Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuania. Het EAB, dat op 2 november 2016 is uitgevaardigd, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en gedetineerd is in een penitentiaire inrichting. Tijdens de zitting op 4 januari 2023 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd, zoals voorgeschreven door de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. Het EAB is gebaseerd op een arrestatiebevel van de Kanaus District Court en betreft een strafbaar feit dat onder nummer 27 van bijlage 1 bij de OLW valt, namelijk verkrachting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, naar Litouws recht strafbaar is en dat er een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren op staat.
De rechtbank heeft derhalve besloten om de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er is geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW. De zaak is van belang voor de internationale rechtsbijstand en de samenwerking tussen Nederland en Litouwen op het gebied van strafrecht.