Op 18 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück in Duitsland. Het EAB, dat op 28 juni 2022 was uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond plaats op 4 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.G. van Wijk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de garantie van de Staatsanwaltschaft Osnabrück als voldoende beoordeeld, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn genoemd, waaronder de artikelen 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.