ECLI:NL:RBAMS:2023:15

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
C/13/712924 / HA ZA 22-84
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geschil over afvoerpijpen en deur tussen buren met betrekking tot eigendomsrechten en vergunningen

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2023, gaat het om een geschil tussen Edsons Vastgoed Investments B.V. en de besloten vennootschappen [gedaagde 1] B.V. en THE BOURDAIN B.V. over de aanpassing van afvoerpijpen en de aanwezigheid van een deur in de zijgevel van het pand van [gedaagde 1]. Edsons, eigenaar van een pand dat verhuurd wordt aan een exploitant van een laser- en waxbar, vordert dat [gedaagde 1] de deur in de zijgevel verwijdert en de afvoerpijpen aanpast, omdat deze inbreuk maken op haar eigendomsrechten. De rechtbank oordeelt dat de erfgrens aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] ligt en dat de deur zich binnen de verboden zone van twee meter van de erfgrens bevindt, waardoor deze verwijderd moet worden. De rechtbank wijst de vordering van Edsons tot aanpassing van de afvoerpijpen af, omdat niet is aangetoond dat deze geluidsoverlast of geuroverlast veroorzaken. De vordering tot aanpassing van de hemelwaterafvoer wordt toegewezen, met een termijn van 30 dagen voor [gedaagde 1] om hieraan te voldoen. De zaak wordt aangehouden voor verdere aktewisseling over de afvoerpijpen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/712924 / HA ZA 22-84
Vonnis van 4 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EDSONS VASTGOED INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.W. Tellegen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

1. [gedaagde 1] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. T.S. Cnossen te Amsterdam,

2. THE BOURDAIN B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Ridder te Amsterdam.
Eiseres wordt hierna Edsons genoemd. Gedaagden worden hierna afzonderlijk [gedaagde 1] en Bourdain en gezamenlijk [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de gelijkluidende dagvaardingen van 14 januari 2022, met producties,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] , met één productie,
  • de op 11 maart 2022 ingekomen productie van [gedaagde 1] ,
  • het tussenvonnis van 13 april 2022 waarin de gerechtelijke plaatsopneming en de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de akte wijziging van eis tevens houdende overlegging nadere producties van Edsons,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van Bourdain,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de op 11 oktober 2022 ingekomen akte overlegging producties van Edsons,
  • de op 11 oktober 2022 ingekomen akte overleggen producties van Bourdain, met één productie,
  • de processen-verbaal van de gerechtelijke plaatsopneming en de mondelinge behandeling van 25 oktober 2022 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Edsons is eigenaar van het pand aan de [adres 1] (hierna: het pand van Edsons). De begane grond en kelder van het pand van Edsons worden verhuurd aan een exploitant van een laser- en waxbar. De overige verdiepingen worden als woonruimte verhuurd aan particulieren.
2.2.
[gedaagde 1] is eigenaar van het naastgelegen pand aan de [adres 2] (hierna: het pand van [gedaagde 1] ). [gedaagde 1] verhuurt de begane grond van het pand aan Bourdain, die daar een visrestaurant met de naam Visque exploiteert.
2.3.
Tussen de panden van Edsons en [gedaagde 1] bevindt zich aan de achterzijde een patio.
2.4.
De hemelwaterafvoer van het pand van [gedaagde 1] loopt gedeeltelijk via het dak van het pand van Edsons.
2.5.
De gemeente Amsterdam heeft op 27 september 2016 aan [gedaagde 1] een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het plaatsen van een kozijn met raam in de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] die uitkomt op de patio. Op verzoek van Bourdain heeft [gedaagde 1] in de zijgevel niet een raam, maar een deur die toegang geeft tot de patio (hierna: de deur), laten plaatsen.
2.6.
Bourdain heeft op 5 juli 2018 van de gemeente Amsterdam een vergunning verkregen voor het plaatsen van twee afvoerkanalen voor rookgasafvoer en afzuiging en een WTW unit. In de vergunningsaanvraag van 18 mei 2018 heeft Beijer namens Bourdain onder het kopje ‘Eigendomssituatie’ aangekruist dat Bourdain eigenaar is van het perceel in plaats van huurder van het perceel. Verder heeft hij toegelicht dat het ten behoeve van de bedrijfsvoering noodzakelijk is om een afvoer bovendaks te plaatsen en dat de bovenliggende verdiepingen reeds zijn verbouwd en niet in eigendom zijn van de begane grond waardoor het niet mogelijk is om een kanaal inpandig te laten verlopen.
