Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
1.5. Bij e-mail van 1 maart 2022 heeft [eiser] een document ingediend bij de voorzieningenrechter. Nu de inhoudelijke behandeling van deze procedure reeds aan het eind van de mondelinge behandeling op 16 februari 2022 is gesloten en partijen niet in de gelegenheid zijn gesteld om nadere stukken in te dienen, kan en zal er geen acht worden geslagen op de inhoud van dat document.
2.De feiten
OndernemersRekeningCourantKredietgesloten bij ABN AMRO. Het krediet bedroeg bij aanvang € 125.000,00, met een rente van 8,4% per jaar. Dit type krediet wordt bij ABN AMRO het OndernemersKrediet genoemd.
3.Het geschil
primairABN AMRO te veroordelen om de brief van 6 december 2021 gericht aan [eiser] in te trekken, althans daaraan niet langer (rechts)gevolgen te verbinden;
subsidiairte bepalen dat [eiser] geen keuze hoeft te maken omtrent de beëindiging van de kredietovereenkomst tot na het moment dat er onherroepelijk is beslist door een rechter over de rechtsgeldigheid van de opzegging van de kredietovereenkomst door ABN AMRO;
II. ABN AMRO op straffe van een dwangsom te verbieden om de kredietovereenkomst met [eiser] op te zeggen;
€ 125.000,00 en de kredieten van klanten met een hoger krediet niet. Daarmee behandelt ABN AMRO haar klanten niet op een gelijke wijze en handelt zij in strijd met artikel 1 van de Grondwet en met de Algemene wet gelijke behandeling. Verder is sprake van bedrog op de voet van artikel 326 wetboek van strafrecht (Sr), nu ABN AMRO met een drogreden, althans een valse reden de kredietovereenkomst wenst te beëindigen. [eiser] is zonder legitieme reden met zijn rug tegen de muur gezet. De door ABN AMRO geboden termijn is niet redelijk. De voorgestelde aflossing binnen vijf jaar is financieel niet haalbaar. Overstappen naar New10 brengt het risico mee dat [eiser] gelet op zijn recente jaarcijfers en omzet niet geaccepteerd zal worden als klant. De looptijd van het krediet bij New10 is slechts 36 maanden, wat ook onwenselijk is. [eiser] heeft geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie omdat hij daarvoor een goede reden heeft en ABN AMRO heeft ook niet om die stukken gevraagd. [eiser] heeft een spoedeisend belang omdat hij voor 1 maart 2022 een keuze dient te maken voor een van de geboden (onredelijke en irreële) alternatieven en bij gebreke van een keuze de kredietovereenkomst wordt opgezegd per 1 januari 2023, terwijl aflossing op die datum niet mogelijk is en een opzegging zal leiden tot het faillissement van zijn onderneming, aldus [eiser] .
4.De beoordeling
“U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij de opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.”.
“Zowel de Kredietnemer als ABN AMRO kunnen een krediet in rekening-courant en een obligokrediet op ieder gewenst moment opzeggen.”.
“De relatie tussen de cliënt en de bank kan zowel door de cliënt als door de bank worden opgezegd. Indien de bank de relatie opzegt, zal zij desgevraagd de reden van die opzegging meedelen. (…)”.
“Heeft u een Krediet in de vorm van een rekening-courantfaciliteit (…)? Dan mag u dit Krediet altijd op ieder gewenst moment opzeggen (…) om wat voor reden dan ook. Ook mogen wij dit Krediet altijd op ieder gewenst moment opzeggen, of indien van toepassing, de kredietlimiet daarvan verlagen. Hiervoor geldt het volgende: Wij doen dit alleen als daar voldoende reden voor is.Bijvoorbeeldals één van of meer van de opeisingsgronden die staan genoemd in artikel 10.4 zich voordoen.Maar er kunnen ook andere situaties of redenen zijn om dit te doen. Wij informeren u over de reden van de opzegging van dit Krediet (…)”.
(onderstrepingen door de voorzieningenrechter)
hen zijn aangeboden. Dat het OndernemersKrediet, met kennelijk een maximale kredietlimiet van € 125.000,00, niet langer door ABN AMRO zal worden aangeboden, terwijl zij haar andere kredietproduct(en) met een hogere maximale kredietlimiet blijft aanbieden, maakt niet dat sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Het gaat daarbij immers om verschillende bankproducten.
Van strijd met artikel 1 van de Grondwet is geen sprake. Van een van de gevallen als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling is evenmin sprake.
bedrog?
€ 125.000,00 niet digitaal zouden hoeven te bankieren, geldt dat het ABN AMRO in beginsel vrij staat om te beslissen hoe zij haar producten vormgeeft en op welk moment zij binnen bestaande of met nieuwe producten een digitaliseringsslag wenst te maken.
1.016,00