ECLI:NL:RBAMS:2023:1175

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
C/13/722917 / HA ZA 22-750
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor gederfd woongenot door geluidsoverlast van onderburen

In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding van woningcorporatie Eigen Haard wegens gederfd woongenot door geluidsoverlast van de onderburen. Eiser, die in november 2018 een woning kocht van Eigen Haard, meldde in januari 2020 overlast door de onderburen, die huurders zijn van Eigen Haard. Ondanks meerdere meldingen en klachten, waaronder verklaringen van omwonenden, oordeelde de rechtbank dat de overlast niet onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de hinder niet zodanig was dat Eigen Haard aansprakelijk kon worden gesteld. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat de geluidsoverlast structureel en ernstig was. De rechtbank vernietigde het eerdere verstekvonnis en wees de vorderingen van eiser af, waarbij hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt dat niet alle hinder onrechtmatig is en dat de beoordeling van hinder afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/722917 / HA ZA 22-750
Vonnis in verzet van 1 maart 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
geopposeerde in het verzet,
advocaat mr. R.J. de Boer te Assen,
tegen
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
opposant in het verzet,
advocaat mr. S.M. Faber te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiser] en Eigen Haard genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de oorspronkelijke door [eiser] uitgebrachte dagvaarding van 7 juli 2022, met producties,
  • het door deze rechtbank op 17 augustus 2022 tussen [eiser] en Eigen Haard bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer 720281 / HA ZA 22-549,
  • de verzetdagvaarding van 9 september 2022,
  • de akte houdende overlegging producties bij de verzetdagvaarding,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 januari 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In november 2018 heeft [eiser] het appartementsrecht, rechtgevend op gebruik van de woning aan het adres [adres 1] (hierna ook als woning aangeduid), gekocht van Eigen Haard. De woning ligt op de tweede verdieping en is een voormalig sociale huurwoning. In februari 2019 is [eiser] in zijn woning gaan wonen.
2.2.
Op het adres [adres 2] woont mevrouw [naam 1] met haar twee meerderjarige, verstandelijk beperkte zoons. [naam 1] huurt de woning van Eigen Haard. De woning bevindt zich op de begane grond, twee verdiepingen onder de woning van [eiser] .
2.3.
In januari 2020 heeft [eiser] een melding gedaan bij Eigen Haard over overlast door de zoons van [naam 1] (hierna: de onderburen). [eiser] heeft hierbij toegelicht dat de overlast bestaat uit geschreeuw, slaande deuren en gebonk en dat zijn klacht reeds bekend was bij het Meldpunt Zorg en Woonoverlast van de gemeente Amsterdam (hierna: het Meldpunt).
2.4.
Naar aanleiding van de melding van [eiser] heeft Eigen Haard contact opgenomen met het Meldpunt. Het Meldpunt heeft Eigen Haard vervolgens laten weten dat [eiser] zijn klacht bij het Meldpunt niet wilde doorzetten, maar ook niet wilde intrekken. Hierna heeft Eigen Haard telefonisch contact gehad met [eiser] . [eiser] heeft Eigen Haard toen verzocht zijn klacht niet in behandeling te nemen, omdat hij via de verkoopafdeling van Eigen Haard probeerde om een andere woning te krijgen.
2.5.
In een brief van 5 maart 2020 heeft [eiser] aan Eigen Haard geschreven dat Eigen Haard haar mededelingsplicht heeft geschonden door hem bij de verkoop van de woning niet te informeren over de overlast die de onderburen veroorzaken. Op 28 mei 2020 heeft Eigen Haard gereageerd dat bij haar ten tijde van de verkoop geen overlastmeldingen bekend waren en dat zij nader onderzoek zal doen naar de door [eiser] gemelde overlast.
2.6.
Op 4 juni 2020 heeft een medewerker van Eigen Haard telefonisch contact gehad met mevrouw [naam 1] . [naam 1] heeft tijdens dit gesprek verklaard dat haar zoons in de coronaperiode drie dagen en buiten de coronaperiode vijf dagen per week op een dagcentrum verblijven. [naam 1] heeft erkend dat haar zoons af en toe geluiden maken, maar heeft laten weten dat geen sprake is van (dagelijkse) ernstige overlast.
2.7.
Na het gesprek met [naam 1] heeft Eigen Haard contact opgenomen met de GGD. Op 30 juli 2020 is de GGD bij [naam 1] op huisbezoek geweest. De GGD heeft toen geen aanwijzingen van zorgen of ernstige overlast geconstateerd.
