Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 maart 2022 houdende mondeling vonnis,
2.De feiten
3.De vorderingen van De Bouwhorst
Hoofdsom € 109.807,50
=========
4.De tegenvorderingen van [gedaagde]
6. expertisekosten van € 10.309,45 inclusief BTW;
5.De beoordeling – wel of niet oplevering op 2 augustus 2018
[gedaagde] heeft verder verklaard:
“U vraagt mij of [naam 1] zijn aantekeningen maakte op het notitieblok waarop het uiteindelijk getekende document stond of op een ander papier. Het was inderdaad dat notitieblok en hij gebruikte daarbij carbonpapier. Toen is bij mij ook verwarring ontstaan. Ik heb zeker drie keer gezegd dat dit notitieblok niet juist was. [naam 1] heeft mij nooit gezegd dat dit wel juist was omdat het een formele oplevering was. Dat hele woord oplevering is niet gevallen.”Uit deze verklaring blijkt dat [gedaagde] met [naam 1] is nagegaan of de door [naam 1] genoteerde punten volledig waren en dat hij zich ervan bewust was dat hij een proces-verbaal van oplevering ondertekende.
Omstandigheden die er niettemin op zouden kunnen wijzen dat van een oplevering geen sprake was zijn (i) de verklaring van [gedaagde] dat met De Bouwhorst van te voren is besproken dat het een vooroplevering zou zijn en (ii) dat [gedaagde] bij [naam 1] bezwaar heeft gemaakt tegen het gebruikte formulier. Nu [gedaagde] partijgetuige is, kunnen zijn verklaringen op dit punt alleen bewijs in zijn voordeel opleveren als deze dienen ter aanvulling van onvolledig bewijs (art. 165 lid 2 Rv.). Dat betekent dat deze alleen kunnen meewegen als deze overeenstemmen met ander bewijs. Dat is echter niet het geval, zoals blijkt uit het navolgende.
Volgens [naam 2] heeft [naam 1] verteld dat dat hij de oplevering zou gaan uitvoeren en hoe dat in zijn werk zou gaan. [gedaagde] heeft volgens hem niet gezegd dat het geen oplevering moest zijn. En hij heeft ook niets gezegd over het formulier waarop [naam 1] werkte.
“oplevering (streefdatum 1 augustus).”En
“- voorlopige oplevering middels een lijst van aandachtspunten van opdrachtgever
6.De beoordeling van de vorderingen van De Bouwhorst
“De Bouwhorst heeft de kosten van herstel van de vouwwanden betaald – aan Windowmakers en Novanet – en de kosten niet kunnen inbrengen onder de CAR.”
Omdat uit het rapport waarnaar [gedaagde] verwijst niet blijkt dat er nog stucwerk moet gebeuren wordt ervan uitgegaan dat De Bouwhorst terecht stelt dat het stucwerk is hersteld.
“tpv onderdorpel voordeur vloer aanhelen”Dit opleverpunt ging niet over de oneffenheid van de vloer maar over een concrete bij te werken plek bij de voordeur. De Bouwhorst heeft niets gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij dit opleverpunt heeft opgelost. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat dit niet is gebeurd.
Partijen zijn het erover eens dat het BGI-systeem onjuist was aangebracht en moest worden vervangen, en dat de kozijnen daarbij zijn beschadigd. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij aanvankelijk nieuwe kozijnen heeft geëist, maar volgens hem is daarna onder tijdsdruk gekozen voor herstel van de kozijnen. De vertraging die door de beschadiging aan de kozijnen is ontstaan, is echter niet aan hem is te wijten. [gedaagde] heeft immers de kozijnen niet zelf beschadigd en heeft ook zeker niet een oplossing tegengewerkt. Integendeel, hij heeft zich juist ingespannen om via rechtstreeks contact met de CAR-verzekeraar van De Bouwhorst tot een oplossing te komen. Aldus nog steeds [gedaagde] .
