ECLI:NL:RBAMS:2023:1592

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
713841
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en misleidende mededelingen bij de verkoop van een auto

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en BARAKA B.V. CLASSIC CAR AUCTIONS (CCA). [eiser] heeft een Porsche 911 gekocht via een veiling, maar na de aankoop bleek er een foutmelding op het dashboard te zijn en was er schade aan het uitlaatspruitstuk. [eiser] heeft CCA aangesproken op onrechtmatige daad, stellende dat CCA misleidende mededelingen heeft gedaan over de staat van de auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden, vooral na een schikking met een andere gedaagde. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van CCA, die zijn vastgesteld op € 9.497,00. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/713841 / HA ZA 22-150
Vonnis van 29 maart 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. M.J.M. van Zijl te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
BARAKA B.V.h.o.d.n.
CLASSIC CAR AUCTIONS,
gevestigd te Uithoorn,
gedaagde
hierna te noemen: CCA
advocaat: mr. A.S. Oegema te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te nomen: [gedaagde 2]
advocaat: mr. J.I. Jansen te Amsterdam,
procedure tegen deze verschenen gedaagde wegens schikking doorgehaald,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 januari 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord van CCA, met producties,
- het tussenvonnis van 27 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 oktober 2022, met de daarin genoemde stukken,
- akte wijziging eis van 1 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.2. De feiten

2.1.
Op 11 april 2019 is [gedaagde 2] eigenaar geworden van een auto van het merk Porsche, type 911 (hierna: de auto). [gedaagde 2] heeft in november 2020 aan CCA opdracht gegeven de auto te veilen.
2.2.
CCA heeft de auto via de veilingwebsite van BVA Auctions te koop aangeboden. In de beschrijving van de auto heeft zij onder meer vermeld
‘De auto is fabriek af met origineel S pakket’en
‘De Auto verkeert in perfecte staat’. Een map met facturen heeft gedurende het verkoopproces in de auto gelegen, waaronder een factuur van Astara van 11 april 2019 waarin is vermeld:
‘Ivm met schade aan het uitlaatspruitstuk (die daardoor een paar mm verbogen is), zat bougie van cilinder nr 5 ingeklemd. Deze hebben wij daarom niet vervangen’.
2.3.
[eiser] heeft zonder voorafgaande bezichtiging van de auto een bod uitgebracht. Hij heeft de auto gekocht voor € 93.830,95.
2.4.
[eiser] heeft de auto op 24 november 2020 opgehaald bij CCA. CCA heeft daarbij aan [eiser] meegedeeld dat op het dashboard een foutmelding zichtbaar is en dat een speciaal kastje zal worden nagestuurd om deze foutmelding te verhelpen.
2.5.
[eiser] heeft autobedrijf VD Akker onderzoek laten doen om deze foutmelding te laten verhelpen. Desondanks en ondanks het nagezonden speciale kastje is de foutmelding niet verdwenen. Verder heeft VD Akker ook geconcludeerd dat het rechter spruitstuk als gevolg van een eerdere aanrijding of schade was beschadigd.
2.6.
Bij brief van 24 augustus 2021 heeft [eiser] CCA gesommeerd om de foutmelding op te lossen en heeft hij zich beroepen op gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst wegens de waardevermindering van de auto. Verder heeft [eiser] CCA aansprakelijk gesteld voor de herstelkosten en de buitengerechtelijke kosten.
2.7.
Na de mondelinge behandeling heeft [eiser] met [gedaagde 2] een schikking bereikt.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – en na wijziging van eis dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
I. voor recht verklaart dat CCA jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld door misleidende mededelingen over de eigenschappen en de staat van de auto te doen;
primair
II. CCA veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair
III. de proceskosten tussen [eiser] en CCA compenseert.
3.2.
[eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat CCA onjuiste en/of misleidende mededelingen over de auto heeft gedaan door in de beschrijving van de auto op haar veilingwebsite te vermelden dat de auto in perfecte staat verkeert, terwijl zij ervan op de hoogte was dat op het dashboard een foutmelding zichtbaar was, het spruitstuk als gevolg van een aanrijding was verbogen en de auto niet was voorzien van een origineel S-pakket.
3.3.
CCA voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Bij akte van 1 februari 2023 heeft [eiser] zijn eis ten opzichte van [gedaagde 2] verminderd/ingetrokken omdat [gedaagde 2] en hij een minnelijke regeling hebben getroffen met finale kwijting over en weer. Verder heeft [eiser] bij die akte zijn eis ten opzichte van CCA gewijzigd waarmee deze is komen te luiden zoals is weergegeven in rov. 3.1.
4.2.
[eiser] vordert uitsluitend voor recht te verklaren dat CCA jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door misleidende mededelingen te doen over de eigenschappen en de staat van de auto. Die verklaring voor recht is slechts toewijsbaar indien [eiser] daarbij belang heeft (artikel 3:303 BW). Indien een verklaring voor recht wordt gevorderd dat onrechtmatig wordt gehandeld, op grond waarvan aansprakelijkheid voor schade bestaat, dient de rechter ervan uit te gaan dat de eiser daarbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Dat geldt ook als, zoals hier, niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of tot verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd (ECLI:NL:HR:2015:760). De vraag is dus of [eiser] de mogelijkheid dat hij schade heeft geleden voldoende aannemelijk heeft gemaakt.
4.3.
Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. [eiser] heeft in zijn akte waarbij hij zijn eis wijzigde in de hiervoor weergegeven vordering tot het verkrijgen van een verklaring voor recht niets gesteld over geleden schade die wel/niet resteert nadat hij met [gedaagde 2] een minnelijke regeling heeft getroffen. Zonder toelichting, die dus ontbreekt, is de mogelijkheid dat [eiser] , gelet op die met [gedaagde 2] getroffen schikking, nog (andere) schade heeft en daardoor belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht, niet voldoende aannemelijk. Die vordering is om die reden niet toewijsbaar.
4.4.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van CCA als volgt vastgesteld:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.760,00
(2,00 punten × € 1.880,00)
Totaal
9.497,00
4.5.
De nakosten zijn ambtshalve toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van CCA tot dit vonnis vastgesteld op € 9.497,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023.