ECLI:NL:RBAMS:2023:1646

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
723034 HA ZA 22-757
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bonusfactuur en gemaakte kosten na beëindiging samenwerking tussen consultancybedrijf en ontwikkelaar van online-oogmeting-service

In deze zaak vordert de besloten vennootschap SOHUM HOLDING B.V. (hierna: Sohum) betaling van een bonusfactuur en gemaakte kosten van de besloten vennootschap EASEE B.V. (hierna: Easee). De procedure is gestart na een kort geding waarin Easee was veroordeeld tot betaling van een deel van de openstaande facturen. Sohum stelt dat de schriftelijke overeenkomst van 1 oktober 2020 stilzwijgend is verlengd tot en met 1 februari 2022, terwijl Easee betwist dat er een verlenging heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet stilzwijgend is verlengd, omdat partijen geen schriftelijke verlenging hebben vastgelegd, zoals in de overeenkomst is vereist. Sohum heeft ook geen bewijs geleverd dat de afspraken uit de overeenkomst onverkort zijn blijven gelden gedurende de samenwerking. De rechtbank wijst de vorderingen van Sohum af, omdat er geen basis is voor de gevorderde bonusvergoeding en de gemaakte kosten. Sohum wordt veroordeeld in de proceskosten van Easee, die zijn vastgesteld op € 4.369,00.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/723034 / HA ZA 22-757
Vonnis van 22 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOHUM HOLDING B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Sohum,
advocaat: mr. B.N. Vlasman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EASEE B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Easee,
advocaat: mr. W.J.G. Maas te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 augustus 2022 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 7 december 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 februari 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sohum levert consultancy diensten met betrekking tot interim management
en projecten. Namens Sohum worden de werkzaamheden verricht door haar enig
aandeelhouder en bestuurder [naam] (hierna: [naam] ).
2.2.
Easee is ontwikkelaar en aanbieder van ‘s werelds eerste CE-gecertificeerde
online-oogmeting-service.
2.3.
Op 1 oktober 2020 hebben Sohum en Easee een Services Agreement
gesloten (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst werd aangegaan voor de duur
van zes maanden, ingaande op 5 oktober 2020 en eindigend op 4 april 2021.
2.4.
In de overeenkomst staat, voor zover van belang, het volgende:

Article 1 - Duration, agreement and activities
1. This Agreement is entered into for a fixed term of six (6) months, starting on October 5, 2020 and ending on April 4, 2020. The Agreement shall not be renewed unless explicitly agreed on in writing by the Parties.
2. Sohum shall provide Easee with the following services:
(a) networking support services, including access to the Sohum‘s business development
professionals;
(b) sales support services;
(c) as well as consulting services related thereto
(the “Assignment”),
(…)
Article 4 - Remuneration, hours and activities
1. easee shall pay Sohum a base remuneration of € 95,00 excluding VAT per hour.
2. Sohum can qualify for an extra remuneration under the conditions set out in Appendix 1 of this Agreement. (...)
Article 5 – Changes to the Assignment
1. The Parties may change the scope of the Assignment in writing, including by email.
2. If the scope of the Assignment is changed at the request of ease, Sohum is entitled to adjust the agreed price, scope and term of execution of the Assignment, subject to Easee’s approval which Easee cannot unreasonably withhold.
3. Sohum may refuse a request of ease to change the scope of the Assignment, if this has a qualitative or quantitative effect on the activities to be performed (such at the discretion of Sohum) or if the Parties cannot agree on the corresponding adjustments referred to under 2 above. In such case, the Parties agree to negotiate in good faith the termination of this Agreement.
Article 9 - Costs and default
(...) 2. If ease fails to honour its obligations under the Agreement (in a timely manner), easee is automatically in default. easee must then compensate Sohum for all costs incurred in order to enforce the obligations resting on easee under this Agreement, including but not limited to all collection costs. (…)”
2.5.
In de bij de overeenkomst behorende Appendix 1 staat, voor zover van belang, het volgende:

