AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over bestuursorgaanstatus van Stichting Inlichtingenbureau
Op 13 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de bevoegdheid van de rechtbank ter discussie stond. De zaak betreft een verzet van een eiser tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin deze zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van een beroep tegen een e-mail van de Stichting Inlichtingenbureau (IB). De eiser had een verzoek om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ingediend bij de IB, die hem verwees naar zijn gemeente. De IB stelde dat de e-mail geen besluit was en dat bezwaar daarom niet mogelijk was. De rechtbank oordeelde dat de IB niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan, wat leidde tot de onbevoegdheid van de rechtbank om van het beroep kennis te nemen. De verzetsrechter oordeelde echter dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd had verklaard, omdat de vraag of de IB als bestuursorgaan kan worden aangemerkt, inhoudelijk moest worden beoordeeld. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard en zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, met de conclusie dat de IB geen bestuursorgaan is en dat het beroep niet gericht is tegen een voor beroep vatbaar besluit. De eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.
Voetnoten
1.De rechter heeft op de zitting feitelijk, abusievelijk, gezegd dat het beroep ongegrond is. Voor partijen was evenwel helder dat het ging om de bevoegdheidsvraag, zodat de beslissing in dit
2.Algemene verordening gegevensbescherming.
3.Dit volgt uit artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Dit volgt uit artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
5.Dit kan de rechtbank doen op grond van artikel 8:55, tiende lid, van de Awb.
6.Op grond van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a van de Awb
7.Op grond van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.
8.Dit volgt uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
9.Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.