ECLI:NL:RBAMS:2023:1373
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor advieswerkzaamheden in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van rechtsbijstand. Eiser, een rechtsbijstandverlener uit Heemskerk, had een vergoeding van € 1.314,65 aangevraagd voor zijn werkzaamheden in een huurgeschil. Dit huurgeschil betrof een cliënte van eiser die fysiek was aangevallen door een medehuurder. Eiser had een kort geding aangespannen tegen de verhuurder, maar deze procedure werd ingetrokken voordat er een uitspraak was gedaan.
De Raad voor de Rechtsbijstand, verweerder in deze zaak, kende eiser een vergoeding toe voor advieswerkzaamheden, maar niet voor de procedure zelf. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat de datum- en tijdbepaling voor het kort geding als een beslissing moest worden beschouwd, waardoor hij recht had op een hogere vergoeding. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de datum- en tijdbepaling geen beslissing is zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr).
De rechtbank oordeelde dat de vergoeding voor advieswerkzaamheden terecht was toegekend, omdat er geen verweer was gevoerd in de kort gedingprocedure. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de procedure was beëindigd zonder dat er een uitspraak of tussenuitspraak was gedaan. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.