8.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige vermogensdelicten, waarbij hij het gebruik van (bedreiging met) geweld niet heeft geschuwd. De diefstallen en overvallen zijn voor de slachtoffers traumatische ervaringen geweest, hetgeen ook blijkt uit de aangiftes en de slachtofferverklaringen die op zitting zijn voorgelezen. Zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, heeft hij hierbij destijds niet stilgestaan. Verdachte heeft gezegd onder invloed van cocaïne te zijn geweest en impulsief te hebben gehandeld. Daarmee heeft hij kennelijk alleen gedacht aan de mogelijke buit waarmee hij in zijn verslaving kon voorzien, en heeft hij geen rekening gehouden met de gevolgen voor de slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een politieagent. Zij heeft op de zitting verklaard nog steeds dagelijks last te hebben van haar voet en niet te kunnen sporten. Het voorval heeft een grote impact op haar gehad. Door aldus te handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de politieambtenaar en haar belemmerd in de uitoefening van haar taak.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan beschadiging van twee auto’s, waaronder een politieauto, in een poging om aan de politie te kunnen ontsnappen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 8 februari 2023. Hieruit blijkt dat hij zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan vermogens- en geweldsdelicten.
Met betrekking tot de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank onder meer acht geslagen op de volgende stukken:
- een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 3 december 2022, opgesteld door psychiater J. Neeleman;
- een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 28 november 2022, opgesteld door GZ psycholoog M.E. de Wit;
- een reclasseringsadvies (TBS met voorwaarden) van de GGZ Reclassering Inforsa te Amsterdam van 15 februari 2023, opgemaakt door reclasseringswerkster [reclasseringswerkster] .
Uit het reclasseringsadvies van 15 februari 2023 en de rapportages van zowel de psychiater als de psycholoog, blijkt dat het risico op recidive als hoog wordt ingeschat. De psychiater heeft geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen. De psycholoog heeft TBS met voorwaarden geadviseerd.
Aan het rapport van de psychiater van 3 december 2022 wordt onder meer het volgende ontleend:
Ten tijde van de feiten was hij lijdende aan een stoornis in gebruik van cocaïne en cannabis. Verder heeft zijn zich ontwikkelende persoonlijkheid narcistische en antisociale trekken. Daarnaast is hij beschreven als kwetsbaar voor psychoses maar het is niet uit te sluiten dat deze kwetsbaarheid voor psychoses eigenlijk grotendeels neerkomt op kwetsbaarheid voor cocaïnegebruik.
Het advies is hem het ten laste gelegde in licht verminderde mate toe te rekenen. De aanname van een lichte vermindering van de mate van toerekenbaarheid in zijn geval is gebaseerd op wat bekend is uit de literatuur over het risico van cocaïnegebruik bij kwetsbaren en niet op een direct van hem verkregen delictscenario.
Omdat vroeg ingrijpen in verslavingscarrières vele malen effectiever is dan laat ingrijpen is niet uit te sluiten, gegeven zijn nog relatief korte voorgeschiedenis van problematisch gebruik, dat een opname in een forensische verslavingskliniek waar wordt gewerkt volgens het principe van positieve bekrachtiging van abstinentie met langdurige nazorg, inclusief frequente drugsscreens, effectief zal zijn. Een dergelijke opname inclusief natraject zou kunnen plaatsvinden ofwel binnen een voorwaardelijk kader bij een voorwaardelijke straf, of binnen een TBS met voorwaarden.
Het feit dat zijn strafblad zeer beperkt is, het feit dat hij zich uiteindelijk gemotiveerd uitlaat voor een klinische opname en het feit dat hij nog nooit is behandeld voor zijn verslaving zou kunnen impliceren dat een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf afdoende zou kunnen zijn op dit moment. Het hangt van de inschatting van de rechtbank af of ze een voorwaardelijk kader stevig genoeg acht in het licht van de aard en de ernst van de feiten, het terugvalrisico in geval van problematisch cocaïnegebruik (ook vaak nog na behandeling) en het sterke verband tussen cocaïnegebruik en de feiten (mits bewezen) in dit geval.
Ten aanzien van de stoornis en het recidiverisico komt de psycholoog tot dezelfde conclusies als de psychiater. Aan het rapport van de psycholoog van 28 november 2022 wordt verder ontleend:
Op 22-11-22, na afronding van het pro Justitia onderzoek, heeft hij aan de reclasseerder verteld en in het eindgesprek d.d. 28-11-2022 aan de rapporteurs, dat financiering van drugs de reden was van de ten laste gelegde feiten van juni jl. Op grond hiervan kan ten aanzien van die ten laste gelegde feiten verondersteld worden dat ze uit zijn verslavingsproblematiek voortkomen die, zoals in de differentiaal diagnostische overwegingen beschreven, verband kan houden met zijn psychiatrische problematiek. Op grond hiervan wordt geadviseerd betrokkene deze ten laste gelegde feiten in een enigszins verminderde mate toe te rekenen.
Bij weging van de mogelijke juridische kaders zou voor een voorwaardelijk strafkader pleiten dat hij geen jarenlange justitiële voorgeschiedenis heeft. Bovendien heeft hij nog maar weinig justitiële hulpverlening gehad. Zoals in het overleg d.d. 11-11-22 met zijn reclasseerder mw. [reclasseerder] begrepen, is hij echter niet gemotiveerd voor behandeling van zijn drugsgebruik omdat hij “er van af zou zijn”, reden waarom een TBS met voorwaarden in overweging is genomen. Hoewel hij op 22-11-22 bij haar en op 28-11-2022 ook bij de rapporteurs heeft aangegeven wel behandeling te willen, is naar de mening van rapporteur voor hem deze flinke stok achter de deur nodig waardoor er meer kans van slagen is en daarmee op de beoogde risicovermindering. Op grond van bovenstaande afweging gaat de voorkeur dan ook uit naar TBS met voorwaarden.
