping (zolderruimte)
12. Eigen Haard heeft in de eerste plaats betoogd dat [gedaagde] de zolderruimte niet gebruikt in overeenstemming met de huurovereenkomst. Volgens Eigen Haard is niet overeengekomen dat de zolderruimte als slaapvertrek of verblijfsruimte mag worden gebruikt. In de puntentelling voor het vaststellen van de huurprijs via het woningwaarderingsstelsel is de ruimte ook niet als verblijfsruimte gekwalificeerd. De ruimte is daarvoor ook niet bedoeld en is daarop ook niet ingericht. De ruimte is niet verwarmd en de elektravoorziening is enkel uitgerust voor gebruik van een lamp (een “peertje”) om de ruimte te verlichten. Voor ander gebruik is de voorziening niet toereikend, wat tot brandgevaarlijke situaties kan leiden, aldus Eigen Haard.
13. [gedaagde] betwist het standpunt van Eigen Haard. Zij heeft aangevoerd dat in de huurovereenkomst niet is bepaald dat de zolderruimte niet als woon- of slaapruimte mag worden gebruikt. Volgens [gedaagde] is het ook zeer gebruikelijk dat de zolderruimtes als kamers worden gebruikt. In de buurt waar [gedaagde] woont is dat ook veelal het geval, zodat [gedaagde] er ook niet op bedacht was dat dit niet zou mogen. [gedaagde] heeft in 2019 een CV-voorziening laten aanleggen in de ruimte en een controle laten uitvoeren door de gemeente. Volgens [gedaagde] is er geen sprake van een onveilige situatie.
14. Hierover oordeelt de kantonrechter het volgende. In de huurovereenkomst is vermeld dat gehuurd wordt de woning aan de [adres 1] , met aan- en toebehoren. Over de zolderruimte zelf is niet iets specifieks opgenomen. De zolderruimte op de vierde verdieping valt dan ook onder aan- en toebehoren. In de huurovereenkomst is die ruimte dus specifiek onderscheiden van het begrip “woning”, waarin zich over het algemeen de verblijf- en slaapvertrekken bevinden. De zolderruimte was bij aanvang van de huur niet verwarmd. Tot 2019 is die ruimte door [gedaagde] ook niet als slaapkamer gebruikt, maar als berging. Op grond van voorgaande omstandigheden staat vast dat bij het aangaan van de huurovereenkomst niet is bedoeld om de zolderruimte als slaapkamer te laten dienen en dat deze daarvoor (als onverwarmde ruimte) ook niet geschikt was.
15. Hoewel de kantonrechter begrijpt dat het gebruik van de zolderruimte als verblijfsruimte door [gedaagde] is ingegeven door het gebrek aan ruimte in de woning en de wens om de oudste dochter van [gedaagde] een eigen slaapvertrek te gunnen, mocht [gedaagde] deze niet zonder toestemming van Eigen Haard gaan gebruiken als verblijfsruimte. De ruimte was daar immers niet voor bestemd. [gedaagde] mocht ook niet zonder toestemming van Eigen Haard een CV-voorziening aanleggen in die ruimte. In artikel 8 van de huurovereenkomst is bepaald dat voor wijzigingen aan het gehuurde toestemming van Eigen Haard nodig is. Het artikel is, mede gelet op de daarin gegeven voorbeelden wanneer van een wijziging sprake is, ruim geformuleerd. Het aanleggen van een dergelijke voorziening valt daaronder en daarvoor was toestemming van de verhuurder nodig. Bovendien heeft Eigen Haard ter zitting duidelijk gemaakt dat de elektravoorziening enkel is ingericht op de verlichting van de ruimte middels “een peertje” en dat ander gebruik een gevaarlijke situatie kan opleveren en bovendien het verbruik van elektra van de zolderverdiepingen wordt verdeeld over alle bewoners, zodat die meebetalen aan het gebruik van de elektra in de ruimte van [gedaagde] . Gebruik van de zolderruimte als slaapvertrek in plaats van berging zal in de regel meer elektraverbruik opleveren. Eigen Haard heeft ter zitting ook afdoende toegelicht waarom zij niet wil dat zolderruimtes als verblijfruimte worden gebruikt en dat het gebruik daarvan heeft geleid tot geluidsoverlast.
16. Het voorgaande betekent dat de zolderruimte zonder toestemming van Eigen Haard niet als slaapkamer mag worden gebruikt en dat de CV-voorziening in strijd met de huurovereenkomst is aangelegd. [gedaagde] is daarom op deze punten tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst.
17. [gedaagde] heeft daarnaast in strijd gehandeld met het bepaalde in de huurovereenkomst door in de woning en in de dakgoot van de woning in totaal 11 hennepplanten voorhanden te hebben gehad.
18. Ten slotte heeft Eigen Haard gesteld dat [gedaagde] , haar ex-partner en haar kinderen (geluids)overlast veroorzaken. Eigen Haard heeft in dit verband gewezen op schriftelijke verklaringen van mevrouw [naam 3] (voorheen bewoner van de [adres 2] ), de heer en mevrouw [naam 4] (bewoners [adres 3] ) en de heer [naam 5] (bewoner [adres 4] ). In de verklaringen van [naam 5] en [naam 4] is uiteengezet waaruit de geluidsoverlast bestaat. Door Eigen Haard is tijdens een huisbezoek ook geluidsoverlast waargenomen (zie 1.11). Aangenomen wordt dat er daarom geluidsoverlast is veroorzaakt, ook vanuit de zolderkamer.