2.7.
Daarna heeft Bourdain twee afvoerpijpen, een uitlaat en ontluchtingsgaten aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] – die uitkomt op de patio – aangebracht. De grootste afvoerpijp met een diameter van circa 55 centimeter liep eerst gedeeltelijk over het dak van het pand van Edsons. Inmiddels is deze afvoerpijp aangepast en loopt die recht omhoog langs de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] . De huidige situatie ziet er als volgt uit:
2.8.
In opdracht van Edsons heeft op 26 september 2018 een landmeetkundig specialist van het Kadaster een grensreconstructie uitgevoerd. Het op 29 oktober 2018 verschenen relaas van bevindingen van die grensreconstructie vermeldt onder meer het volgende:
Omschrijving van de aangewezen kadastrale grenzen
Grens is de oostkant van de zichtbare muur van het restaurant. (…)
Overige opmerkingen
(…)
Informatie over de ligging van de grens is in ontvangst genomen door aanvrager. (…)
Meetgegevens en waarnemingen

2.9.
Edsons heeft [gedaagden] in brieven van 14 november 2018 – samengevat – verzocht de deur en de vanaf de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] over de patio hangende delen te verwijderen.
2.10.
Op 7 december 2020 hebben partijen gesproken over de deur en de afvoerpijp(en).
2.11.
Bourdain heeft op 28 januari 2019 aan Edsons laten weten de deur op slot is gedraaid en in de toekomst gesloten zal blijven.
2.12.
In brieven van 7 februari 2019 heeft (de advocaat van) Edsons [gedaagden] in – samengevat – nogmaals verzocht de deur en de vanaf de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] over de patio hangende delen te verwijderen.
2.13.
In reactie daarop heeft Bourdain in een e-mail van 12 februari 2019 aan Edsons – samengevat – geschreven dat zij tot de conclusie is gekomen dat zij voor wat betreft het afzuigkanaal niet juist heeft gehandeld, omdat zij niet goed genoeg op de hoogte was van de regelgeving en dat de deur niet valt onder haar verantwoordelijkheid, maar die van [gedaagde 1] .
2.14.
Daarna hebben partijen overleg gevoerd om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Dat overleg heeft tot niets geleid.
Tekst

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Edsons vordert na eiswijziging – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
  • [gedaagde 1] te gebieden de noordoostelijke zijgevel op het niveau van de begane grond terug te brengen tot een blinde gevel, althans de deur te vervangen en vervangen te houden door een vaststaand venster van reeds vergunde afmetingen voorzien van een raam van melkglas althans van een raam dat voldoende ondoorzichtig is gemaakt en wordt gehouden,
  • [gedaagden] te gebieden binnen 30 dagen na dit vonnis de afvoerpijp, de uitlaat en de ontluchtingsgaten zodanig aan te passen dat deze zich niet langer boven of op het eigendom van Edsons bevinden,
  • [gedaagde 1] te gebieden binnen 30 dagen na dit vonnis de hemelwaterafvoer zodanig aan te passen dat deze niet langer loopt over of wordt afgevoerd op het eigendom van Edsons,
  • [gedaagden] te verbieden andere bouwwerken te realiseren of op te richten boven of op het perceel aan de Willemsparkweg 218,
  • een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag dat [gedaagden] niet aan de veroordelingen voldoet dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag,
  • veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 925,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente,
  • veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
in reconventie
3.4.
Bourdain vordert onder de voorwaarde dat in conventie wordt geoordeeld dat de afvoerpijp en ontluchtingsgaten zich boven het perceel van Edsons bevinden en om die reden zouden moeten worden verwijderd – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
  • veroordeling van Edsons tot medewerking aan het vestigen van een erfdienstbaarheid ten gunste van Bourdain om de afvoerpijp en de ontluchtingsgaten te hebben en te houden, tegen schadelloosstelling van Edsons,
  • veroordeling van Edsons in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
Edsons voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Inleiding
4.1.