This appendix is intended to supplement article 4.2
Conditions
A bonus of 5% on monthly recurring revenue on personal realized sales (PRS). This bonus can be invoiced to easee for the period of this agreement is in force, and up until three (3) months after ending of the agreement.
Invoicing example
Sohum has PRS from January 2021 onwards. Contract ends on March 31st 2021. Sohum invoices as follows
Sort
Oct, 2020
Nov, 2020
Dec, 2020
Jan, 2021
Feb, 2021
Mar, 2021
Apr, 2021
May, 2021
Jun, 2021
Remuneration
€95 for every hour worked 50% to be paid in 30 days, other 50% to be paid in 120 days
€95 for every hour worked 50% to be paid in 30 days, other 50% to be paid in 120 days
€95 for every hour worked 50% to be paid in 30 days, other 50% to be paid in 120 days
€95 for every hour worked
€95 for every hour worked
€95 for every hour worked
€0
€0
€0
Bonus
€0
€0
€0
5% of PRS
5% of PRS
5% of PRS
5% of PRS of Mar, 2021
5% of PRS of Mar, 2021
5% of PRS of Mar, 2021
2.6.
Aanvankelijk heeft [naam] zijn werkzaamheden verricht in de rol van
Business Development Lead. Per 1 januari 2021 is zijn rol veranderd in
Head of
Sales and Business Development.
2.7.
In de periode van medio april 2021 tot en met begin augustus 2021 hebben partijen gesproken over het in vaste dienst treden van [naam] als
Head of Sales and Business Development. Deze gesprekken hebben uiteindelijk niet tot het sluiten van een arbeidsovereenkomst geleid.
2.8.
In november 2021 hebben partijen besloten de samenwerking met
wederzijds goedvinden te beëindigen per 1 februari 2022.
2.9.
Bij e-mail van 28 februari 2022 heeft [naam] aan Easee onder meer het volgende geschreven:

(…) Conform Artikel 4.2 en Appendix 1 van de overeenkomst stuur ik je hierbij ook een rekening voor de bonus op de ‘personal realized sales’ (PRS). Ik hou daarbij de volgende berekening aan:
o Het contract tussen Easee en Sohum Holding is stilzwijgend verlengd tot en met 31-1-2022.
o De PRS periode zoals gerefereerd in Appendix 1 loopt daarom van 1-1-2021 tot en met 30-4-2022.
o Ik bereken de PRS op de volgende wijze:

Mister Spex: de stijging vanaf juli 2021 boven de gemiddelde sales van Januari 2021 - Juni 2021, wegens het door mij onderhandelde nieuwe contract per 1-7-2021.

GrandVision: de stijging vanaf juli 2021 ten opzichte van de (netto) sales in de pilot periode van € 6.000 per maand, wegens het door mij onderhandelde nieuwe contract per 1-7-2021.

Synsam: 100% van de gerealiseerde sales (alleen Montly Recurring Revenue).

Hans Anders: 100% van de gerealiseerde sales (alleen Montly Recurring Revenue)
o De totale bonus is 5% van de ‘monthly recurring revenue’ op ‘personal realized sales’ zoals berekend hierboven. Het bedrag is dan € 15.346 excl. BTW waarvoor ik je de factuur in de bijlage stuur.
2.10.
Als bijlage bij dit bericht is gevoegd een factuur voor de PRS Bonus ter waarde van € 18.568,66 (€ 15.346 + € 3.222,66 aan btw) (hierna: de bonusfactuur).
2.11.
Bij brief van 9 maart 2022 heeft de advocaat van Sohum Easee gesommeerd
om de openstaande facturen ad € 27.800,12 (de facturen voor de werkzaamheden van Sohum in januari 2022 en de bonusfactuur), vermeerderd met rente en kosten, binnen zeven dagen te betalen.
2.12.
Wegens het uitblijven van betaling heeft Sohum Easee op 11 april 2022 in kort geding gedagvaard bij de rechtbank Amsterdam. Bij vonnis in kort geding van 24 mei 2022 (hierna: het kg-vonnis) heeft de voorzieningenrechter Easee veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen voor de werkzaamheden van Sohum in januari 2022. Daarnaast is Sohum veroordeeld tot betaling van € 750,00 aan bonus, naar aanleiding van de bereidheid van Sohum om dit bedrag aan bonus toe te kennen ten aanzien van de werkzaamheden inzake de klant Synsam.

