ECLI:NL:RBAMS:2023:1902

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
13/240361-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel

Op 18 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 22 september 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen op 22 november 2022 en 4 januari 2023, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai. Tijdens de zittingen is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn de detentieomstandigheden in België besproken. De raadsvrouw heeft betoogd dat de garanties van de Belgische autoriteiten onvoldoende zijn om te waarborgen dat de opgeëiste persoon niet wordt blootgesteld aan onmenselijke of vernederende behandeling. De officier van justitie heeft echter gesteld dat de garanties afdoende zijn en dat er geen reëel gevaar bestaat voor dergelijke behandeling na overlevering.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de detentiegaranties van de Belgische autoriteiten in overweging genomen en geconcludeerd dat deze voldoende zijn om de opgeëiste persoon te beschermen tegen onmenselijke behandeling. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en rapporten van het European Committee for the Prevention of Torture (CPT) over de detentieomstandigheden in België. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat deze dient te worden toegestaan. De rechtbank heeft de overlevering goedgekeurd, waarbij de opgeëiste persoon zal worden overgedragen aan het Parket van de procureur des Konings in Turnhout, België.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/240361-22
RK nummer: 22/4287
Datum uitspraak: 18 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 22 september 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 22 september 2022 door het Parket van de procureur des Konings- [detentieplaats] – afdeling Turnhout (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [PI] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 22 november 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 november 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai, advocaat te Lelystad, is wel verschenen.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Tussenuitspraak 6 december 2022
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 6 december 2022 het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de verdediging en de officier van justitie in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over (de eventuele gevolgen van het rapport van de
European Committee for the Prevention of Torture(hierna: de CPT) van 29 november 2022 naar aanleiding van de bezoeken in de periode van 2 tot 9 november 2021.
Zitting 4 januari 2023
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen in gewijzigde samenstelling, voortgezet op de openbare zitting van 4 januari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, S.C. Kanhai, advocaat te Lelystad.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 6 december 2022

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 6 december 2022 [1] . Hierin heeft de rechtbank de grondslag van het EAB, de inhoud van het EAB, artikel 12 OLW, artikel 6a OLW en de strafbaarheid van het feit al beoordeeld. Deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Detentieomstandigheden in België

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de garantie die de Belgische autoriteiten hebben verstrekt, niet volstaat. De garantie is volgens haar een momentopname en biedt geen garantie, nu de situatie in Belgische gevangenissen zorgelijk is en in sommige gevallen niet wordt nageleefd. Die zorgen kunnen niet worden ondervangen door de individuele garantie die is afgegeven. Daarnaast neemt de individuele garantie die is afgegeven het reële gevaar niet weg. Ter onderbouwing heeft de raadsvrouw verwezen naar het rapport van de
European Committee for the Prevention of Torture(hierna: de CPT) van 29 november 2022 naar aanleiding van de bezoeken in de periode van 2 tot 9 november 2021. De raadsvrouw verzoekt daarom de overlevering niet toe te staan en de zaak aan te houden. Tenslotte verzoekt de raadsvrouw om schorsing van de overleveringsdetentie
De officier van justitie is van mening dat de garantie afdoende is. Getoetst dient te worden of er direct na de overlevering een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling. De gegeven detentiegarantie sluit dat gevaar uit. Er zijn daarnaast incidenten bekend waarin overgeleverde personen per abuis in een meerpersoonscel, die niet voldeed aan de minimumvereisten, zijn geplaatst. Het betreft echter een klein aantal incidenten, niet een structureel probleem en de incidenten dateren van maanden geleden. Bovendien zijn de betreffende overgeleverde personen, na interventie van het IRC, telkens direct overgeplaatst naar een cel die wel voldeed aan de vereisten.
Oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 14 december 2022 [2] heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er
thans ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke behandeling gelet op de detentieomstandigheden in België en dat de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet langer toereikend is.
Bij brief van 3 januari 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is, in antwoord op de door het OM gestelde vragen, de volgende garantie gegeven:

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van [detentieplaats] (vleugel A).

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel inclusief vast meubilair en sanitair is 11m2.

o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm

o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [3] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank gaat op grond van het vertrouwensbeginsel uit van de juistheid van de informatie uit de verstrekte detentiegarantie. De omstandigheid dat zich een beperkt aantal incidenten heeft voorgedaan waarbij een overgeleverde persoon per abuis in een meerpersoonscel is geplaatst die niet voldeed aan de vereisten van minimaal 3m2 persoonlijke ruimte, leiden niet tot de vaststelling dat de rechtbank niet uit kan gaan van de geboden zekerheid in de garantie. De door de raadsvrouw aangehaalde gevallen bevestigen dat de detentiegarantie werd nageleefd, nu de betreffende overgeleverde persoon, die per abuis in een grondslaper-meerpersoonscel terecht was gekomen, direct is overgeplaatst na een beroep op de detentiegarantie.
De rechtbank is gelet op bovenstaande garantie van de Belgische autoriteiten van oordeel dat het vastgestelde individuele reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee is weggenomen. Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat het verzoek tot schorsing moet worden afgewezen. Gelet op het feit dat de overlevering toelaatbaar is, en geen sprake is van zeer bijzondere omstandigheden of een onevenredig lange detentie, is schorsing van de overleveringsdetentie niet aan de orde.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de procureur des Konings- [detentieplaats] – afdeling Turnhout (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.ECLI:RBAMS:2022:7578.
3.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.