De discussie van partijen richt zich hoofdzakelijk op vier onderwerpen: 1) de erfgrens, 2) de deur, 3) de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten en 4) de hemelwaterafvoer. De rechtbank zal die onderwerpen hierna behandelen.
Erfgrens
4.2.
Partijen zijn het oneens over de ligging van de erfgrens. Volgens Edsons ligt de erfgrens aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] die uitkomt op de patio. Daartegenover betoogt [gedaagden] dat de erfgrens ongeveer 50 tot 80 centimeter van de zijgevel af in de patio ligt. Daarin wordt [gedaagden] niet gevolgd. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.3.
Edsons heeft een grensreconstructie laten uitvoeren door een landmeetkundig specialist van het Kadaster. Uit het relaas van bevindingen van die grensreconstructie blijkt dat de erfgrens aan de buitenmuur van de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] ligt (
“Grens is de oostkant van de zichtbare muur van het restaurant”). Daartegenover legt de door [gedaagde 1] overgelegde tekening die haar eigen technische dienst heeft opgemaakt, onvoldoende gewicht in de schaal. [gedaagden] heeft verder geen andere concrete aanknopingspunten gegeven die erop wijzen dat de erfgrens ongeveer 50 tot 80 centimeter van de zijgevel af in de patio zou liggen.
4.4.
De omstandigheid dat [gedaagden] niet aanwezig was bij de grensreconstructie door het Kadaster is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de grensreconstructie. Voor zover [gedaagde 1] betoogt dat niet kan worden uitgegaan van de grensreconstructie, omdat het Kadaster niet op de centimeter nauwkeurig zou zijn, wordt zij daarin – wegens gebrek aan een concrete toelichting – niet gevolgd.
4.5.
Het standpunt van [gedaagden] dat het Kadaster bij haar grensreconstructie alleen is uitgegaan van de informatie die Edsons haar heeft gegeven, wordt evenmin gevolgd. Dit blijkt namelijk niet uit het relaas van bevindingen. Daarin staat alleen dat de aanvrager van de grensreconstructie (lees: Edsons) de informatie over de ligging van de erfgrens in ontvangst heeft genomen van het Kadaster. [gedaagden] heeft verder geen andere omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat het Kadaster alleen zou zijn uitgegaan van de informatie die Edsons haar heeft gegeven.
4.6.
Gelet op dit alles ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de grensreconstructie van het Kadaster en gaat er daarom van uit dat de erfgrens aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] ligt.
De deur
4.7.
Edsons vordert – kort gezegd – verwijdering van de deur. Edsons wil ofwel dat de zijgevel wordt teruggebracht in de oude toestand – namelijk tot een blinde muur – ofwel dat de deur wordt vervangen door een vaststaand venster voorzien van een raam van melkglas althans van een raam dat voldoende ondoorzichtig is gemaakt en wordt gehouden.
4.8.
Voorop staat dat het op grond van artikel 5:50 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) niet is toegestaan om binnen twee meter van de grenslijn van een naburig erf vensters of andere lichtopeningen te hebben die uitzicht op het erf geven, tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven. Verder bepaalt artikel 5:51 BW dat in muren die binnen die zone van twee meter van de grenslijn van een naburig erf staan, alleen lichtopeningen mogen worden gemaakt als die van vaststaande en ondoorzichtige vensters worden voorzien.
4.9.
Zoals hiervoor in 4.6 is overwogen, ligt de erfgrens aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] . Dit betekent dat de door [gedaagde 1] aangebrachte deur zich binnen de verboden zone van twee meter van de grenslijn van het naburige erf van Edsons bevindt. Ook heeft Edsons geen toestemming gegeven voor het plaatsen van een deur. Dit brengt mee dat de deur in beginsel moet worden verwijderd. Het door [gedaagde 1] gestelde belang bij het behoud van de deur – namelijk dat de deur handig is voor het (kunnen) verrichten van onderhoudswerkzaamheden in de patio – maakt dat niet anders.
4.10.
[gedaagde 1] betoogt dat de deur niet hoeft te worden verwijderd, omdat die moet worden gelijkgesteld met een vaststaand en ondoorzichtig venster. Volgens haar zit de deur op slot en is daarvoor een wasmachine geplaatst, zodat de deur niet kan worden geopend. Dat betoog wordt verworpen. De rechtbank heeft tijdens de plaatsopneming namelijk vastgesteld dat de deur niet op slot zit en nog steeds van binnenuit geopend kan worden. De deur kan dan ook niet worden gelijkgesteld met een vaststaand venster zoals bedoeld in artikel 5:51 BW.