Alles afwegende adviseert GGZ Reclassering Inforsa in haar advies van 15 februari 2023 ook positief over TBS-maatregel met voorwaarden. Aan dit advies wordt het volgende ontleend:
Bovenstaande problematiek brengt enige onvoorspelbaarheid met zich mee, met name wanneer betrokkene zijn medicatie niet adequaat inneemt en er blijvend sprake is van middelengebruik. Dit geeft verhoogd risico op psychische ontregeling met verhoogd risico op letselschade tot gevolg. De strafbare feiten waarvan betrokkene verdacht wordt, betreffen geweldsdelicten met slachtoffers. Tevens heeft er binnen de huidige hechtenis een geweldsincident plaatsgevonden.
In het verleden heeft betrokkene twee van de vijf werkstraffen niet uitgevoerd. Er is eenmalig een reclasseringstoezicht geweest, waarbij betrokkene zich had gemeld op de eerste meldplicht. Hij werd aangehouden in onderhavige zaak voordat de volgende meldplicht plaatsvond. Ondanks dat de medicatie ontrouw terugkerend is in het dossier, geeft de heer [verdachte] aan bereid te zijn om zich aan de voorwaarden te houden, ook indien dit adequate medicatie inname en een middelenverbod inhoudt. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt derhalve ingeschat als gemiddeld.
Gezien bovenstaande wordt behandelnoodzaak gezien in een stevig kader. De reclassering heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheid en de haalbaarheid van het opleggen van een maatregel tbs met voorwaarden. Gedurende het reclasseringsonderzoek was er sprake van een psychotische ontregeling, waardoor de gesprekken gering waren betreffende informatie-uitwisseling. Ondanks dat rapporteur met hem heeft besproken wat het tbs kader inhoudt, is er enige twijfel of de informatie volledig is begrepen en beklijfd door de heer [verdachte] . Hoewel met enige kanttekening gezien voorgaande, wordt hem desondanks de mogelijkheid geboden, aangezien hij meermaals heeft aangegeven zich aan de voorwaarden te willen houden en het traject start met een (intensieve) klinische behandeling.
De psychiater J. Neeleman, de psycholoog M.E. de Wit en de reclasseringsmedewerker [reclasseringswerkster] zijn op de zitting als deskundigen gehoord. Zij hebben hun adviezen bevestigd en waar nodig aangevuld. De psychiater heeft toegelicht dat bij verdachte nog nooit is uitgezocht of zijn psychoses dienen te worden gediagnostiseerd als een schizofrene psychose, een psychose gerelateerd aan cannabis of beide. De psycholoog heeft toegelicht dat zij verdachte een zelfbepalende jonge man vindt waarvoor behandeling heel belangrijk is en waarvan lastig is in te schatten of hij daaraan daadwerkelijk gaat meewerken. De reclasseringswerker heeft toegelicht dat zij een grote kans van slagen ziet indien aan verdachte de TBS-maatregel met voorwaarden wordt opgelegd, mede omdat in dat geval de zogenoemde ‘time-out’ kan worden gebruikt indien verdachte medicatieontrouw blijkt te zijn.
De GGZ Reclassering Inforsa heeft in haar advies voorwaarden opgesteld die bij een TBS-maatregel kunnen worden opgelegd. Verdachte heeft ter zitting van 21 februari 2023 verklaard dat hij bereid is zich aan deze voorwaarden te houden. Hij heeft verklaard dat hij nooit bewust medicatieontrouw is geweest.
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank heeft acht geslagen op voornoemde rapporten van de psychiater en psycholoog, waarin de deskundigen adviseren om verdachte - kort gezegd - als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt deze conclusie over en houdt hier bij de strafoplegging rekening mee.
De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een TBS-maatregel is voldaan: de in zaak A, onder 1, 3, 4 en 5, en in zaak B onder 1, subsidiair bewezen geachte feiten zijn misdrijven waarop de wet een gevangenisstraf van vier jaren of meer stelt, tijdens het begaan van de feiten bestond bij verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van deze maatregel.
Gelet op de inhoud van de rapportages van de gedragsdeskundigen en het advies van de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de TBS-maatregel met voorwaarden passend en geboden is. Verdachte heeft vanwege de diepgewortelde verslavingsproblematiek een klinische behandeling nodig op een afdeling met een hoog beveiligingsniveau. Die behandeling kan alleen binnen het kader van een TBS-maatregel worden vormgegeven. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden.
De rechtbank overweegt verder dat de TBS-maatregel zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, te weten (poging tot) diefstal met (bedreiging van) geweld. Dit betreffen de in zaak A onder 1, 3, 4 en 5 bewezen geachte feiten. De maatregel kan daarom langer duren dan vier jaar.
Zoals hierboven uiteen is gezet, is de rechtbank van oordeel dat het zowel in het belang van verdachte, als in het belang van de samenleving is - gelet op recidivebeperking - dat verdachte een behandeling in een gesloten kader ondergaat. Dit is de reden dat de rechtbank de TBS-maatregel met voorwaarden aan hem oplegt. Aan de andere kant heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten, waarvoor hij (slechts) in verminderde mate toerekeningsvatbaar is verklaard. De rechtbank wenst in het kader van het strafdoel van vergelding mede rekening te houden met de ernst van de feiten en het leed dat de slachtoffers is aangedaan. Er zal daarom aan verdachte ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, een gevangenisstraf voor de duur van één jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Nu verdachte de gevangenisstraf zal ondergaan vóór aanvang van de TBS-maatregel met voorwaarden, zal de rechtbank haar uitspraak niet dadelijk uitvoerbaar verklaren.