ECLI:NL:RBAMS:2023:190

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
C/13/726340 / KG ZA 22-1014
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over handelsnaaminbreuk tussen Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. (A.I.A.) en een gedaagde. A.I.A. vorderde dat de gedaagde zich zou onthouden van het gebruik van de naam 'Artillerie Inrichtingen' als handelsnaam, evenals het gebruik van zijn domeinnaam en e-mailadres, op straffe van een dwangsom. A.I.A. stelde dat zij sinds 1 maart 2022 de handelsnaam 'Artillerie Inrichtingen' gebruikt en dat de gedaagde verwarring veroorzaakt door ook deze naam te gebruiken. De gedaagde voerde echter aan dat hij al eerder rechten op de naam had verworven en dat de naam beschrijvend is, waardoor A.I.A. geen exclusieve rechten kan claimen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 januari 2023 heeft A.I.A. haar vorderingen toegelicht, terwijl de gedaagde verweer voerde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat A.I.A. onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zij de handelsnaam daadwerkelijk in het economisch verkeer heeft gebruikt. Bovendien is het beschrijvende karakter van de naam van belang, aangezien dit de bescherming van de handelsnaam kan beperken. De voorzieningenrechter concludeerde dat niet kan worden uitgesloten dat de gedaagde de naam eerder in gebruik had dan A.I.A.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van A.I.A. afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat deze in een bodemprocedure zouden worden toegewezen. A.I.A. werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 314,- werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/726340 / KG ZA 22-1014 HH/MV
Vonnis in kort geding van 23 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARTILLERIE INRICHTINGEN ARMAMENTS B.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres bij dagvaarding van 9 december 2022,
advocaat mr. A.P. Macro te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna A.I.A. en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 12 januari 2023 heeft A.I.A. de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
A.I.A. heeft producties in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig [naam 1] , bestuurder van A.I.A., met mr. Macro en [gedaagde] met [naam 2] , vuurwapendeskundige en fabrikant van vuurwapens.
Na verder debat is bepaald dat beide partijen tot maandag 16 januari 2023 om uiterlijk 17.00 uur nadere stukken, voorzien van een korte toelichting, in het geding mogen brengen. Ook hebben beide partijen de gelegenheid gekregen tot woensdag 18 januari 2023 om uiterlijk 17.00 uur op elkaars stukken te reageren.
Op 16 januari 2023 heeft mr. Macro de producties 6 tot en met 12 toegezonden, voorzien van een korte toelichting. Eveneens op 16 januari 2023 heeft [gedaagde] een stuk ingediend “Punten op de dagvaarding en commentaren”, met daarbij gevoegd een aantal bijlagen. Dit stuk bevat tevens een eis in reconventie, maar die kan niet in behandeling worden genomen omdat [gedaagde] niet wordt bijgestaan door een advocaat. Conform artikel 7.1 van het Landelijk Procesreglement Kort Geding is dit een vereiste. Op 18 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter de reactie van beide partijen op elkaars stukken ontvangen. Na ontvangst van alle stukken heeft de voorzieningenrechter vonnis bepaald op 23 januari 2023.

2.De feiten

2.1.
Artillerie Inrichtingen Armaments (A.I.A.) is sinds 20 juni 2022 de statutaire naam van een vennootschap die voorheen Maverick Industries B.V. was genaamd. Uiteen historisch uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van A.I.A. blijkt dat t de handelsnaam Artillerie Inrichtingen vanaf 1 maart 2022 tot 1 oktober 2022 stond ingeschreven. Volgens een recent uittreksel beschikt A.I.A. thans over de volgende handelsnamen:
Artillerie Inrichtingen Armaments B.V.Nederlandse Machinefabriek Artillerie InrichtingenA.I. Armaments
AI Armament
Artillerie Inrichtingen Hembrug
Artillerie Inrichtingen NederlandRaven ArmsMilitary Armament Company
2.2.
Op 21 mei 2022 heeft [gedaagde] de domeinnaam [domeinnaam 1] geregistreerd. Hij beschikt over het e-mailadres [e-mailadres] .
2.3.
Op 25 mei 2022 heeft A.I.A. de domeinnaam [domeinnaam 2] geregistreerd.
2.4.
Op 27 mei 2022 heeft [gedaagde] het Benelux beeldmerk geregistreerd, dat bestaat uit een gestileerde A en I, geplaatst in een driehoek. Dit merk is op 17 augustus 2022 ingeschreven in klasse 13 (Wapens; Bb-wapens [gasdrukwapens]; Kleine wapens [vuurwapenen]).