de factosprake van een voorgeschreven leverancier. Daarom moet [gedaagde] de vertraging wegens te late levering worden toegerekend. Anders dan De Bouwhorst stelt, zal die vertraging echter t op vijf weken moeten worden begroot, omdat de planning met vijf weken werd verschoven wegens de later geleverde kozijnen. Wat het dispuut over de beschadigde kozijnen betreft, geldt dat [gedaagde] niet betwist dat hij aanvankelijk vervanging van de kozijnen wenste. Ook de gestelde rechtstreekse contacten met de CAR-verzekering bevestigt hij. De rechtbank rekent de vertraging door dit dispuut beide partijen voor de helft toe, zodat een vertraging van twee maanden (afgerond op acht weken) voor rekening van [gedaagde] komt. Het dispuut zou immers niet zijn ontstaan als de werkzaamheden goed waren uitgevoerd, maar de vertraging door de aanvankelijke keuze voor nieuwe kozijnen is veroorzaakt door [gedaagde] .. De rechtbank begroot de totale vertraging (rekening houdend met 5 weken vakantie) op 58 weken, waarvan er dertien (vijf plus acht) voor rekening van [gedaagde] komen.
Artikel 10 lid 3 AVA 2013 luidt als volgt:
“De gefixeerde schadevergoeding bedraagt bij een overeengekomen aannemingssom kleiner of gelijk aan € 20.000 ten hoogste 25% van die aannemingssom en bij een overeengekomen aannemingssom groter dan € 20.000 ten hoogste 15% van die aannemingssom.”.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten op basis van een vaste aanneemsom. Voor zover daarin stelposten voorkomen, kunnen die betrekking hebben op onderdelen van het werk waarvan de details nog niet bekend zijn op het moment dat de overeenkomst wordt gesloten, bijvoorbeeld omdat de opdrachtgever nog een keuze moet maken (welk sanitair, welke tegels etc.). Dat is hier niet het geval, het gaat hier om werkzaamheden waarvan bij het aangaan van de overeenkomst bekend was wat deze zouden inhouden. Dat betekent dat het subsidiaire verweer van [gedaagde] slaagt, namelijk dat de stelpost als een richtprijs moet worden beschouwd en dat de overschrijding is beperkt tot 10%, tenzij voor verdere overschrijding is gewaarschuwd, opdat de opdrachtgever het werk zou kunnen beperken of vereenvoudigen. Van dat laatste is hier geen sprake. Toewijsbaar is daarom meerwerk tot een bedrag van € 500,00 in plaats van € 6.350,00.
Stelkozijnen
“Het eerste en het tweede lid komen er meestal op neer dat het dak, de gevel en de laagst gelegen vloer van een gebouw, behoudens ten behoeve van een industriefunctie, waterdicht moeten zijn. Een constructie-onderdeel is blijkens NEN 2778 waterdicht, indien dat onderdeel niet zichtbaar water doorlaat en het binnenoppervlak van de constructie over een dikte van 0,01 mm niet vochtig wordt. Deze waterdichtheid wordt vastgesteld aan de hand van a) een gestandaardiseerde beregeningsproef en b) een ter plaatse voorkomende hoogste grondwaterstand die gedurende een gestandaardiseerde tijdsduur in stand moet worden gehouden.”.
- de screens, zie 6.5,
- het hang en sluitwerk, zie 6.8,
7.De beoordeling van de tegenvorderingen van [gedaagde]
De aannemer is ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.Hieruit volgt dat voor zover gebreken bij de oplevering zichtbaar waren, deze alleen door de aannemer verholpen behoeven te worden als deze bij de oplevering als opleverpunt zijn genoteerd.
“zichtbaar bij oplevering”, zie het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, pagina 2 en 3.
[gedaagde] heeft wel betwist dat een oplevering heeft plaatsgevonden, maar dat de genoemde gebreken zichtbaar waren, heeft [gedaagde] niet weersproken. Omdat wel een oplevering heeft plaatsgevonden en niet is weersproken dat de door Bouwhorst genoemde gebreken zichtbaar waren, terwijl zij niet als opleverpunten zijn genoteerd, gelden deze niet als tekortkoming van De Bouwhorst en de rechtbank zal er daarom ook niet meer op ingaan.
- Foto 1: De Bouwhorst betwist dat het een tekortkoming is.
onduidelijk/geen tekortkoming.
