ECLI:NL:RBAMS:2023:1918

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
10122912 CV EXPL 22-12553
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding na niet-nakomen van herstelovereenkomst door kapsalon

In deze zaak vordert eiser, een klant van een kapsalon, vervangende schadevergoeding van de gedaagden, die de kapsalon exploiteren, na het niet nakomen van een overeenkomst voor herstel van haar. Eiser had een afspraak gemaakt voor het kleuren van haar haar, maar de behandeling resulteerde in ernstige schade aan haar haar, waaronder haaruitval en verkleuring. Na meerdere afspraken en een voorstel van de gedaagden om het haar te herstellen, ontstond er onenigheid over de uitvoering van de herstelafspraken. Eiser heeft uiteindelijk haar haar laten behandelen door een andere kapsalon en vordert nu schadevergoeding voor de kosten die zij heeft gemaakt en voor de niet nagekomen afspraken. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden in verzuim zijn geraakt en dat eiser recht heeft op vervangende schadevergoeding. De rechtbank past een billijkheidscorrectie toe van 25% op de totale schadevergoeding, die uiteindelijk is vastgesteld op € 8.514,69, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 10122912 CV EXPL 22-12553
Uitspraak: 7 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. Y.M.C. Pluis,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] B.V.,
3.
[gedaagde 3],
wonende en gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: [gedaagde 3] .
Partijen worden hierna [eiser] , [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en (gedaagden gezamenlijk) [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 september 2022 met producties;
  • de conclusie van antwoord van 4 november 2022 met producties;
  • het tussenvonnis van 18 november 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de mondelinge behandeling van 14 februari 2022 waarvan de zittingsaantekeningen zich in het dossier bevinden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] is een keten van kapsalons waarvan [gedaagde 3] en [gedaagde 2] de vennoten zijn.
2.2.
[eiser] wilde haar haren kleuren van donkerbruin naar grijs-assigblond met een donkere aanzet. Zij maakte daarvoor een afspraak bij één van de salons van [gedaagden] aan de Van Woustraat op 19 september 2020.
2.3.
Het resultaat van de behandeling bij [gedaagden] was niet zo licht als [eiser] wenste. Daarom heeft zij aan [gedaagden] gevraagd om een afspraak in te plannen voor het oplichten van het haar via
balayageof
highlights. [gedaagden] heeft op 23 september 2020 aan [eiser] gestuurd ‘
als je hem zo licht wil als op de foto denk ik eerder aan bleaching maar dat is vrij intens (…)’.
2.4.
Op 21 november 2020 heeft een tweede afspraak plaatsgevonden bij [gedaagden] waarbij het haar van [eiser] is geblondeerd door middel van bleaching. Die behandeling heeft niet goed uitgepakt. Er was sprake van ernstige haaruitval, verdunning en verkleuring. [eiser] heeft daar de volgende dag en ook op latere momenten over geklaagd. Na een afspraak in de salon om het haar van [eiser] te bekijken heeft [gedaagden] per e-mail een voorstel gedaan om het haar van [eiser] te herstellen. [gedaagden] heeft op 8 december 2020 het volgende aangeboden:
“(…)
Zoals besproken zou ik jouw vandaag een email sturen over de gemaakte afspraken voor de aankomende tijd!
Uiteraard wil ik nogmaals mijn excuses aangeboden en vind ik het ontzettend treurig dat dit gebeurd is. Daarom wil ik alle energie en tijd investeren om jouw weer mooi gezond haar te geven en uiteindelijk een mooie haarkleur. Samen gaan wij dit proces aan en ik ben bereid daar ontzettend veel voor te investeren en vind het prettig dat jij er vertrouwen in hebt. inmiddels is zoals afgesproken het bedrag van 407,60-, terug gestort.
Tevens hebben wij de volgende afspraken gemaakt:
- Olaplex salon behandeling 2x per maandag
- 1 a 2x per maand knippen
- langzaam de haarkleur opbouwen tot het gewenste resultaat behaald is
- Verzorgingsproducten voor thuis om je haar zo snel mogelijk is goede staat te krijgen.
Daarnaast geef ik je een extra service, na het behalen van je gewenste lengte en haarkleur krijg je nog 1 jaar haarkleuren en knippen van ons cadeau.
(…)”
2.5.
Op 8 december 2020 heeft [eiser] als volgt gereageerd op het voorstel van [gedaagden] :
“(…)
Misschien vanzelfsprekend, maar als 1) onderstaande afspraken (punt 1 t/m 4) gelden totdat ik mijn oorspronkelijke haarlengte (zie bijgaand, ik heb eventueel meer foto’s) weer terugheb en deze hele haarlengte weer van goede kwaliteit is en 2) als de extra service (punt 5, die ingaat op het moment dat ik mijn oorspronkelijke haarlengte weer heb bereikt en we de gewenste kleur hebben bereikt) waarbij ik 1 jaar lang kosteloos mijn haren bij jou kan laten kleuren + knippen wel inclusief Olaplex-bescherming is tijdens deze verfbeurten (net zoals ik dit deed toen ik het op eigen kosten ging doen, ter bescherming van mijn haar tijdens het verven), dan is het wat mij betreft helemaal akkoord.