2.5.
Bij e-mail van 24 oktober 2022 heeft [gedaagde] onder meer het volgende aan A.I.A. bericht:
Gisteren 23 oktober heb ik een filmpje gezien afkomstig van de Telegraaf met een verhaal dat U de Artillerie Inrichtingen nieuw leven zou willen inblazen.De merkrechten inclusief de rechten op het AI logo liggen bij mij. U kunt dit inzien in de WIPO merkenregisters.Ik zou u willen vragen deze merknaam/Logo niet meer te gebruiken in welke vorm dan ook.Ik ben al geruime tijd bezig een aantal van mijn wapenontwerpen productie klaar te maken onder de naam AI met betreffend logo. Ook zijn er directe contacten met het Ministerie van Defensie uit Oekraïne betreffende het opzetten van munitiefabricage waar deze naam/logo voor gebruikt zal gaan worden.Artikelen/media aandacht waarin de door mij geregistreerde naam/logo gebruikt word kunnen verwarring scheppen. Ik verzoek dan ook dit niet te doen.
2.6.
Bij brief van 29 oktober 2022 heeft de advocaat van A.I.A. [gedaagde] bericht dat A.I.A. de naam Artillerie Inrichtingen vanaf 1 maart 2022 gebruikt, dat op het adres van [gedaagde] geen onderneming is te vinden met het woord Artillerie in haar naam, dat A.I.A. een ouder recht heeft op de (handels)namen Artillerie Inrichtingen Armaments en A.I. Armaments en dat [gedaagde] door gebruik van de naam Artillerie Inrichtingen en zijn domeinnaam verwarring schept, hetgeen tot schade leidt aan de zijde van A.I.A. [gedaagde] is om die redenen verzocht te bevestigen het gebruik van de naam Artillerie Inrichtingen en het gebruik van zijn domeinnaam [domeinnaam 1] te staken. [gedaagde] heeft deze bevestiging niet gegeven.

3.Het geschil

3.1.
A.I.A. vordert – kort gezegd – [gedaagde] te gebieden zich te onthouden van het gebruik van de naam Artillerie Inrichtingen als handelsnaam, op welke wijze dan ook, in het bijzonder het gebruik van zijn domeinnaam [domeinnaam 1] en van zijn e-mailadres [e-mailadres] , op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
A.I.A. stelt hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. De bestuurder van A.I.A. is [naam 1] . Hij is een ondernemer die een groep van ondernemingen aanstuurt in de olie- en gasbranche. Hij is ook al decennialang wapenexpert met belangstelling voor de wapenindustrie. Vanwege een tekort aan munitie (ontstaan door de oorlog in Oekraïne) heeft hij plannen gemaakt een wapen- en munitiefabriek op te richten in Nederland. Hij is hiervoor een van zijn bestaande vennootschappen (Maverick Industries B.V.) gaan gebruiken die onder de handelsnaam Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. naar buiten is gaan treden. Het initiatief van [naam 1] viel al snel op en hij heeft met meerdere partijen afspraken gemaakt. Ook heeft hij een professionele website gebouwd en een brochure gemaakt. De Telegraaf heeft een interview geplaatst met [naam 1] waarin hij het historisch verleden van ‘Artillerie Inrichtingen’ in Zaandam (gesloten in de jaren ‘60) toelicht. Ander media hebben eveneens aandacht besteed aan A.I.A. waardoor de handelsnaam Artillerie Inrichtingen Armaments inmiddels bij alle betrokken partijen bekend is geworden. Uit de brief van 29 oktober 2022 (zie 2.6) blijkt dat A.I.A. de oudste rechten heeft op de handelsnaam, te weten vanaf 1 maart 2022. [gedaagde] schendt het recht van A.I.A. op gebruik van die handelsnaam, onder meer door gebruik te maken van zijn domeinnaam. A.I.A. heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen omdat [gedaagde] verwarring veroorzaakt. A.I.A. voert vele gesprekken met overheden, financiële instellingen en lobbyisten. Wanneer zij de naam Artillerie Inrichtingen online invoeren komen zij al snel uit bij [gedaagde] . Dit is ongewenst omdat [gedaagde] bekend staat als iemand die zich in het verleden schuldig heeft gemaakt aan valsmunterij. Hij heeft daarvoor in hechtenis gezeten.
3.3.