2.8.
In een brief van 10 november 2020 heeft Eigen Haard aan [eiser] geschreven dat uit haar eigen onderzoek en informatie van ketenpartners niet is gebleken van structurele en ernstige overlast vanaf het adres [adres 2] .
2.9.
Bij brief van 2 februari 2021 heeft [eiser] nogmaals een melding gedaan bij Eigen Haard van overlast van de onderburen. Bij deze brief zijn drie handgeschreven verklaringen gevoegd van de bewoners van [adres 3] , [adres 4] en [adres 5] . In deze verklaringen staat, voor zover van belang:
Nummer [adres 3] : ‘Ik ben hier komen wonen in 2014. Vanaf het begin heb ik geluidsoverlast gehad van nr. [adres 2] . Vooral als ik in de tuin zit. Ook loopt een van de jongens die daar wonen vaak voor de deur te schreeuwen als hij weg gaat. (…) Ik moet er niet aan denken om meteen naast deze mensen te wonen. Ik ben wel eens bij mijn buurman naast mij binnen geweest dat ze op de muur aan het bonken waren. Dat is geen pretje.’
Nummer [adres 4] : ‘In de zomer als de deuren open staan dan hoor je ze in de tuin en uit het raam krijsen. Woon hier nu al [adres 6] jaar maar als hun buiten zijn is het niet prettig buiten te zitten. (…)’
Nummer [adres 5] : ‘Komen wonen ± 20 jaar geleden. Overlast veel schreeuwen in de tuin alles wat ze te pakken kunnen krijgen wordt over de schutting gegooid. (…) De overlast is constant dat zal niet veranderen.’
Ook is een screenshot bij de brief gevoegd van een WhatsAppgesprek tussen [eiser] en [naam 2] , een andere omwonende. Hierop is te zien dat [eiser] vraagt of [naam 2] een verklaring wil geven over de mate waarin hij last heeft van het geluid van de onderburen en dat [naam 2] hierop onder andere reageert dat de betreffende familie een uitgebreid klachtendossier heeft en dat hij in het verleden al meerdere malen formeel heeft geklaagd over dezelfde overlast.
Ten slotte zijn vijf voorgedrukte verklaringen bijgevoegd die zijn ondertekend door de bewoners van [adres 6] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 7] en [adres 8] . De voorgedrukte verklaringen zijn opgesteld door [eiser] . De tekst van deze verklaringen luidt:
Ik verklaar als bewoner dat ik regelmatig (dagelijks) overlast ervaar van [adres 2] . Dit gaat om schreeuwen, bonken en ernstige geluidsoverlast van de benedenburen gelegen aan de [adres 2] . Dit vind plaats in de ochtend, middag en avond.
2.10.
In februari 2021 heeft Eigen Haard een burenonderzoek gedaan. Over de bevindingen heeft een medewerker van Eigen Haard genoteerd, voor zover van belang:
[adres 5] ; vroeger inderdaad overlast van bonken en stampen, maar toen waren de jongens jong. Sinds 2015 is het acceptabel en geen harde overlast meer. Wel soms in tuin dat de jongens oerkreten kunnen maken vanuit hun handicap. Meneer vindt het niet erg en acceptabel.
[adres 4] ; Geen overlast achter de voordeur, alleen soms in de zomer in de tuin harde kreten van de jongens. Mevrouw vindt het niet erg en acceptabel.
[adres 9] ; Dochter van nummer [adres 4] , idem. Alleen soms in de zomer buiten harde kreten van de jongens.
[adres 6] ; Leegstand, huur opgezegd per 28-12-2020.
[adres 10] ; Meneer weet nergens van, woont 2 portieken verder.
Daarnaast heeft een medewerker van het Meldpunt in februari 2021 per e-mail aan Eigen Haard geschreven dat het Meldpunt geen actief en inhoudelijk dossier heeft, dat [eiser] zich begin 2020 bij haar heeft gemeld waarop het Meldpunt heeft voorgesteld naar de overlast te kijken, dat [eiser] dat niet wilde waarop het Meldpunt hem heeft doorverwezen naar Eigen Haard. Ten tijde van het bericht was maanden niets meer van [eiser] vernomen.
2.11.
Met een brief van 18 februari 2021 heeft Eigen Haard aan [eiser] geschreven, kort gezegd, dat uit haar onderzoek niet blijkt dat sprake is van overlast van de onderburen.
2.12.
