ECLI:NL:RBAMS:2023:1570

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
13-311502-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewapende woningoverval met geweld en bedreiging

Op 17 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewapende woningoverval. De overval vond plaats op 28 november 2022 te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een woning binnendrong door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de bewoonster, [aangeefster], hebben bedreigd met een vuurwapen en haar telefoon en jas hebben gestolen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en bedreiging, en heeft een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf geherroepen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank heeft ook de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, waardoor de verdachte de resterende tijd van zijn eerdere straf moet uitzitten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de impact van de overval op de aangeefster.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-311502-22
(Promis)
Parketnummer vordering tul: 13-684278-18 Parketnummer vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling: 13-304839-19
Datum uitspraak: 17 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende op het adres [adres] ,
nu gedetineerd in het [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.H. Buijsman en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.S. Kat naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 28 november 2022 te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
medeplegen van diefstal uit een woning, door middel van inklimming en braak en met (dreiging met) geweld, van een jas en telefoon die toebehoorden aan [aangeefster] en/of [naam]
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in
Bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Zij heeft de daarvoor relevante bewijsmiddelen opgenoemd. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verklaring van aangeefster op essentiële onderdelen wordt ondersteund door het overige bewijs en dat zij daarom de aangeefster volgt in diens verklaring. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontkennende verklaring die verdachte met betrekking tot de geweldshandelingen heeft afgelegd, ongeloofwaardig is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde geweldshandelingen en de bedreiging met geweld. Zij heeft aangevoerd dat verdachte dit onderdeel van de tenlastelegging ontkent en dat niet kan worden uitgegaan van de verklaringen van aangeefster, omdat deze inconsistent zijn. Zo heeft aangeefster tegen de verbalisanten ter plaatse enkel over een vuurwapen bij één van de daders verklaard, terwijl zij in haar aangifte heeft verklaard dat beide daders een vuurwapen droegen. Daarnaast zijn er contra-indicaties voor de geweldshandelingen: er is geen letsel aan het hoofd van aangeefster waarneembaar, terwijl zij heeft verklaard dat zij met een vuurwapen tegen haar hoofd is geslagen. De raadsvrouw heeft verder bepleit dat het onderdeel (bedreiging met) geweld niet kan worden bewezenverklaard door middel van het aannemen van medeplegen, omdat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot het aanwezig hebben en hanteren van het wapen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld uit een woning, zoals is tenlastegelegd.
Op grond van het dossier en de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd staat vast dat verdachte in de nacht van 28 november 2022 tezamen met een ander via een ladder op het balkon van de woning van aangeefster is geklommen, dat verdachte het keukenraam heeft ingeslagen en dat hij en medeverdachte via het keukenraam de woning van aangeefster hebben betreden. Zij zijn via de keuken en de hal de slaapkamer van aangeefster binnengegaan en hebben aangeefster daar aangetroffen. Verdachte heeft de telefoon van aangeefster afgepakt en verdachte en medeverdachte hebben de woning verlaten via de voordeur. De verklaringen van aangeefster en verdachte lopen vervolgens uiteen over de vraag of er geweld en bedreiging met geweld is toegepast, of verdachte en medeverdachte bivakmutsen droegen en of zij naast de telefoon van aangeefster ook een jas uit de woning hebben weggenomen, maar hieromtrent geldt het volgende.
De rechtbank constateert dat de verklaringen die aangeefster heeft afgelegd gedetailleerd zijn en op belangrijke onderdelen worden ondersteund door ander bewijs. Zij heeft verklaard rond 3.30-4.00 uur wakker te zijn geworden van glasgerinkel. Het keukenraam, dat grenst aan het balkon, bleek te zijn ingeslagen. Er is een ladder aangetroffen die tegen het balkon was geplaatst. Verder heeft aangeefster verklaard dat haar telefoon is weggenomen door de daders. De telefoon is in de buurt van de woning van aangeefster op straat teruggevonden.
Daarnaast constateert de rechtbank dat ook op de punten waarop de verklaringen van aangeefster verschillen van de verklaring van verdachte, de verklaringen van aangeefster steun vinden in ander bewijs. Aangeefster heeft verklaard dat zij door NN1 bij haar linkerarm werd vastgepakt en uit haar slaapkamer werd getrokken en dat NN1 vervolgens haar telefoon uit haar slaapkamer heeft weggenomen. Verdachte heeft verklaard enkel de telefoon uit de hand van aangeefster te hebben getrokken. Hij heeft ook verklaard dat hij erg bloedde doordat hij zich aan het glas in het keukenraam had gesneden. Volgens verdachte zou zijn bloed op de pyjama van aangeefster terecht kunnen zijn gekomen toen hij de telefoon van aangeefster afpakte. Uit het forensisch onderzoek van de politie blijkt dat op beide mouwen en op de voor- en achterzijde van de pyjama van aangeefster bloed is aangetroffen. Uit vergelijkend DNA-onderzoek aan de bemonstering van het bloed op de rechter mouw van aangeefster volgde een match met het DNA van verdachte. Gelet op de plekken waarop bloed op de pyjama is aangetroffen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij aangeefster niet heeft vastgepakt, niet geloofwaardig. Voorts zijn door de forensische opsporing bloedsporen aangetroffen op het hoeslaken van het bed en op goederen die op het bed lagen. Uit DNA-onderzoek aan een bemonstering van het bloed op een tas die op het bed lag, volgde eveneens een match met het DNA van verdachte. Volgens verdachte zou zijn bloed op de pyjama van aangeefster terecht kunnen zijn gekomen toen hij de telefoon van aangeefster afpakte en zou tegelijkertijd ook bloed op het bed kunnen zijn gedruppeld. De rechtbank acht deze verklaring in het licht van de forensische bevindingen, met name gelet op de plekken waar bloed in de slaapkamer en op de pyjama van aangeefster zijn aangetroffen, evenmin geloofwaardig. De bevindingen passen daarentegen bij de verklaringen van aangeefster dat zij zou zijn vastgepakt en uit haar slaapkamer zou zijn getrokken, waarna NN1 haar slaapkamer in zou zijn gegaan en haar telefoon zou hebben weggenomen.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster geloofwaardig en betrouwbaar. De rechtbank gaat daarom uit van de verklaring van aangeefster en acht op grond daarvan ook de geweldshandelingen en de bedreiging met geweld wettig en overtuigend bewezen, ook dat beide daders een vuurwapen (of daarop gelijkend voorwerp) vast hadden. Nu er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van medeplegen, kunnen alle tenlastegelegde handelingen aan beide daders worden toegerekend.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
Bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 28 november 2022 te Amsterdam in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, tezamen en in vereniging met een ander een telefoon en een jas die aan [aangeefster] en [naam] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming,
welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangeefster] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
- ( al dan niet) voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor hun hoofd/gezicht getrokken (bivak)muts, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel/gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht en in het bezit van vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zich in de woning van deze [aangeefster] hebben begeven en
- deze [aangeefster] op haar hoofd te slaan en
- deze [aangeefster] bij haar arm vast te pakken en
- deze [aangeefster] haar slaapkamer uit te trekken en
- aan deze [aangeefster] , een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, te tonen en (hierbij) de woorden toe te voegen, "Waar is geld" en/of "Waar is de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven (7) jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde geweld en de bedreiging met geweld. Gelet hierop heeft zij de rechtbank verzocht aan verdachte een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd. De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten hoogste zes (6) maanden op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woningoverval. Zij hebben midden in de nacht een balkon beklommen en hebben daar een raam van een woning vernield. Verdachte en medeverdachte zijn via dat raam naar binnen gegaan en hebben in de woning de bewoonster aangetroffen. Zij was wakker geworden van glasgerinkel en wilde een kast voor haar deur schuiven om zichzelf te beschermen. Voordat ze dit kon doen, werd ze geconfronteerd met twee gewapende mannen met bivakmutsen die in haar woning stonden. Verdachte en medeverdachte hebben de bewoonster vastgepakt, geslagen en bedreigd met een vuurwapen, dan wel met een voorwerp dat op een vuurwapen lijkt. Zij hebben de telefoon en jas van de bewoonster en haar zoon meegenomen.
Met zijn handelen heeft verdachte laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen en privacy. Daarnaast heeft hij aangeefster angst aangejaagd en haar pijn toegebracht. Het is voorstelbaar dat de woningoverval grote impact heeft op het veiligheidsgevoel van aangeefster. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank heeft voor de strafmaat rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en er dus sprake is van recidive. Met betrekking tot één van die veroordelingen was verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Daarnaast liep verdachte in een proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank stelt vast dat de eerdere veroordeling en de twee proeftijden verdachte er niet van hebben weerhouden om het bewezenverklaarde feit te plegen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsrapporten van 28 februari 2023 en 4 november 2022. De reclassering acht het recidiverisico hoog en schrijft dat er sprake is van meerdere risicofactoren, zoals het ontbreken van een structurele dagbesteding, inkomen en huisvesting en het feit dat verdachte een negatief sociaal netwerk lijkt te hebben. Daarnaast werkt volgens de reclassering risico verhogend dat verdachte een pro criminele houding heeft en hulpverlening afweert. Verdachte is niet gemotiveerd om mee te werken aan interventies die hem zouden kunnen helpen om de risicofactoren te verminderen. De reclassering ziet daarom geen mogelijkheden voor interventies om risico’s te beperken en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht dit alles zorgelijk, ook gelet op de jonge leeftijd van verdachte. Al het voorgaande afwegend ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Voor de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechtbanken landelijk hebben afgesproken. Deze schrijven voor een woningoverval met licht letsel en/of bedreiging een gevangenisstraf van drie jaren onvoorwaardelijk voor. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat er sprake is van medeplegen, dat gebruik is gemaakt van vuurwapens of daarop gelijkende voorwerpen en dat er sprake is van recidive. Dit alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden passend en nodig.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Onder verdachte zijn een paar schoenen van Nike en een iPhone in beslag genomen.
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van beide goederen gevorderd, nu het feit met behulp van deze goederen zou zijn begaan. Verdachte droeg het inbeslaggenomen schoeisel tijdens de woningoverval. Daarnaast zullen verdachte en medeverdachte overleg hebben gepleegd over de woningoverval via de telefoons.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt tot teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan verdachte. Niet is komen vast te staan dat verdachte door middel van de iPhone met medeverdachte overleg heeft gevoerd over de woningoverval. Er kan daarom niet worden vastgesteld dat het bewezenverklaarde met behulp van de telefoon is begaan. Naar het oordeel van de rechtbank voert het te ver om het schoeisel dat tijdens de woningoverval is gedragen aan te merken als een voorwerp met behulp waarvan het feit is begaan. Bovendien vindt de rechtbank dat het afpakken van schoenen van verdachte geen redelijk strafdoel dient.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 2 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13-684278-18, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 6 november 2019 van de meervoudige strafkamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 36 dagen jeugddetentie, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 30 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank ziet in al het voorgaande aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