[gedaagde] heeft het verweer gevoerd dat er tal van onjuistheden in de dagvaarding staan. [gedaagde] beschikt vanaf 2003 over de rechten op het logo met de A en de I, met de bijbehorende tekst Artillerie Inrichtingen. Vanaf de jaren ’90 heeft [gedaagde] veel contact gehad met Artillerie Inrichtingen in Zaandam. Omdat die onderneming de deuren sloot, heeft [gedaagde] in 2002 de rechten op de naam etc. opgekocht. Op een bepaald moment waren de merkrechten verlopen en toen heeft [gedaagde] die rechten opnieuw geregistreerd. Die rechten liggen nu aantoonbaar bij [gedaagde] , hetgeen blijkt uit de openbare registers. De merkrechten gelden voor de gehele Benelux. Voordat [gedaagde] die merkrechten opnieuw heeft geregistreerd (op 27 mei 2022, zie 2.4) had hij die merkrechten al in gebruik. “Artillerie Inrichtingen” is beschrijvend in het merkrecht en A.I.A. kan daar dus geen rechten op claimen. A.I.A. kan dus ook geen bezwaar maken tegen de domeinnaam [domeinnaam 1] van [gedaagde] . Al met al is [gedaagde] van mening dat hij in Nederland over het oudste handelsnaamrecht beschikt op de naam Artillerie Inrichtingen. Vanaf 2015 is hij die naam weer actief gaan gebruiken. Hij kan dit aantonen aan de hand van verschillende documenten. Vanaf 2014/2015 doet hij onder die naam actief zaken met het Ministerie van Defensie in Oekraïne. Hij laat onder meer wapens produceren bij de eenmanszaak [naam bedrijf] , waarop het AI merk staat afgebeeld. Die wapens worden geproduceerd ten behoeve van Oekraïne. Dat de naam Artillerie Inrichtingen mogelijk vanaf 1 maart 2022 als handelsnaam van A.I.A. staat geregistreerd bij de Kamer van Koophandel zegt nog niet dat die naam ook actief in het handelsverkeer is gebruikt. Op de brochure die A.I.A. heeft gemaakt staat geen datum en nergens blijkt uit dat die brochure in het economisch verkeer is gebracht.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Volgens A.I.A. maakt [gedaagde] door het gebruik van de naam Artillerie Inrichtingen inbreuk op de handelsnaamrechten van A.I.A. Uitgangspunt bij de beoordeling van dit geschil is artikel 5 van de Handelsnaamwet. Op grond van dit artikel is het – kort gezegd – verboden een handelsnaam te voeren die reeds door een ander rechtmatig gevoerd wordt of een handelsnaam die slechts in geringe mate van de handelsnaam van die ander afwijkt, voor zover – gezien de aard van de ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd – verwarring bij het publiek is te duchten.
4.2.
De Handelsnaamwet stelt niet de eis dat een handelsnaam (zoals een merk) onderscheidend vermogen moet bezitten. De mate waarin een handelsnaam onderscheidend vermogen bezit is echter wel van belang bij het bepalen van de beschermingsomvang. Een handelsnaam met een groot onderscheidend vermogen geniet een ruimere bescherming. De voorzieningenrechter is in dit geval van oordeel dat de handelsnaam Artillerie Inrichtingen Armaments (B.V.) en de meeste overige handelsnamen van A.I.A. zoals die bij de Kamer van Koophandel staan geregistreerd in hoge mate beschrijvend zijn voor een wapen- en munitiefabriek, dat deze handelsnamen derhalve geen groot onderscheidend vermogen hebben en dat A.I.A. daarmee naar verhouding minder bescherming geniet. Met het voeren van een handelsnaam die bestaat uit beschrijvende woorden heeft A.I.A. het risico genomen dat derden in hun handelsnaam gebruik maken van diezelfde beschrijvende woorden. Een beschrijvend en algemeen gebruikt woord in een handelsnaam mag niet snel leiden tot een monopolisering van dat woord.
4.3.