3.Het geschil

3.1.
Sohum vordert Easee bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot betaling van:
I. de bonusfactuur van € 18.568,66 inclusief btw (€ 15.346,00 exclusief btw) minus het reeds in kort geding toegewezen voorschot van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente,
II.
primairde gemaakte kosten van € 10.816,78 inclusief btw (€ 9.453,88 exclusief btw) minus de reeds in kort geding toegewezen kostenveroordeling van € 742,84, en
subsidiairde buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente,
III. de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Sohum legt aan haar vordering ten grondslag dat de overeenkomst van 1 oktober 2020 stilzwijgend is verlengd voor onbepaalde tijd en met wederzijds akkoord is geëindigd per 1 februari 2022. Dit betekent dat ook de bonusafspraak in de overeenkomst is verlengd en Easee gehouden is tot nakoming daarvan. De functiewijziging van [naam] in januari 2021 betrof een promotie, waardoor het vreemd zou zijn als daar een lagere vergoeding tegenover zou staan. Daarnaast dient Easee op grond van de overeenkomst de integrale kosten van Sohum te vergoeden die zij heeft moeten maken om Easee tot nakoming te dwingen. Op de gevorderde bonusfactuur strekt een bedrag van € 750,00 in mindering, omdat Easee reeds in het kg-vonnis is veroordeeld tot betaling van een bonus tot dit bedrag.
3.3.
Easee voert verweer en stelt daartoe dat de overeenkomst op 4 april 2021, dan wel per 1 januari 2021, is geëindigd. In de overeenkomst staat dat de overeenkomst eindigt op 4 april 2021, tenzij deze schriftelijk wordt verlengd. De overeenkomst is echter niet schriftelijk verlengd. Integendeel, op 1 januari 2021 is mondeling een nieuwe overeenkomst tot stand gekomen, waarbij [naam] een andere rol toebedeeld kreeg wegens tegenvallende resultaten. Bij het sluiten van deze mondelinge overeenkomst is gesproken over het uurtarief, maar niet over het toekennen van een bonus. Easee concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Sohum, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Sohum in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak staat de vraag centraal of Sohum recht heeft op een (aanvullende) bonusvergoeding.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat zij in oktober 2020 een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten voor de duur van zes maanden. Ook staat vast dat de samenwerking tussen partijen uiteindelijk zestien maanden heeft geduurd. In januari 2021 hebben partijen gesproken over een functiewijziging van [naam] , waarna zij de functiewijziging hebben doorgevoerd. Partijen hebben daarbij niet gesproken over een verlenging van de schriftelijke overeenkomst of afspraken schriftelijk vastgelegd. Ook rond 4 april 2021 – het einde van de termijn van zes maanden uit de schriftelijke overeenkomst – is niet gesproken over een verlenging van de schriftelijke overeenkomst en dus ook niets schriftelijk vastgelegd daaromtrent. Partijen hebben wel met elkaar onderhandeld over een arbeidsovereenkomst, maar uiteindelijk zonder succes. Partijen hebben de samenwerking met wederzijds goedvinden beëindigd per 1 februari 2022. Op 28 februari 2022 heeft [naam] namens Sohum voor het eerst aanspraak gemaakt op de bonusvergoeding uit hoofde van de schriftelijke overeenkomst.
schriftelijke overeenkomst (stilzwijgend) verlengd?
4.3.
Om de vorderingen van Sohum te kunnen toewijzen, moet de rechtbank vaststellen of de afspraken uit de schriftelijke overeenkomst onverkort zijn blijven gelden tussen partijen gedurende de gehele periode van de samenwerking. Sohum vordert immers een bonusvergoeding over de gehele periode van de samenwerking.
4.4.
