In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) tegen een opgeëiste persoon. Het EAB was uitgevaardigd door de Portugese autoriteiten op 16 januari 2019 en betrof de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Portugal was geboren in 1978. De behandeling van de vordering vond aanvankelijk plaats op 25 april 2019, waarbij de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman mr. B.J. Polman. De rechtbank heeft de behandeling toen aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Op 9 februari 2023 werd het onderzoek hervat, waarbij de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern aanwezig was. Tijdens deze zitting werd vastgesteld dat de opgeëiste persoon op 3 juni 2022 was overleden. De officier van justitie heeft daarop gevorderd dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot behandeling van het EAB. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. M. van Mourik en de rechters mrs. A.J.R.M. Vermolen en L. Sanders, in tegenwoordigheid van griffier mr. V.J.G. van der Want. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.