Partijen twisten in dit geding met name over de vraag wie als eerste de (handels)naam met daarin de woorden Artillerie Inrichtingen heeft gebruikt. A.I.A. stelt in dit verband dat zij de handelsnaam Artillerie Inrichtingen, en andere handelsnamen waarvan de woorden ‘Artillerie Inrichtingen’ onderdeel uitmaken, vanaf 1 maart 2022 in gebruik heeft, hetgeen zou blijken uit een in het geding gebracht uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Door [gedaagde] is echter terecht aangevoerd dat enkel de registratie van een handelsnaam bij de Kamer van Koophandel nog geen bewijs vormt voor het voeren van die handelsnaam in het handelsverkeer. Om die reden kan in dit geding niet zonder meer worden uitgegaan van de datum van 1 maart 2022. Ook op grond van de andere door A.I.A. in het geding gebrachte stukken kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer A.I.A. welke handelsnaam in het economisch verkeer is gaan gebruiken. Op de als productie 2 in het geding gebrachte brochure staat geen datum en er is geen bewijs in het geding gebracht dat die brochure daadwerkelijk in het economisch verkeer (bijvoorbeeld onder potentiële klanten) is verspreid. De lidmaatschapsbewijzen van de NIDV en National Shooting Sports Foundation (producties 3 en 4) dateren (pas) van oktober 2022. Bij de in de dagvaarding genoemde publicaties in de media is geen datum vermeld (behalve bij een publicatie van 12 september 2022 in De Telegraaf), nog afgezien van het feit dat niet in al die publicaties de naam Artillerie Inrichtingen (Armaments) wordt genoemd en nog afgezien van de vraag of een interview in een krant over een voornemen een wapen- en munitiefabriek te beginnen kan worden aangemerkt als gebruik van een handelsnaam in het economisch verkeer. Tot slot geldt in dit verband dat weliswaar vaststaat dat A.I.A. op 25 mei 2022 de domeinnaam [domeinnaam 2] heeft geregistreerd, maar de woorden Artillerie Inrichtingen maken van die domeinnaam geen onderdeel uit.
4.4.
Op 21 mei 2022 heeft [gedaagde] de domeinnaam [domeinnaam 1] geregistreerd en op 27 mei 2022 heeft hij het Benelux beeldmerk geregistreerd, dat bestaat uit een gestileerde A en I, geplaatst in een driehoek. Aan die laatste registratie komt in dit geding voorshands weinig betekenis toe omdat de woorden Artillerie Inrichtingen niet in het beeldmerk zijn opgenomen (alleen de letters A en I). Waar voorshands wel belang aan kan worden gehecht zijn twee door [gedaagde] in het geding gebrachte stukken waaruit zou kunnen blijken dat hij de (handels)naam Artillerie Inrichtingen reeds in 2015 heeft gebruikt. Het betreft een Power of Attorney van 6 februari 2015 met daarop het hiervoor bedoelde beeldmerk en met de naam Artillerie Inrichtingen, waarin [gedaagde] [naam 3] machtigt alle taken uit te voeren om op naam van [gedaagde] een wapenfabriek te beginnen in Oekraïne. Weliswaar heeft A.I.A. aangevoerd dat dit document naar alle waarschijnlijkheid is vervalst, maar of dat zo is kan in dit kort geding niet worden vastgesteld. Diezelfde [naam 3] heeft op 16 januari 2023 een schriftelijke verklaring afgelegd dat hij sinds het begin van 2015 de belangen van Artillerie Inrichtingen in Oekraïne heeft behartigd. Dat die verklaring door [gedaagde] is opgesteld en enkel door [naam 3] is ondertekend, maakt deze verklaring op voorhand niet waardeloos. Ook kan op voorhand niet worden aangenomen dat uit beide stukken blijkt dat [gedaagde] de (handels)naam Artillerie Inrichtingen alleen in Oekraïne en niet in Nederland heeft gevoerd, zoals A.I.A. nog heeft gesteld. Al met al kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat [gedaagde] de naam Artillerie Inrichtingen mogelijk eerder in gebruik had dan A.I.A.
4.5.
De conclusie tot zover is dat de handelsnaam Artillerie Inrichtingen Armaments (B.V.) van A.I.A. weinig bescherming geniet vanwege het beschrijvende karakter ervan (zie 4.2), dat A.I.A. in dit geding onvoldoende heeft aangetoond wanneer zij die handelsnaam in het economisch verkeer is gaan gebruiken (zie 4.3) en dat niet kan worden uitgesloten dat [gedaagde] in een bodemprocedure kan aantonen dat hij de (handels)naam Artillerie Inrichtingen is gaan gebruiken vóór A.I.A. Dit betekent al met al dat in dit kort geding niet voldoende aannemelijk is dat de vorderingen van A.I.A. in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De gevraagde voorlopige voorzieningen zullen dan ook worden geweigerd.
4.6.
A.I.A. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde] .

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt A.I.A. in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 314,- aan griffierecht,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MV