- volgende gedachtestreepje: onduidelijk wat bedoeld/geen tekortkoming,
- Foto’s 3 en 4: onduidelijk wat gebrek is,
Deze gebreken zijn duidelijk benoemd, waarom dit geen tekortkoming is behoeft nadere toelichting van de kant van De Bouwhorst.
Voor zover De Bouwhorst heeft gereageerd op het “volgende gedachtestreepje” is onduidelijk wat zij bedoelt.
- Foto’s 3 en 4: Dit betreft foto 0088, waarop niet direct duidelijk is waar het om gaat. Blijkens de omschrijving betreft dit: “Nauwelijks isolatie onder kozijnen” en “lekdorpels aluminium kozijnen onvoldoende ondersteund”. Dus kan niet worden gezegd dat onduidelijk is wat het gebrek is.
In het FD-rapport staat:
“Voordeur is licht, klinkt hol. Voordeur dient cf bouwbesluit (U waarde max 2,0 W/m2K, geluidswering minimaal 20dB) te zijn voor wat betreft warmte- en geluidsisolatie.Als actie is vermeld:
“Kwaliteitsverklaringen voordeur aanleveren.”De rechtbank acht dat laatste aangewezen alvorens verder te beslissen.
- meerkosten voor het aanbrengen van de warmtepomp en aanverwante werkzaamheden, als gevolg van vertraging in de bouwwerkzaamheden: € 4.097,06 inclusief BTW.
1 juli 2017 ad € 774,40
1 mei 2018 ad € 774,40
1 juni 2018 ad € 871,20
1 maart 2019 ad € 1.742,40
1. Erkend door De Bouwhorst.
2. Architect Kwa heeft [gedaagde] nader moeten adviseren toen de bouw stil lag en de herstart niet zonder meer van de grond kwam.
3. FD Advies heeft [gedaagde] meerdere keren geadviseerd, onder meer ten aanzien van de problemen met de kim en het opstellen van de rapportage van 12 maart 2019.
4. Dit zijn kosten om de offerte van Van der Drift op te laten stellen.
De kosten van FD Advies kunnen voor vergoeding in aanmerking komen indien dit kosten zijn ter vaststelling van aansprakelijkheid (art. 6:96 lid 2 sub b BW). Dat de eerdere rapporten van FD-advies noodzakelijk waren heeft De Bouwhorst niet betwist. Uit het voorafgaande blijkt dat het laatste rapport van FD Advies daartoe mede heeft bijgedragen, maar dat het laatste rapport door het onjuiste uitgangspunt dat geen oplevering had plaatsgevonden ook voor een aanzienlijk deel niet relevant was. De kosten zijn dus deels kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid; de rechtbank kan niet nauwkeurig vaststellen welk deel daarvoor heeft gediend en schat de kosten van de rapporten voor zover die voor vergoeding in aanmerking komen met toepassing art. 6:97 BW op de helft.
De kosten van de offerte van Van der Drift zijn niet toewijsbaar omdat deze zien op de begroting van de omvang van de gevorderde vervangende schadevergoeding. Voor het vorderen van vervangende schadevergoeding bestaat echter geen grond. Dit zal worden uitgelegd onder 7.34. Gevolg hiervan is dat de kosten om de omvang van de vervangende schadevergoeding te berekenen ook niet voor vergoeding in aanmerking komen.
- traptrede: € 2.032,80 inclusief BTW, zie 7.18,
Over de onder 7.35 genoemde onderwerpen moet nog worden beslist; hieruit kunnen nog aanvullende schadeposten voortvloeien.
Bij de mondelinge behandeling gaat het alleen om de in de onderstaande agenda genoemde openstaande punten. Er zal geen gelegenheid worden geboden om de in dit vonnis besliste geschilpunten opnieuw aan de orde te stellen.Deze zitting zal op een termijn van meer dan drie maanden na dit vonnis worden gepland, om De Bouwhorst in de tussentijd in de gelegenheid te stellen de openstaande punten die hierboven vermeld zijn op te lossen. Van [gedaagde] wordt verwacht dat hij daarvoor de gelegenheid biedt.
8.De beslissing
8 maart 2023voor opgave van verhinderdata over de maanden juni tot en met september 2023;