Kun je laten weten of deze twee bovenstaande punten inderdaad zijn wat jij ook bedoeld, of ze anders toevoegen?
Dan is het wat mij betreft helemaal goed zo.
2.6.
Op 8 december 2020 heeft [gedaagden] op de vragen van [eiser] als volgt gereageerd:
“(…)
Ik ben het ermee eens.
Laten we het zo afspreken!
Op naar lang mooi, blond haar ;-)!
(…)”
2.7.
Op de foto die [eiser] op 8 december 2020 bij de e-mail heeft gevoegd om haar oorspronkelijke haarlengte weer te geven is het haar ongeveer 50 centimeter.
2.8.
Tussen 8 december 2020 en 15 januari 2022 gaven [eiser] en [gedaagden] uitvoering aan de afspraken zoals weergegeven in 2.4 en 2.5, hierna de Herstelafspraken genoemd. Het haar van [eiser] is tot een lengte van 20 cm geknipt tijdens de eerste afspraak ter uitvoering van de Herstelafspraken. [gedaagden] verfde het haar van [eiser] iedere tien weken waarbij toegewerkt werd naar “platinum blond” haar. Ook verstrekte [gedaagden] verzorgingsproducten voor thuis.
2.9.
[gedaagden] wees [eiser] meerdere keren op het gebruik van de verzorgingsproducten conform de gebruiksaanwijzing en adviseerde [eiser] dat zij het haar niet moest overvoeden.
2.10.
Begin januari 2022 wilde [eiser] nieuwe afspraken inplannen voor Olaplex-behandelingen, knippen en verven, maar [gedaagden] heeft [eiser] verzocht eerst langs te komen om het haar te kunnen beoordelen. Ook heeft [gedaagden] de afspraak die gepland stond voor 22 januari 2022 geannuleerd. [eiser] bericht [gedaagden] dat zij dit ervaart als machtsmisbruik en dat zij eerst met haar advocaat wil overleggen.
[gedaagden] heeft aangegeven de behandelingen niet uit te voeren en geen producten te verstrekken totdat zij het haar van [eiser] heeft kunnen beoordelen.
2.11.
Op 2 maart 2022 heeft [eiser] haar haren laten knippen en kleuren bij een andere kapsalon. Verder heeft [eiser] op 11 maart 2022 online verzorgingsproducten besteld. De kosten bedragen in totaal € 418,66.
2.12.
Op 31 maart 2022 is [eiser] bij [gedaagden] langs geweest voor de beoordeling van het haar. Op 12 april 2022 heeft [gedaagden] aan [eiser] bericht dat zij zou stoppen met de herstelfase en dat het extra servicejaar inging. Zij heeft daarover het volgende geschreven:
“(…)
Naar ons oordeel is het in december 2020 beoogde resultaat inmiddels behaald. Doordat je ondertussen ook jouw haar in een andere kapsalon hebt laten behandelen, kunnen de huidige afgebroken haren niet aan [gedaagde 1] worden toegeschreven. Eind 2021 was hiervan namelijk geen sprake.
Aangezien wij oordelen dat het in het door ons voorgestelde hersteltraject inmiddels het maximale resultaat is behaald, gaat per 31 maart 2022 de periode van één jaar in, waarin kleuren en knippen voor jou gratis is. Op basis van een gangbare frequentie van salonbezoek kun jij tot 1 april 2023 viermaal jouw haren kosteloos bij ons laten kleuren en knippen. (…)” [1]
2.13.
Op 11 mei 2022 heeft [eiser] een e-mail gestuurd naar [gedaagden] dat zij het hier niet mee eens is en de prestatie van de Herstelafspraken omzet in een vervangende schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van
€ 418,66 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 17 januari 2022,
€ 22.096,20 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 mei 2022,
de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis.
3.2.
[gedaagden] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil gaat om de Herstelafspraken. Wat die afspraken precies inhielden moet worden bepaald aan de hand van de zogenoemde Haviltex-maatstaf.
Dit betekent dat voor de bepaling van de inhoud van de Herstelafspraken niet slechts de letterlijke tekst van belang is, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de inhoud van die Herstelafspraken mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs mochten verwachten. Hierbij komt betekenis toe aan alle omstandigheden van het geval, waaronder ook de wijze waarop partijen zich voor en na het aangaan van de overeenkomst hebben gedragen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Herstelafspraken uit twee fasen bestonden. Het eerste deel van de afspraken zag op de herstelfase (dus het herstellen van het haar van [eiser] ), het tweede gedeelte zag op het extra servicejaar (12 maanden behandelingen).
Herstelfase
4.3.