Dit komt neer op de vraag of een verlenging van de schriftelijke overeenkomst (al dan niet stilzwijgend) tot stand is gekomen, althans wat de inhoud en strekking van de (opvolgende) overeenkomst is. In beide gevallen is beantwoording afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden.
4.5.
Tegen deze achtergrond oordeelt de rechtbank dat afspraken uit de schriftelijke overeenkomst niet onverkort zijn blijven gelden tussen partijen. De rechtbank legt uit waarom.
4.6.
Allereerst hebben partijen in artikel 1 lid 1 en 5 lid 1 van de overeenkomst vastgelegd dat de overeenkomst alleen schriftelijk kan worden verlengd of gewijzigd. Partijen hebben dit echter niet gedaan, zij hebben schriftelijk geen verlenging of wijziging vastgelegd. Daarover bestaat tussen partijen ook geen discussie.
4.7.
Ten tweede geldt dat partijen weliswaar een functiewijziging voor [naam] hebben besproken en doorgevoerd, maar zij daarbij niet hebben besproken of de functiewijziging gevolgen heeft voor de (overige) afspraken uit de schriftelijke overeenkomst van 1 oktober 2020. Sohum stelt dat de functiewijziging een promotie betrof. Dit betwist Easee, zij stelt dat er werd overgegaan tot het wijzigen van de functie wegens tegenvallende resultaten. Partijen hebben dus kennelijk een ander beeld over de reden van de functiewijziging. Wel staat vast dat partijen met elkaar hebben besproken dat het uurtarief zou worden gehandhaafd. Easee heeft daarbij aangevoerd dat dat zonder bonus zou zijn. Dat heeft Sohum op haar beurt betwist. Gelet op deze geschilpunten kan niet worden vastgesteld hoe de overeengekomen functiewijziging zich tot de overige afspraken uit de schriftelijke overeenkomst verhoudt. In elk geval kan niet worden vastgesteld dat partijen bij de functiewijziging de bedoeling hebben gehad om voor het overige bij de afspraken uit de schriftelijke overeenkomst aan te sluiten. Of het een promotie was of niet is hierbij niet doorslaggevend.
4.8.
Ten derde geldt het volgende. Ook als wordt aangenomen dat de schriftelijke overeenkomst (stilzwijgend) verlengd zou zijn, dan wordt geoordeeld dat de uitleg die Sohum geeft aan de berekening van de bonus, zoals neergelegd in Appendix 1 van de overeenkomst, niet volgt uit de tekst van de bepaling en evenmin logisch voorkomt. Sohum stelt dat de bonusfactuur in één keer na afloop van de overeenkomst kan worden gefactureerd, dus zonder tussentijds de bonusvergoeding te factureren. Het maakt daarbij volgens Sohum niet uit of de overeenkomst (in theorie) jaren zou voortduren. Easee heeft deze uitleg betwist en de rechtbank acht het ook niet logisch dat Easee bereid zou zijn om na afloop van de overeenkomst, al dan niet na enkele jaren, een groot bedrag aan bonus in een keer uit te keren aan Sohum. Dit roept boekhoudkundig gezien al vragen op. Bovendien gaat appendix 1 uit van een
maandelijksefacturatie van de bonus. Indien Sohum had gemeend na 1 januari 2021 aanspraak te kunnen blijven maken op een bonus, dan had het op de weg van Sohum gelegen om dit gedurende de samenwerking, althans ten tijde van de gesprekken over de beëindiging van de samenwerking, aan de orde te stellen. Dit heeft hij nagelaten. Integendeel, Sohum heeft de bonusfactuur pas op 28 februari 2022 – dus nadat de samenwerking ten einde was gekomen – verstuurd. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid die partijen bij een overeenkomst jegens elkaar in acht moeten nemen om een jaar en vier maanden na het sluiten van de overeenkomst voor het eerst, zonder overleg ten tijde van de beëindiging, een bonusfactuur op te sturen met de verwachting dat deze voldaan wordt. Het feit dát Sohum niet al eerder een bonusfactuur aan Easee heeft verzonden (of de bonus ter sprake heeft gebracht), hetgeen zou hebben aangesloten bij een logische uitleg van appendix 1, vormt bovendien een indicatie dat ook Sohum de functiewijziging zo heeft begrepen dat de samenwerking tussen partijen werd voortgezet zonder bonusvergoeding.