4.11.
Dit alles brengt mee dat de deur moet worden verwijderd. De rechtbank ziet geen reden om [gedaagde 1] te gebieden de zijgevel terug te brengen tot een blinde muur. Artikel 5:51 BW bepaalt immers dat binnen de afstand van twee meter van de erfgrens lichtopeningen mogen worden gemaakt als deze van vaststaande en ondoorzichtige vensters worden voorzien. Dit gedeelte van de vordering wordt daarom afgewezen. [gedaagde 1] zal worden geboden de deur te vervangen door een vaststaand venster voorzien van ondoorzichtig raam zoals gevorderd. De rechtbank acht daarvoor een termijn van drie maanden na de betekening van het eindvonnis redelijk. Omdat [gedaagde 1] tijdens de zitting heeft verklaard dat zij bereid is de deur te vervangen door een vaststaand venster met melkglas, wordt de door Edsons gevorderde dwangsom afgewezen.
De afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten
4.12.
Edsons vordert dat [gedaagden] wordt geboden de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten zodanig aan te passen zodat deze zich niet langer boven of op haar eigendom bevinden, maar inpandig verlopen. Volgens Edsons maken de afvoerpijp(en), de uitlaat en de ontluchtingsgaten inbreuk op haar eigendomsrecht en hoeft zij die inbreuk niet te dulden.
4.13.
Zoals hiervoor in 4.6 is overwogen, ligt de erfgrens aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] . Omdat Bourdain de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten aan die zijgevel heeft aangebracht, bevinden zij zich boven het erf van Edsons. Daarmee staat vast dat een inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsrecht van Edsons. Voor de beantwoording van de vraag of die inbreuk ook
onrechtmatigis, komt het aan op een belangenafweging waarbij alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen.
4.14.
Volgens Bourdain is haar belang bij handhaving van de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten gelegen in het kunnen voortzetten van haar visrestaurant. Bourdain stelt dat de afvoerpijpen niet inpandig kunnen worden gemaakt, omdat de benodigde afzuigcapaciteit hiervoor te hoog is en daarvoor onvoldoende ruimte is. Bourdain stelt dat Edsons geen belang heeft zich te verzetten tegen het gebruik van de ruimte boven de patio door Bourdain. [gedaagde 1] heeft tijdens de zitting verklaard dat zij een financieel belang heeft bij handhaving van de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten, omdat met name een aanpassing van de afvoerpijp(en) grote kosten met zich meebrengt in de vorm van verbouwingskosten en gederfde huurinkomsten.
4.15.
Daartegenover betoogt Edsons – samengevat – dat zij er belang bij heeft om zich tegen de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten te verzetten, omdat die veel geluids- en geuroverlast veroorzaken en het uitzicht vanuit de woningen van haar huurders verstoren. Daarnaast is het volgens Edsons goed mogelijk dat haar huurders – als gevolg van de overlast – proberen een huurkorting te bedingen of vertrekken, zodat Edsons ook in haar financiële belangen kan worden geraakt door de aanwezigheid van de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten.
4.16.
Bij de beoordeling wordt als vaststaand aangenomen dat de afvoerpijpen inpandig kunnen worden aangelegd. Edsons heeft met bouwtekeningen en foto’s concreet toegelicht dat het inpandig aanleggen van de afvoerpijpen constructief mogelijk is. Op de zitting is namens [gedaagde 1] verklaard dat zij niet heeft onderzocht of de afvoerpijpen inpandig kunnen worden gemaakt. Zij zag geen reden om dat te onderzoeken, omdat de afvoerpijpen gemakkelijk aan de zijgevel van het pand van [gedaagde 1] konden worden aangebracht. [gedaagde 1] heeft haar standpunt dat het inpandig brengen van de afvoerpijpen hoge kosten met zich zal meebrengen dan ook niet onderbouwd. Dit geldt ook voor het betoog van Bourdain dat de afvoerpijpen vanwege de afzuigcapaciteit en ruimtegebrek niet inpandig zouden kunnen worden gemaakt. Bovendien heeft Bourdain de gemeente Amsterdam in haar vergunningaanvraag hierover onjuist geïnformeerd. Bourdain is geen eigenaar van de begane grond en het gehele pand is eigendom van [gedaagde 1] . De in de vergunningsaanvraag genoemde reden waarom het niet mogelijk is om een kanaal inpandig te laten verlopen – dat de bovenliggende verdiepingen niet in eigendom zijn van de begane grond – klopt dus niet. Verder heeft Bourdain Edsons niet geïnformeerd over haar plannen en heeft Bourdain Edsons met het aanbrengen van de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten, min of meer voor een voldongen feit gesteld.
