Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1],
- [minderjarige 2],
3.Het verzoek en het verweer
4.De standpunten
5.De beoordeling
Ook stelt de moeder dat de communicatieproblemen tussen partijen dermate ernstig zijn dat gezamenlijk gezag niet mogelijk is. Uit de producties die zijn overgelegd aan de zijde van de vader, kan dit niet worden opgemaakt. Vast staat dat er regelmatig via whatsapp wordt gecommuniceerd. Van dusdanige discommunicatie die maakt dat er geen gezamenlijk gezag mogelijk is, is de rechtbank niet gebleken. De moeder stuurt de vader facturen en houdt hem hiermee ook op de hoogte van (dure) aankopen van (een van) de kinderen. Voorts stelt de moeder dat de vader vaak naar Egypte gaat en dan onbereikbaar is. Door de vader wordt dit weersproken en de rechtbank is van oordeel dat ook dit standpunt door de moeder onvoldoende concreet wordt gemaakt.
Tenslotte voert de moeder als belangrijkste contra indicatie voor gezamenlijk gezag aan dat de vader een licht verstandelijke beperking heeft waardoor hij de Nederlandse taal niet machtig is en niet in staat is te lezen of te schijven, wat bij iedere beslissing over de kinderen zal leiden tot miscommunicatie. Ten aanzien hiervan merkt de rechtbank op dat, ook als de vader een licht verstandelijke beperking zou hebben, dit op zichzelf geen reden is om de vader het gezag te onthouden. De vader lijkt zijn best te doen -dit blijkt onder meer uit de procedures die hij telkens start- om zijn vaderrol zo goed mogelijk in te vullen en onderneemt activiteiten met de kinderen tijdens omgangsmomenten. Daarnaast is niet weersproken gesteld dat ouders met elkaar in het Arabisch communiceren en dat de kinderen ook (een beetje) Arabisch kunnen. Een en ander leidt tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat bij het gezamenlijk uitoefenen van het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een onaanvaardbaar risico bestaat dat zij klem of verloren zou raken tussen de ouders of dat afwijzing anderszins in hun belang noodzakelijk is.
Het verzoek van de vader zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank merkt nog op dat het feit dat ouders bij de mondelinge behandeling verschillen over de dag/dagen dat de kinderen bij de vader zijn, opmerkelijk is en bevreemdt, maar dat dit niet tot een ander oordeel leidt.
6.De beslissing
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2012;
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2014;