11.Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam van 25 maart 2021, onder parketnummer 13-304839-19 is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr.
Verdachte is bij besluit van 22 november 2021 op grond van artikel 6:2:10 Sv voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden herroepen als verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt (artikel 6:2:11 lid 1 onder a Sv).
Bij de stukken bevindt zich de op 13 december 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13-304839-19, met v.i.-zaaknummer 99/000577-58.
De vordering van de officier van justitie strekt tot het herroepen van de gehele voorwaardelijke invrijheidstelling. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe te wijzen aangezien verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Zoals naar voren is gekomen in dit vonnis, is gebleken dat verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. Verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde strafbare feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen en gelasten dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog geheel moet worden ondergaan.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in
rubriek 5is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
42 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de
teruggaveaan [verdachte] van:

2 STK Schoenen (Goednummer 6272741, omschrijving: zwart, merk: Nike react)

1 STK Telefoontoestel (Goednummer 6272733, omschrijving: zwart, merk: iPhone)

Gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 6 november 2019, namelijk een jeugddetentie van 36 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Gelast dat de niet ten uitvoer gelegde straf, te weten een jeugddetentie van 30 dagen, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.
Wijst toede
vorderingstrekkende tot
herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling(met v.i.-zaaknummer 99-000577-58).
Gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten
365 dagen, alsnog wordt ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Thomas, voorzitter,
mr. P.L.C.M. Ficq en mr. M.F.A.M. Smeets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 maart 2023.
Bijlage I – […]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]