Bij brief van 2 februari 2022 heeft [eiser] aan Eigen Haard geschreven dat sprake is van zodanig ernstige structurele overlast van de onderburen dat het redelijkerwijs te verwachten is dat ernstig afbreuk wordt gedaan aan zijn woongenot. Daarnaast herhaalt [eiser] zijn standpunt dat Eigen Haard bij de verkoop van de woning niet heeft voldaan aan haar mededelingsplicht. Met een brief van 3 februari 2022 heeft Eigen Haard hierop gereageerd dat zij bij de verkoop van de woning niet bekend was met een overlastsituatie en dat uit haar onderzoek niet is gebleken van een structurele of ernstige vorm van overlast.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft in de oorspronkelijke dagvaarding gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat Eigen Haard aansprakelijk is voor de schade van [eiser] bestaande uit het gederfd woongenot veroorzaakt door (geluids-) overlast van de onderburen van [eiser] , zijnde huurders van Eigen Haard;
II. Eigen Haard veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser] geleden en nog te lijden schade als gevolg van gederfd en nog te derven woongenot, nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet;
III. Eigen Haard veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2.
[eiser] heeft aan deze vorderingen ten grondslag gelegd dat hij sinds de intrek in zijn woning aanzienlijke overlast ervaart van de onderburen. Hierdoor is sprake van gederfd woongenot en daarmee van een aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] stelt dat Eigen Haard op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de derving van zijn woongenot. Bij de verhuur aan [naam 1] was Eigen Haard op de hoogte van de beperkingen van de zoons van [naam 1] , zodat de gevolgen van de overlast voor rekening en risico van Eigen Haard komen. Daarnaast had Eigen Haard de overlast moeten beperken door maatregelen te treffen. Dit heeft zij niet gedaan. [eiser] wil daarom een schadevergoeding van Eigen Haard.
3.3.
In het verstekvonnis zijn de vorderingen toegewezen en is Eigen Haard veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de dag van de uitspraak begroot op € 1.005,15.
3.4.
Eigen Haard vordert in deze verzetprocedure dat de rechtbank het verzet gegrond verklaart en Eigen Haard ontheft van de veroordeling uit het verstekvonnis, waarbij [eiser] alsnog niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn oorspronkelijke vorderingen, althans dat zijn vorderingen worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten (inclusief nakosten).
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld zodat Eigen Haard in haar verzet tegen het verstekvonnis kan worden ontvangen.
4.2.
In de processtukken zijn beide partijen ingegaan op de vraag of Eigen Haard haar mededelingsplicht uit artikel 7:17 lid 2 BW heeft geschonden bij de verkoop van de woning aan [eiser] . [eiser] stelt zich daarbij op het standpunt dat Eigen Haard wist (dan wel behoorde te weten) dat de onderburen veel overlast veroorzaken en dat zij [eiser] dit voorafgaand aan de verkoop had moeten melden. Eigen Haard betwist dit. Tijdens de zitting heeft [eiser] desgevraagd bevestigd dat hij geen juridische consequentie verbindt aan deze stelling. Of sprake is van een schending van de mededelingsplicht kan bij de beoordeling van de zaak daarom in het midden blijven.
4.3.
Het geschil draait om de vraag of sprake is van zodanige geluidsoverlast (hinder) dat dit (i) onrechtmatig handelen (ii) van Eigen Haard jegens [eiser] oplevert. Niet alle vormen van hinder zijn onrechtmatig. Of dit zo is, moet per geval worden beoordeeld. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval. Dat volgt uit rechtspraak van de Hoge Raad. [1]
4.4.
[eiser] stelt dat hij dagelijks en bij herhaling geluidsoverlast ervaart van de onderburen. Deze overlast vindt zowel overdag als ’s nachts plaats en bestaat uit bonken tegen de muren, slaan met deuren en schreeuwen. Ter onderbouwing verwijst hij naar de door hem ingebrachte verklaringen van omwonenden en het WhatsAppgesprek met [naam 2] (zie 2.9). Verder heeft [eiser] twee usb-sticks overgelegd met korte video’s en twee geluidsopnames. [eiser] stelt voorts dat andere omwonenden eerder over de overlast hebben geklaagd bij Eigen Haard en bij het Meldpunt, zodat de hinder is geobjectiveerd. Tijdens de zitting heeft [eiser] hieraan toegevoegd dat de overlast zo ingrijpend en ondraaglijk is dat hij bij een psycholoog loopt en in juni 2022 is verhuisd naar een huurwoning.
4.5.
