7.3Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woningovervallen en twee berovingen op straat. Bij het plegen van deze feiten heeft verdachte in geen enkel opzicht rekening gehouden met de belangen van zijn slachtoffers en heeft hij uitsluitend zijn eigen belangen voor ogen gehad. Dit zijn zeer ernstige feiten en het is uitermate zorgelijk dat verdachte onder bepaalde omstandigheden kennelijk kan overgaan tot het veelvuldig plegen van ernstige geweldsmisdrijven, gericht tegen willekeurige slachtoffers op straat of in hun woning. De rechtbank is er onvoldoende van overtuigd dat verdachte werkelijk beseft welk leed hij anderen hiermee heeft aangedaan. Verdachte heeft de rechtbank voorts niet geheel overtuigd dat hij in de toekomst niet opnieuw tot dergelijk handelen kan overgaan. Verdachte heeft door zijn misdragingen een ernstige inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de slachtoffers en op hun persoonlijke en lichamelijke integriteit.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank verder gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting voor de rechtspraak en de straffen die in gelijksoortige zaken worden opgelegd.
Verdachte heeft de feiten bekend en heeft verklaard dat hij spijt heeft van zijn daden. Hierdoor heeft verdachte verantwoordelijkheid proberen te nemen voor zijn gedrag. Dit weegt de rechtbank in strafmatigende zin mee bij het bepalen van de op te leggen straf.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 28 november 2022. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de reclasseringsrapportages van 16 november 2022 en 21 december 2022 die over verdachte zijn opgemaakt. De reclassering adviseert dat toepassing wordt geven aan het adolescentenstrafrecht. Pedagogische beïnvloeding of ondersteuning van verdachte vanuit het gezin heeft de voorkeur en is ook mogelijk omdat verdachte nog thuis woont en een opleiding volgt. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
De reclassering adviseert verder om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, het volgen van onderwijs, een drugsverbod, een contactverbod met de aangevers, een locatieverbod en een locatiegebod, beide met elektronische monitoring. Verdachte zal in het kader van het locatiegebod bij zijn opa moeten verblijven.
Verdachte heeft verklaard dat hij mee wil werken met de reclassering.
De rechtbank ziet, gelet op het advies van de reclassering, aanleiding om op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) het adolescentenstrafrecht toe te passen.
De rechtbank is van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 12
maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk,
met een proeftijd van 2 (twee) jaren recht doet aan de ernst van de feiten en passend is. Aan het voorwaardelijke strafdeel zullen de volgende voorwaarden worden verbonden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met de aangevers, het volgen van onderwijs, een drugsverbod en een locatiegebod met elektronische monitoring. De rechtbank legt verdachte geen locatieverbod op omdat er geen reden is om te veronderstellen dat verdachte slachtoffers zal opzoeken. Naast voornoemde jeugddetentie, legt de rechtbank verdachte ook een werkstaf op voor de duur van 180 uren. Als verdachte deze taakstraf niet of niet volledig uitvoert, dan zal vervangende jeugddetentie worden toegepast van 90 dagen.
De rechtbank benadrukt dat zij het van groot belang acht dat verdachte een adequate behandeling ondergaat om te voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw de fout ingaat.
Deze strafoplegging impliceert dat de rechtbank de voorlopige hechtenis niet schorst, zoals de raadsvrouw heeft verzocht.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Omdat er gelet op de aard en ernst van de gepleegde misdrijven en de persoon van verdachte ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw een zelfde soort misdrijf zal begaan, beveelt de rechtbank dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.