4.9.
Sohum voert nog aan dat er sprake is geweest van een stilzwijgende verlenging van de schriftelijke overeenkomst voor onbepaalde tijd, omdat partijen simpelweg de samenwerking hebben voortgezet. Partijen hebben echter duidelijk op twee plaatsen in de schriftelijke overeenkomst vastgelegd dat wijzigingen van afspraken enkel schriftelijk kan geschieden. Sohum heeft geen vragen gesteld aan Easee over de voortzetting van de schriftelijke afspraken. Bij deze stand van zaken is geen sprake van een impliciete verlenging van de schriftelijke overeenkomst.
bonusvergoeding over de eerste (zes) maanden?
4.10.
Voor zover de vordering van Sohum ook ziet op een bonus over de periode waarin de afspraken uit de schriftelijke overeenkomst nog wel van toepassing waren, overweegt de rechtbank als volgt.
4.11.
Vast staat dat Sohum inmiddels een bonus heeft ontvangen. In het kg-vonnis is Easee veroordeeld om aan Sohum een bedrag van € 750,00 te betalen, nadat Easee bij conclusie van antwoord had aangeboden om dit bedrag te betalen ten aanzien van de werkzaamheden inzake de klant Synsam waarmee kort na de functiewijziging van [naam] een overeenkomst is gesloten. Daarnaast heeft Easee gemotiveerd betwist dat Sohum nog recht heeft op een bonusuitkering ten aanzien van (vernieuwing van) contracten met andere klanten.
4.12.
In het licht van de gemotiveerde betwisting door Easee had het op de weg van Sohum gelegen om haar stelling dat Sohum aanspraak heeft op een hoger bedrag dan € 750,00 aan bonusvergoeding – als de periode waarover deze aanspraak bestond eindigde per 1 januari 2021 of 4 april 2021 – nader te preciseren. Dat heeft Sohum niet gedaan. Daar stuit toewijzing van deze vordering op af.
vergoeding gemaakte kosten?
4.13.
Sohum vordert verder vergoeding van gemaakte kosten. Sohum stelt dat partijen in artikel 9 lid 2 van de schriftelijke overeenkomst zijn overeengekomen dat, in geval Easee haar verplichtingen niet nakomt, Easee in dat geval alle kosten die Sohum maakt om nakoming te vorderen dient te vergoeden. Uit het vorenstaande volgt dat niet vast is komen te staan dat Easee haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen. In zoverre is aan vergoeding van kosten niet aan de orde. Bovendien zijn de afspraken uit de schriftelijke overeenkomst niet van toepassing geweest gedurende de gehele samenwerking tussen partijen (zie 4.4.).
conclusie
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van Sohum zullen worden afgewezen.
proceskosten
4.15.
Sohum zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Easee als volgt vastgesteld:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
(2,00 punten × € 766,00)
Totaal
4.369,00
4.16.
Ook wordt Sohum veroordeeld in de gevorderde nakosten. Dit zijn kosten die worden toegewezen aan de partij die in het gelijk is gesteld (in dit geval Easee), als vergoeding voor advocaatkosten en eventuele betekeningskosten die ontstaan na het wijzen van dit vonnis. Onder de beslissing staat om welke bedragen het gaat.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Sohum af,
5.2.
veroordeelt Sohum in de proceskosten, aan de zijde van Easee tot dit vonnis vastgesteld op € 4.369,00,
5.3.
veroordeelt Sohum in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Sohum niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, bijgestaan door mr. L.M.F. van Dijck, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.