ECLI:NL:RBAMS:2023:1678

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
C/13/724553 / FA RK 22-6709
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gezamenlijk gezag over minderjarigen na eerdere eenhoofdig gezag

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 22 maart 2023 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Özdemir-Sahin, heeft verzocht om gezamenlijk gezag, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E. Sprenkeling, zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder verzoeken en verweerschriften, en heeft op 1 maart 2023 een mondelinge behandeling gehouden.

De feiten van de zaak zijn dat de minderjarigen zijn geboren uit de moeder en dat de vader eerder vervangende toestemming heeft gekregen voor erkenning. De moeder heeft het eenhoofdig gezag over de kinderen. De vader stelt dat hij regelmatig omgang heeft met de kinderen en dat hij in staat is om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De moeder daarentegen betwist dit en stelt dat de vader de kinderen heeft opgesloten en hen heeft geslagen, wat door de vader wordt ontkend.

De rechtbank overweegt dat gezamenlijk gezag het uitgangspunt is en dat er geen onaanvaardbaar risico mag zijn dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank concludeert dat de moeder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en dat de vader zijn rol als ouder serieus neemt. Daarom wordt het verzoek van de vader toegewezen en worden de ouders gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen. De beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/724553 / FA RK 22-6709 (HH/JS)
Beschikking van 22 maart 2023 betreffende het gezag
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de vader, advocaat mr. F. Özdemir-Sahin te Amsterdam,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder, advocaat mr. E.E. Sprenkeling te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de moeder met producties, ingekomen op 25 oktober 2022; - deel 2 van productie 5 en productie 7 van de zijde van de moeder, ingekomen bij de rechtbank op 17 februari 2023; - het verweerschrift van de moeder ingekomen bij de rechtbank op 28 februari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 maart 2023
Verschenen zijn: partijen en hun advocaten. De vader wordt bijgestaan door een tolk Arabisch.

