Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 maart 2023 in de zaak tussen
[eiseres] uit [plaats] , eiseres,
de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder,
Inleiding
24 december 2021 geeft verweerder aan dat de AIO-aanvulling van eiseres verandert vanaf januari 2022 en meldt verweerder dat hij nog onderzoekt wat voor invloed het ontvangen bedrag van het bedrijfspensioenfonds heeft op de AIO-aanvulling van eiseres over de periode juli 2012 tot en met december 2021.
14 oktober 2018 bij eiseres heeft gewoond en dat vanaf 1 januari 2015 de kostendelersnorm op haar AIO-aanvulling van toepassing is. [gem. eiseres] was op 1 januari 2015 ouder dan 21 jaar en volgde tot 31 januari 2015 een studie waarvoor hij studiefinanciering kon krijgen. Hij was daarom van 1 september 2015 tot en met 30 september 2018 kostendeler, waardoor voor eiseres een andere bijstandsnorm gold, zijnde de kostendelersnorm. Dit betekent dat eiseres van 1 september 2015 tot en met 30 september 2018 geen recht had op een AIO-aanvulling en dus vordert verweerder € 5.584,24 van haar terug.
30 september 2018 gematigd tot € 1.973,33,- wegens bijzondere omstandigheden. Verweerder heeft geen melding ontvangen van de DUO [5] dat [gem. eiseres] gestopt was met zijn studie. Verder heeft verweerder wel een melding ontvangen toen [gem. eiseres] zich bij eiseres uitschreef in het BRP [6] per 14 oktober 2018, maar deze melding is automatisch gesloten. Had verweerder wel een melding ontvangen van de DUO en was de uitschrijving niet automatisch gesloten, dan had verweerder eerder onderzoek kunnen doen naar het recht van eiseres op een AIO-aanvulling. Verweerder vindt dat eiseres hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. Wel vindt verweerder dat eiseres verweerder had kunnen informeren dat haar zoon gestopt was met zijn studie en had zij kunnen weten dat dit invloed heeft op de hoogte van haar AIO-aanvulling.
Beoordeling door de rechtbank
1 juli 2012 de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, heeft zij geen procesbelang. Het beroep is daarom ongegrond. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat verweerder ter zitting een document heeft overgelegd waaruit blijkt dat verweerder destijds op basis van gegevens uit Suwinet en het bevolkingsregister terecht aan mocht nemen dat er geen sprake meer was van een huwelijk.
Conclusie en gevolgen
€ 1.973,33 naar € 0,- en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit II.
Beslissing
mr.M.M. Mazurel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2023.