1.3.[naam 3] heeft namens [eiser 3] op 10 september 2020 een overeenkomst gesloten met NPB Media, ter zake het huren van verlichte reclame (hierna: de huurovereenkomst). Deze huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar, tegen een jaarlijkse huurprijs van € 1.495,00 en eenmalige voorbereidingskosten van € 245,00. Het betreft een lichtreclamebord, bevestigd aan een lantaarnpaal. Het reclamebord hangt nabij het winkelcentrum alwaar de winkel zich bevindt. Op het bord is een advertentie geplaatst met een verwijzing naar [gedaagde 2] .
2. [eisers] vordert dat [gedaagden] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. de tot en met de maand juli 2022 betaalde abonnementskosten van in totaal € 1.402,83;
b. alle maandelijkse abonnementskosten vanaf juli 2022 tot en met 9 september 2025 van in totaal € 5.455,45, te vervangen door nakoming/overname van het abonnement met NPB-media;
c. de buitengerechtelijke kosten van € 1.144,05;
d. de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 26 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening;
c. de kosten van de procedure.
3. [eisers] stelt hiertoe, kort samengevat en zakelijk weergegeven, dat tussen partijen overeen is gekomen dat [gedaagden] het abonnement voor het lichtreclamebord overneemt van [eisers]
4. [gedaagden] heeft het volgende verweer gevoerd. Bij de onderhandelingen over de over te nemen goederen en verplichtingen is nooit gesproken over de overname van het abonnement voor het lichtreclamebord. In de aan de akte gehechte beschrijving van goederen en de eventueel daaruit voortvloeiende rechtsverhoudingen, welke behoren tot het vermogen van de verkochte onderneming zoals bedoeld in artikel 2 van de akte, is het abonnement niet opgenomen. De vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen.
Beoordeling
5. Aan de orde is de vraag of tussen partijen is overeengekomen dat [gedaagden] het abonnement van het lichtreclamebord overneemt van [eisers] Hiertoe overweegt de kantonrechter het volgende.
6. In artikel 2 van de akte is opgenomen dat het verkochte uitsluitend de goederen en de eventueel daaruit voortvloeiende rechtsverhoudingen bevat zoals gespecificeerd op de aan de akte gehechte beschrijving. De kantonrechter constateert dat het abonnement van het lichtreclamebord niet op de beschrijving staat. De verplichting tot overname van het abonnement van het lichtreclamebord kan derhalve niet worden gebaseerd op de akte en de beschrijving bij de akte. Beoordeeld moet daarom worden of uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht blijkt van nadere afspraken omtrent overname van het abonnement van het lichtreclamebord.
7. Het feit dat ook andere lopende verplichtingen zijn overgenomen terwijl deze niet op de beschrijving bij de akte staan, is onvoldoende om aan te nemen dat ook het abonnement van het lichtreclamebord is overgenomen door [gedaagden] Waar de overname van de andere, niet beschreven verplichtingen niet wordt betwist door [gedaagden] , wordt overname van het abonnement van het lichtreclamebord dat wel. Dat maakt dat het op de weg van [eisers] ligt om te bewijzen dat overeengekomen is dat dit abonnement overgenomen zou worden door [gedaagden]
8. [eisers] stelt dat tijdens een gesprek tussen [eisers] en [gedaagden] in de winkel, op 19 september 2021, is gesproken over overname van lopende contracten, waaronder het abonnement voor het lichtreclamebord. Hierbij is mondeling besproken dat het abonnement overgenomen zou worden door [gedaagden] Dit zou worden bevestigd door twee getuigen die ten tijde van dit gesprek aanwezig waren in de winkel. De verklaringen van de getuigen worden echter gemotiveerd betwist door [gedaagden] Zo betwist [gedaagden] dat een gesprek over de overname heeft plaatsgevonden in de winkel. Er heeft wel een gesprek plaatsgevonden, maar dit was op het woonadres van de heer [naam 3] . Daarnaast zijn de getuigen vaste klanten van [eisers] , zo blijkt uit de overgelegde verklaringen en uit de verklaring van [eisers] ter zitting. Zoals aangevoerd door [gedaagden] wordt in geen enkel schriftelijk stuk tussen partijen gesproken over het abonnement, maar zou dit wel uitgebreid en gedetailleerd in de winkel zijn besproken en weten de getuigen zich dit nauwkeurig te herinneren. Getuige [naam getuige] verklaart dat [eisers] tijdens het gesprek in de winkel zegt dat hij de overname van de lichtreclame niet had vermeld bij de notaris, terwijl partijen op het moment dat dit gesprek zou hebben plaatsgevonden nog niet bij de notaris zijn geweest. De tijdlijn lijkt derhalve niet te kloppen. Gelet op voorgaande ontstaat gerede twijfel over de geloofwaardigheid van de getuigen en over de inhoud van de verklaringen.
9. Uit de overgelegde transcriptie van de telefoongesprekken tussen [naam 3] en [naam 1] van 8 en 9 februari 2022 kan onvoldoende worden afgeleid dat wordt erkend dat het abonnement is overgenomen. Er wordt door [naam 3] gezegd dat hij ‘in staat [is] alleen de rekeningen van de winkel te betalen’ en ‘ik ben niet in staat’, maar nergens erkent hij de overname van het abonnement.
10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gebleken van een overeenkomst tussen partijen, waarbij [gedaagden] het abonnement van het lichtreclamebord overneemt van [eisers] Ter zitting heeft [eisers] voorts aangegeven geen nader bewijs aan te kunnen bieden. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eisers] dan ook af.
11. Nu het lichtreclamebord er eenmaal hangt en het abonnement doorloopt tot september 2025, [eisers] geen belang meer heeft bij het voeren van reclame op dit bord en [gedaagden] wel belang kan hebben bij het voeren van reclame ten behoeve van de winkel, geeft de kantonrechter partijen ter overweging mee de kosten alsnog ieder voor de helft te dragen, zodat het lichtreclamebord kan blijven hangen en [gedaagden] zijn eigen naam erop kan laten plaatsen.
12. [eisers] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt [eisers] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot worden op € 660,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
III. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.