2.De feiten

De minderjarigen:
  • [minderjarige 1],
  • [minderjarige 2],
zijn geboren uit de moeder voornoemd.
Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 oktober 2020 is de vader vervangende toestemming verleend tot erkenning van de minderjarigen.
De moeder is belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Het verzoek strekt tot het gezamenlijk belasten van de vader en de moeder met de uitoefening van het gezag op grond van artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek.
3.2.
Het verweer strekt tot afwijzing van het verzoek van de vader.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft bij de mondelinge behandeling mede bij monde van zijn advocaat onder meer naar voren gebracht dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] iedere zaterdag en zondag bij hem zijn. Uit de ingediende producties van foto’s, voorzien van datum, blijkt dat er nog heel recent omgang is geweest en wel op zaterdag én op zondag. De moeder bestrijdt dit, maar onderbouwt dit niet, bijvoorbeeld door het overleggen van foto’s. Het is evenmin juist dat de relatie met de moeder zich kenmerkte als psychisch en lichamelijk gewelddadig. De moeder veroorzaakte problemen die verband hielden met de verblijfsvergunning van de vader. Er heeft een ondertoezichtstelling gelopen omdat de moeder de kinderen gedurende twee jaar bij hem weg heeft gehouden. De ondertoezichtstelling heeft ertoe geleid dat er in onderling overleg een omgangsregeling tussen partijen is afgesproken, die goed loopt. De vader is, anders dan de moeder stelt, al die jaren slechts drie keer in Egypte geweest. Dat de moeder zegt dat de vader nauwelijks omkijkt naar de kinderen, vindt hij kwalijk. De vader steekt veel tijd en energie in procedures om de kinderen te kunnen zien en als de kinderen bij hem zijn doet hij leuke dingen met hen. Dat hij de kinderen zou hebben opgesloten in hun slaapkamer, zoals de moeder verklaart, ontkent de vader met klem en dit wordt door de moeder ook niet onderbouwd. Dat iedere beslissing tot miscommunicatie zou leiden, zoals de moeder stelt, is niet correct. Ouders spreken met elkaar in het Arabisch, de kinderen beheersen dit ook en partijen communiceren goed met elkaar. Dit komt naar voren in de overgelegde productie 7 waar whatsapp gesprekken worden gevoerd en over en weer foto’s van de kinderen worden gestuurd. Daarnaast stuurt de moeder facturen met verzoek aan de vader om die (deels) te betalen. Partijen hebben meerdere keren per week contact over de kinderen en zij zijn dan ook in staat om belangrijke beslissingen over de kinderen samen te nemen. Dat ouders qua opvoeding misschien diametraal tegenover elkaar staan, is geen reden om niet over te gaan tot gezamenlijk gezag. De vader geeft de kinderen veel aandacht en houdt veel van hen. De moeder wil dat de vader voor de kinderen zorgt en meebetaalt maar wil niet dat hij iets over hen te zeggen heeft, dit is de omgekeerde wereld. De vader betwist uitdrukkelijk dat hij een verstandelijke beperking zou hebben en ook betwist hij dat hij de kinderen zou willen ontvoeren naar Egypte, welk standpunt evenmin door de moeder wordt onderbouwd. De vader heeft een verblijfsvergunning en een baan in Nederland, de kinderen gaan hier naar school. Er is enkele geen reden waarom hij Nederland zou willen verlaten. Nu gezamenlijk gezag het uitgangspunt is en de kinderen niet klem of verloren zullen raken tussen de ouders, is toewijzing van het verzoek in het belang van de kinderen, aldus de vader.
4.2.
De moeder heeft bij de mondelinge behandeling mede bij monde van haar advocaat en conform de overgelegde pleitnota onder meer naar voren gebracht dat de kinderen elk weekend van 12 tot 5 of 6 uur op zondag bij de vader zijn. Zij zijn daar niet op zaterdag en zij overnachten ook niet bij de vader. De moeder is tegen inwilliging van het verzoek. De vader heeft de kinderen opgesloten op hun kamer en geslagen, waarna de kinderen uit het raam probeerden te klimmen. Ook is de vader vaak in Egypte en is dan onbereikbaar. Dit maakt dat de moeder geen vertrouwen in de vader heeft en een feitelijke invulling van een behoorlijke gezagsuitoefening onmogelijk is. Daarnaast vreest de moeder dat de kinderen zal ontvoeren naar het buitenland als hij met haar wordt belast met het gezag. Als belangrijkste contra indicatie voor gezamenlijk gezag noemt de moeder dat de vader een licht verstandelijke beperking heeft waardoor hij de Nederlandse taal niet machtig is en niet in staat is om te lezen of te schijven. Bij iedere beslissing over de kinderen zal dit leiden tot miscommunicatie. De communicatieproblemen tussen de ouders zijn dermate ernstig van aard dat ouders niet in staat moeten worden geacht tot een behoorlijke gezagsuitoefening en de kinderen niet klem zullen raken tussen de ouders. Niet te verwachten valt dat hier binnen afzienbare tijd verandering in zal komen. De ouders staan in de opvoeding diametraal tegenover elkaar.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:253 c, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezamenlijk gezag met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk (dan wel hem alleen) gezag te belasten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met het gezamenlijk gezag niet instemt wordt het verzoek slechts afgewezen indien:
a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of b) afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat de vader bevoegd is tot het gezag en dat hij niet eerder met het gezag over de minderjarigen belast is geweest.
5.3.
Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is van belang dat de ouders tot een behoorlijke gezagsuitoefening in staat zijn en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk onderling overleg kunnen nemen, of dat zij tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen, zodanig dat de kinderen niet klem of verloren zullen raken tussen de ouders.
De rechtbank stelt voorop dat gezamenlijk gezag van de ouders uitgangspunt is van de wetgever.
5.4.
Naar het oordeel van het de rechtbank heeft de moeder onvoldoende duidelijk gemaakt waaruit het risico dat de minderjarigen klem of verloren zouden geraken bestaat. Zij stelt dat dat de vader de kinderen heeft opgesloten op hun kamer en dat hij hen heeft geslagen waarbij de kinderen uit het raam probeerden te klimmen. Dit is door de vader betwist en de moeder heeft haar stelling niet onderbouwd of aangetoond.
Ook stelt de moeder dat de communicatieproblemen tussen partijen dermate ernstig zijn dat gezamenlijk gezag niet mogelijk is. Uit de producties die zijn overgelegd aan de zijde van de vader, kan dit niet worden opgemaakt. Vast staat dat er regelmatig via whatsapp wordt gecommuniceerd. Van dusdanige discommunicatie die maakt dat er geen gezamenlijk gezag mogelijk is, is de rechtbank niet gebleken. De moeder stuurt de vader facturen en houdt hem hiermee ook op de hoogte van (dure) aankopen van (een van) de kinderen. Voorts stelt de moeder dat de vader vaak naar Egypte gaat en dan onbereikbaar is. Door de vader wordt dit weersproken en de rechtbank is van oordeel dat ook dit standpunt door de moeder onvoldoende concreet wordt gemaakt.
Tenslotte voert de moeder als belangrijkste contra indicatie voor gezamenlijk gezag aan dat de vader een licht verstandelijke beperking heeft waardoor hij de Nederlandse taal niet machtig is en niet in staat is te lezen of te schijven, wat bij iedere beslissing over de kinderen zal leiden tot miscommunicatie. Ten aanzien hiervan merkt de rechtbank op dat, ook als de vader een licht verstandelijke beperking zou hebben, dit op zichzelf geen reden is om de vader het gezag te onthouden. De vader lijkt zijn best te doen -dit blijkt onder meer uit de procedures die hij telkens start- om zijn vaderrol zo goed mogelijk in te vullen en onderneemt activiteiten met de kinderen tijdens omgangsmomenten. Daarnaast is niet weersproken gesteld dat ouders met elkaar in het Arabisch communiceren en dat de kinderen ook (een beetje) Arabisch kunnen. Een en ander leidt tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat bij het gezamenlijk uitoefenen van het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een onaanvaardbaar risico bestaat dat zij klem of verloren zou raken tussen de ouders of dat afwijzing anderszins in hun belang noodzakelijk is.
Het verzoek van de vader zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank merkt nog op dat het feit dat ouders bij de mondelinge behandeling verschillen over de dag/dagen dat de kinderen bij de vader zijn, opmerkelijk is en bevreemdt, maar dat dit niet tot een ander oordeel leidt.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van de minderjarigen wenselijk is dat het verzoek van de vader om hem met het gezag te belasten wordt toegewezen.
5.6.
De rechtbank heeft ervoor gekozen om de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

6.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de ouders gezamenlijk met de uitoefening van het gezag worden belast over hun minderjarige kinderen:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2012;
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2014;
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. H.P.E. Has, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman, griffier, op 22 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).