4.17.
Daar staat tegenover dat Edsons haar stelling dat de afvoerpijpen geluidsoverlast veroorzaakt onvoldoende heeft onderbouwd. Zij heeft slechts één e-mail van een huurder overgelegd die daarin schrijft dat hij door het geluid van een afvoerpijp met oordoppen moet slapen. Alleen op basis van die e-mail kan niet gezegd worden dat de afvoerpijpen geluidsoverlast veroorzaken. Gelet op de betwisting van Bourdain, had het op de weg van Edsons gelegen om haar stelling verder te onderbouwen door bijvoorbeeld een geluidsopname of een rapport met een geluidsmeting over te leggen. Dat heeft Edsons niet gedaan. Zij wordt dan ook – wegens gebrek aan een concrete onderbouwing – niet gevolgd in haar stelling dat de afvoerpijpen geluidsoverlast veroorzaken.
4.18.
Hetzelfde geldt voor de stelling van Edsons dat de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten geuroverlast veroorzaken. De door Edsons overgelegde e-mails van drie van haar huurders zijn daarvoor onvoldoende concreet. Ten eerste wordt uit die emails niet duidelijk dat de daarin omschreven geuroverlast ook daadwerkelijk afkomstig is van de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten. Ten tweede is de inhoud van die e-mails tegenstrijdig. Twee van de huurders van Edsons schrijven daarin dat zij regelmatig geuroverlast ervaren, terwijl een andere huurder schrijft af en toe geuroverlast te ervaren. Ook schrijft één van hen dat de geur van de afvoerpijp vergelijkbaar is met rioolgeur, terwijl een ander weer schrijft dat de geur van de afvoerpijp niet hetzelfde is als rioolgeur. De stelling van Edsons dat twee van haar huurders inmiddels zijn vertrokken als gevolg van de geur- en geluidsoverlast van de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten is niet met concrete feiten toegelicht. Bij deze stand van zaken kan Edsons niet worden gevolgd in haar stelling dat de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten geuroverlast veroorzaken.
4.19.
Ook het betoog van Edsons dat de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten het uitzicht vanuit de woningen van haar huurders verstoren, wordt verworpen, omdat nergens uit blijkt dat haar huurders bij haar hebben geklaagd over een verstoord uitzicht.
4.20.
Verder heeft Edsons haar stelling dat zij mogelijk in haar financiële belangen kan worden geraakt, onvoldoende onderbouwd. Uit niets blijkt namelijk dat haar huurders (zullen) proberen een huurkorting te bedingen of (zullen) vertrekken door de aanwezigheid van de afvoerpijpen, uitlaat en ontluchtingsgaten.
4.21.
Bij dit alles geldt dat zwaar weegt dat Edsons exclusief van haar eigendom gebruik moet kunnen maken. De rechtbank kan nog niet beoordelen of dit belang van Edsons voldoende gewicht in de schaal legt tegenover de belangen van [gedaagden] , omdat onduidelijk is gebleven welke kosten – waaronder ook kosten als gevolg van het tijdelijk sluiten van het restaurant – het inpandig maken van de afvoerpijpen met zich zal meebrengen. [gedaagden] zal in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover (concreet en met bewijsmiddelen onderbouwd) bij akte uit te laten. Daarna zal Edsons in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.
De hemelwaterafvoer
4.22.
Edsons vordert dat [gedaagde 1] wordt geboden de hemelwaterafvoer zodanig aan te passen dat deze niet langer loopt op of wordt afgevoerd op haar eigendom, op straffe van een dwangsom.