Eigen Haard erkent dat de onderburen af en toe geluiden maken en dat dit hinderlijk kan zijn, maar betwist dat de hinder onrechtmatig is. Uit de videofragmenten volgt volgens Eigen Haard niet dat sprake is van structureel en overmatig geluid. Op de fragmenten zijn normale leefgeluiden te horen en nergens blijkt uit dat deze geluiden in de woning van [eiser] (met gesloten raam) hoorbaar zijn. Eigen Haard heeft in 2012 één melding van overlast ontvangen, maar dat dossier is in 2013 gesloten. Daarbuiten heeft Eigen Haard geen klachten ontvangen van omwonenden. De enkele omstandigheid dat een dossier is aangemaakt zegt bovendien niets over de aard, ernst en duur van de overlast. Uit het burenonderzoek is gebleken dat de bewoners van nummer [adres 4] , [adres 9] en [adres 5] geen overlast ervaren en de situatie acceptabel vinden. Daarnaast zijn geen klachten bekend bij de politie, het Meldpunt (anders dan van [eiser] ) of de GGD en heeft de Vereniging van Eigenaars de vermeende overlast nooit geagendeerd. Tot slot wijst Eigen Haard erop dat de zoons van [naam 1] vijf dagen per week op een dagcentrum verblijven.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Meerdere video’s zijn niet vanuit de woning van [eiser] gemaakt, maar voor de toegangsdeur van de woning van [naam 1] of beneden naast de tuin. Deze zeggen niets over de vraag in hoeverre in de woning van [eiser] geluiden van de onderburen te horen zijn. Op de fragmenten die (naar de rechtbank aanneemt) wel vanuit de woning zijn gemaakt gaat het om opnames van de tuin van [naam 1] , gefilmd door een open raam of vanaf een balkonrand en dus in de buitenlucht. Ook deze opnames zijn daarom van beperkte waarde voor de vraag of in de woning van [eiser] sprake is van dusdanige overlast dat die onrechtmatig is. In de opnames is te horen dat de zoons van [naam 1] geluiden maken, maar deze opnames, in samenhang met de overige informatie in het dossier, leiden niet tot de conclusie dat de geluiden zodanig hard of langdurig zijn dat sprake is van onrechtmatige hinder. Ten aanzien van de door [eiser] ingebrachte verklaringen over overlast van een aantal omwonenden geldt nog dat daar tegenover staat dat uit eigen onderzoek van Eigen Haard blijkt dat (deels dezelfde) omwonenden geen onaanvaardbare overlast van de onderburen ervaren en dat de GGD tijdens haar huisbezoek geen aanwijzingen van ernstige overlast heeft geconstateerd. Aan de verklaringen kan daarom niet de door [eiser] gewenste waarde worden gehecht. Verder wijst alle informatie die Eigen Haard heeft ingebracht erop dat er behoudens een melding uit 2012 geen sprake was van overlast meldingen, ook niet bij het Meldpunt of de politie. Gelet op deze gemotiveerde betwisting door Eigen Haard had het op de weg van [eiser] gelegen om nader te onderbouwen dat sprake is van onrechtmatige overlast. Dat heeft hij onvoldoende gedaan.
4.7.
Aan het vorenstaande doet niet af dat het zo kan zijn dat [eiser] ernstige overlast ervaart. Dit is per definitie een ervaring die per persoon verschilt en ook heftig kan zijn zonder dat anderen in een vergelijkbare situatie daar last van ondervinden. Maar ernstige hinder ervaren staat niet gelijk aan onrechtmatige hinder met als gevolg dat een ander aansprakelijk is voor de nadelige gevolgen. Van dit laatste is in deze zaak geen sprake.
4.8.
Gelet op het voorgaande zal het verstekvonnis worden vernietigd. De vorderingen van [eiser] worden alsnog afgewezen.
4.9.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure veroordeeld. De kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen op grond van het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor rekening van Eigen Haard komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat Eigen Haard in eerste instantie niet is verschenen. De door [eiser] te vergoeden kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.196,00(2 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 1.872,00
4.10.
De nakosten worden toegewezen op de manier die onder 5.4 wordt vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
vernietigt het door deze rechtbank op 17 augustus 2022 onder zaaknummer / rolnummer 720281 / HA ZA 22-549 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw beslissend,
5.2.
wijst de vorderingen af,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de kosten van de verstek- en verzetprocedure, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 1.872,00,
5.4.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, rechter, bijgestaan door mr. C.C.H. Hersbach, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.

Voetnoten

1.HR 3 mei 1991, NJ 1991, 476