Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Amsterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam beoordeeld. Eiseres had een bedrag van € 4.454,80 aangevraagd voor inrichtingskosten, nadat zij op 22 april 2022 met urgentie een woning had toegewezen gekregen vanwege dakloosheid. Het college had eerder op 26 april 2022 bijzondere bijstand voor deze kosten toegekend, maar bij het bestreden besluit van 18 augustus 2022 bleef het college bij de toekenning en de motivering hiervan. Eiseres was het niet eens met de hoogte van de toekenning en voerde aan dat haar studiefinanciering ten onrechte was meegerekend in de draagkrachtberekening.
De rechtbank heeft op 30 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de draagkrachtberekening van verweerder correct is uitgevoerd. Volgens artikel 33, tweede lid van de Participatiewet moet het inkomen uit studiefinanciering worden meegenomen in de berekening van de draagkracht. De rechtbank oordeelt dat verweerder verplicht was om het normbedrag van de studiefinanciering van eiseres mee te nemen in de berekening. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Als gevolg van deze uitspraak krijgt eiseres het griffierecht niet terug en ontvangt zij geen vergoeding voor haar proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.