4.23.
Op basis van artikel 5:52 lid 1 BW is een eigenaar verplicht de afdekking van zijn gebouwen en werken zodanig in te richten, dat daarvan het water niet op het erf van een ander afloopt. Edsons heeft aan de hand van foto’s toegelicht dat de hemelwaterafvoer van [gedaagde 1] afwatert op het dak van haar pand. Daartegenover kan [gedaagde 1] niet volstaan met de simpele ontkenning dat haar hemelwaterafvoer niet afwatert op het dak van het pand van Edsons.
4.24.
[gedaagde 1] heeft verder een beroep gedaan op een notariële akte van 2 november 1910 waarin afspraken zouden zijn gemaakt over de afwatering van het pand van [gedaagde 1] op het pand van Edsons. Zonder nadere toelichting, die [gedaagde 1] niet heeft gegeven, kan die afspraak niet uit de notariële akte worden afgeleid.
4.25.
De vordering van Edsons is dan ook toewijsbaar. Voor de aanpassing van de hemelwaterafvoer acht de rechtbank een termijn van 30 dagen na de betekening van het eindvonnis redelijk. Ook wordt een dwangsom toegewezen. Anders dan [gedaagde 1] betoogt, staat het enkele feit dat zij toestemming van Bourdain nodig heeft om de begane grond van haar pand te kunnen betreden, niet in de weg aan het opleggen van een dwangsom. De gevorderde dwangsom wordt wel beperkt, namelijk tot € 500,00 per dag dat [gedaagde 1] niet aan het gebod voldoet, met een maximum van € 20.000,00.
Verbod op toekomstige bouwwerken van [gedaagden] ?
4.26.
Edsons vordert nog dat [gedaagden] wordt verboden andere bouwwerken te realiseren of op te richten boven haar perceel, op straffe van een dwangsom. De reden voor het instellen van deze vordering is de rechtbank niet duidelijk, omdat Edsons daarover niets heeft toegelicht. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Kosten
4.27.
Edsons vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Dat Edsons buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht die meer hebben ingehouden dan een opmaat tot deze procedure, is niet gebleken. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
4.28.
Op de vordering met betrekking tot de aanpassing van de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten kan op dit moment nog niet worden beslist. Om die reden kan ook nog geen beslissing worden genomen over de vergoeding van de proceskosten in conventie.
in voorwaardelijke reconventie
4.29.
Aan de voorwaarde voor de beoordeling van de reconventionele vordering van Bourdain tot vestiging van een erfdienstbaarheid in de zin van artikel 5:54 lid 1 BW is nog niet voldaan. Hiervoor is vastgesteld dat de afvoerpijp(en) en ontluchtingsgaten zich boven het perceel van Edsons bevinden, maar nog niet is geoordeeld of deze om die reden moeten worden verwijderd. De beslissing over de reconventionele vordering zal daarom worden aangehouden.
Samenvatting in conventie en in reconventie
4.30.
Bij het eindvonnis zal [gedaagde 1] worden geboden binnen drie maanden na de betekening van het vonnis de deur in de noordoostelijke zijgevel op het niveau van de begane grond van haar pand (aan de [adres 2] ) te vervangen en vervangen te houden door een vaststaand venster met de in de 2016 vergunde afmetingen voorzien van een raam van melkglas of van een raam dat voldoende ondoorzichtig is gemaakt en wordt gehouden.
4.31.
Bij het eindvonnis zal [gedaagde 1] verder worden geboden binnen 30 dagen na de betekening van het vonnis haar hemelwaterafvoer zodanig aan te passen dat deze niet langer loopt over of wordt afgevoerd op het eigendom van Edsons, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij niet aan dit gebod voldoet, met een maximum van € 20.000,00.
4.32.
In afwachting van de onder 4.21 bedoelde aktewisseling wordt de beslissing over de vordering tot de aanpassing van de afvoerpijp(en), uitlaat en ontluchtingsgaten en de reconventionele vordering van Bourdain aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
1 februari 2023voor het nemen van een akte door [gedaagden] over hetgeen is vermeld onder 4.21, waarna Edsons in de gelegenheid zal worden gesteld om op een termijn van vier weken daarna bij antwoordakte te reageren,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.H. Broesterhuizen, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2023.