19. De andere vormen van overlast die door Eigen Haard zijn gesteld, waaronder drugs verkoop voor de woning en vuiloverlast, zijn door [gedaagde] gemotiveerd betwist en tegenover die betwisting heeft Eigen Haard die overlast niet voldoende onderbouwd. Dat neemt niet weg dat wel duidelijk is dat het niet botert tussen [gedaagde] en de onderbuurman (e-mail van [naam 5] van 8 oktober 2021, productie 18 Eigen Haard), dat ook het contact met de bewoners van de bovenverdieping niet goed is (e-mail van [naam 4] van 9 november 2021, productie 19 Eigen Haard) en dat [gedaagde] daar mede debet aan is. Weliswaar heeft [gedaagde] verklaringen overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat die informanten zich niet herkennen in hetgeen in die verklaringen over [gedaagde] wordt vermeld, maar die informanten zijn geen van allen bij de in de verklaringen genoemde voorvallen aanwezig geweest. Die verklaringen van [gedaagde] leggen daarom onvoldoende gewicht in de schaal.
20. Eigen Haard heeft voorts gesteld dat overlast is veroorzaakt door een kip. [gedaagde] heeft daarop aangevoerd dat zij één kip had, een mini sierkip, die inmiddels is overleden. [gedaagde] heeft aangegeven niet van plan te zijn een nieuwe kip te nemen. De gestelde overlast door de kip is door Eigen Haard overigens niet voldoende onderbouwd, zodat die niet vast staat.
Stallen van spullen in de verkeersruimte
21. Eigen Haard heeft voorts voldoende duidelijk gemaakt dat [gedaagde] diverse spullen had opgeslagen in de algemene ruimte. Ook dit is niet toegestaan.
Waar moet het voorgaande toe leiden?
22. Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] op verschillende punten tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De vraag is nu of de huurovereenkomst daarom moet worden ontbonden. Daarbij moet enerzijds worden gekeken naar de tekortkomingen en de ernst daarvan en anderzijds naar de gevolgen die een ontbinding van de huurovereenkomst voor [gedaagde] heeft. Daarbij weegt mee dat [gedaagde] minderjarige kinderen heeft en dat een beëindiging van de huur ook voor hen betekent dat zij hun woonruimte verliezen. Bij de afweging of tot ontbinding moet worden overgegaan, zijn de belangen van de kinderen een eerste overweging (artikel 3 Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind).
22. De tekortkomingen rechtvaardigen, gelet op de gevolgen daarvan, in dit geval niet de ontbinding van de huurovereenkomst. Ter toelichting dient het volgende.
24. Het gebruik van de zolderruimte als slaapkamer is weliswaar in strijd met de huurovereenkomst, maar door [gedaagde] is wel duidelijk gemaakt dat dit gebruik is ingegeven door een gebrek aan ruimte in de woning van [gedaagde] . Dat van ruimtegebrek sprake is, is gelet op de gezinssituatie, de kleine oppervlakte van de woning en het aantal kamers duidelijk. In zoverre is sprake van een bijzondere situatie. Het is wel aan [gedaagde] om, indien de woning niet meer past bij haar gezinssituatie, een andere oplossing te zoeken, in de vorm van andere woonruimte.
25. Doordat de zolderruimte niet meer als slaapkamer kan worden gebruikt, zal de dochter weer in de woning moeten slapen en de ruimte in de woning is beperkt. [gedaagde] heeft echter te kennen gegeven open te staan voor andere woonruimte met een groter woonoppervlak. Eigen Haard heeft medegedeeld [gedaagde] daarbij behulpzaam te willen zijn. Die omstandigheid is bij de beoordeling betrokken. Bovendien zal er geen overlast meer zijn vanuit de zolderruimte, als die niet meer door de dochter als verblijfsruimte wordt gebruikt.
26. De situatie tussen [gedaagde] enerzijds en haar buren anderzijds is weliswaar gespannen, maar dat er sprake is van een uitzichtloze situatie is niet komen vast te staan. Ter zitting is in dit verband ter sprake gekomen dat bemiddeling door “Beter Buren” zou kunnen worden opgestart, als de huurovereenkomst niet zou worden ontbonden. Niet valt uit te sluiten dat daarmee positieve resultaten kunnen worden geboekt. Ten slotte heeft [gedaagde] de hennepplanten verwijderd en zij is op dat punt een gewaarschuwd mens. De hoeveelheid hennepplanten die voorhanden was, was beperkt.
27. Mede gelet op de hiervoor geschetste belangen van de kinderen en de overige omstandigheden zijn de gevolgen van een ontbinding van de huurovereenkomst in dit geval te groot om daartoe over te gaan.
28. Wel ziet de kantonrechter in de omstandigheden aanleiding om de door Eigen Haard gevorderde gedragsaanwijzing op te leggen, zo lang [gedaagde] in de woning woont. Die gedragsaanwijzing zal onder de beslissing worden opgenomen. Daar zal tevens een dwangsom aan worden verbonden, maar die zal worden beperkt zoals in de beslissing is vermeld.
29. De gevorderde verklaring voor recht onder 2.c. is gelet op het voorgaande toewijsbaar.
30. [gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten worden belast.