Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 februari 2023 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Article 1 - Duration, agreement and activities
This appendix is intended to supplement article 4.2
Head of
Head of Sales and Business Development. Deze gesprekken hebben uiteindelijk niet tot het sluiten van een arbeidsovereenkomst geleid.
(…) Conform Artikel 4.2 en Appendix 1 van de overeenkomst stuur ik je hierbij ook een rekening voor de bonus op de ‘personal realized sales’ (PRS). Ik hou daarbij de volgende berekening aan:
Mister Spex: de stijging vanaf juli 2021 boven de gemiddelde sales van Januari 2021 - Juni 2021, wegens het door mij onderhandelde nieuwe contract per 1-7-2021.
GrandVision: de stijging vanaf juli 2021 ten opzichte van de (netto) sales in de pilot periode van € 6.000 per maand, wegens het door mij onderhandelde nieuwe contract per 1-7-2021.
Synsam: 100% van de gerealiseerde sales (alleen Montly Recurring Revenue).
Hans Anders: 100% van de gerealiseerde sales (alleen Montly Recurring Revenue)
3.Het geschil
primairde gemaakte kosten van € 10.816,78 inclusief btw (€ 9.453,88 exclusief btw) minus de reeds in kort geding toegewezen kostenveroordeling van € 742,84, en
subsidiairde buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente,
4.De beoordeling
maandelijksefacturatie van de bonus. Indien Sohum had gemeend na 1 januari 2021 aanspraak te kunnen blijven maken op een bonus, dan had het op de weg van Sohum gelegen om dit gedurende de samenwerking, althans ten tijde van de gesprekken over de beëindiging van de samenwerking, aan de orde te stellen. Dit heeft hij nagelaten. Integendeel, Sohum heeft de bonusfactuur pas op 28 februari 2022 – dus nadat de samenwerking ten einde was gekomen – verstuurd. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid die partijen bij een overeenkomst jegens elkaar in acht moeten nemen om een jaar en vier maanden na het sluiten van de overeenkomst voor het eerst, zonder overleg ten tijde van de beëindiging, een bonusfactuur op te sturen met de verwachting dat deze voldaan wordt. Het feit dát Sohum niet al eerder een bonusfactuur aan Easee heeft verzonden (of de bonus ter sprake heeft gebracht), hetgeen zou hebben aangesloten bij een logische uitleg van appendix 1, vormt bovendien een indicatie dat ook Sohum de functiewijziging zo heeft begrepen dat de samenwerking tussen partijen werd voortgezet zonder bonusvergoeding.