Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de Wajong-uitkering van eiser, die in beroep ging tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaarschrift door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had zijn bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van 23 maart 2021, waarbij zijn Wajong-uitkering met 25% was verlaagd. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding van eiser bij het indienen van de gronden voor het bezwaar verschoonbaar was. De rechtbank stelde vast dat eiser de gronden pas na de termijn had ingediend, maar dat er omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding rechtvaardigden. De rechtbank merkte op dat verweerder rekening had moeten houden met de bijzondere persoonskenmerken van eiser, die ook ten grondslag lagen aan zijn Wajong-uitkering. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.