Waar partijen van mening over verschillen, is de aard van de prestatie in de herstelfase. Bij het maken van de afspraken hadden beide partijen een doel voor ogen waarvan [eiser] zegt dat dat een resultaatsverplichting inhield, terwijl [gedaagden] heeft betoogd dat het een inspanningsverplichting betrof. Het doel, zoals geformuleerd in de afspraken (zie 2.5), was het bereiken van gezond haar van 50 cm lang in ‘de gewenste kleur’. Feit is echter dat kappersdiensten naar haar aard een inspanningsverplichting inhouden. Iedereen heeft ander haar en bovendien is het resultaat van de herstelfase ook afhankelijk van externe factoren zoals stijlen, föhnen, blonderen, verven, het dragen van
extensions, gezondheid en leefstijl. De tekst van de afspraken is gelet hierop ongelukkig geformuleerd. [eiser] mocht er echter niet vanuit gaan dat de herstelfase door zou lopen totdat zij gezond haar had van 50 cm, ongeacht hoe lang dat zou duren. Dat resultaat kon immers worden uitgesteld en beïnvloed door factoren die buiten de macht van [gedaagden] liggen. Dat betekent dat [gedaagden] verplicht was uiterste inspanningen te verrichten om het resultaat van gezond haar van 50 cm in de gewenste kleur te bereiken, maar dat betekent niet dat [eiser] redelijkerwijs mocht verwachten dat de herstelfase zou blijven doorlopen als het door haar gewenste resultaat niet haalbaar bleek.
4.4.
Wat [eiser] wel had mogen verwachten en wat die inspanningsverplichting in de herstelfase inhield is gelijk aan een periode van werken aan hersteld haar tot 50 cm bij gemiddelde haargroei. Haar groeit ongeveer 1 cm per maand en uitgaande van de hypothetische situatie dat [eiser] haar haar helemaal had afgeschoren op 8 december 2020 zou het ongeveer 50 maanden duren voordat zij haar haar weer op de oude lengte had en er van dood en beschadigd haar geen sprake meer was. Dat betekent dat de herstelfase van de Herstelafspraken naar verwachting 50 maanden zou duren en [gedaagden] zich in die periode moest inspannen om het haar van [eiser] zoveel mogelijk in de gewenste staat te krijgen. De rechtbank gaat bij de verdere beoordeling dan ook niet uit van wat er feitelijk bereikt was of nog bereikt zou kunnen worden, maar van een geobjectiveerd uitgangspunt voor wat er verwacht mocht worden.
4.5.
Vast staat dat die periode van 50 maanden vanaf december 2020 nog niet was afgerond. De herstelfase was dus nog niet voltooid en [gedaagden] is haar verplichtingen uit de herstelfase dan ook niet volledig nagekomen.
Verzuim
4.6.
In januari 2022 ontstond er tussen partijen onenigheid, maar ter zitting hebben beide partijen verklaard dat zij toen allebei nog tot een oplossing wilden komen en dat ook hebben geprobeerd, maar dat dat niet gelukt is. De wens van [gedaagden] om het haar eerst te beoordelen voordat de behandeling zou worden voortgezet is, in het licht van de gemaakte afspraken, niet onredelijk. Er werd toegewerkt naar lang, gezond, gekleurd haar en het beoordelen in hoeverre dit doel behaald was of nog te behalen viel past daar bij. Door in januari niet onverkort door te behandelen voordat die beoordeling had plaatsgevonden raakte [gedaagden] niet in verzuim.
4.7.
Voor [gedaagden] bestond geen grond om in april 2022 de stekker uit de Herstelafspraken trekken, ook niet omdat [eiser] bij een andere kapper was geweest. Dat een bezoek aan een andere kapper invloed kan hebben op het resultaat en de staat van het haar klopt, maar door uit te gaan van een objectieve herstelfase van 50 maanden is het gevolg van een kappersbehandeling bij een derde niet meer relevant. Er waren ook geen afspraken gemaakt op grond waarvan [eiser] niet naar een andere kapper mocht tijdens de herstelfase. [gedaagden] moest dan ook inspanningen blijven verrichten om het haar van [eiser] in de gewenste staat te krijgen. Uit de e-mail van 12 april 2022 blijkt echter duidelijk dat [gedaagden] niet meer van plan was om de Herstelafspraken na te komen, hetgeen wordt gekwalificeerd als mededeling in de zin van artikel 6:83 sub c BW. Zij schrijft immers dat de herstelfase is afgerond terwijl dat nog niet het geval was. Daaruit kon en mocht [eiser] afleiden dat [gedaagden] niet meer zou gaan nakomen conform de Herstelafspraken. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagden] vanaf 12 april 2022 in verzuim is.
Waarde prestatie herstelfase
4.8.
Nu [gedaagden] in verzuim was vanaf 12 april 2022 moet worden beoordeeld wat de waarde is van de resterende prestatie voor de hoogte van de vervangende schadevergoeding. Tot het moment van verzuim waren er in de herstelfase zo’n 17 maanden verstreken. Dat betekent dat er nog 33 maanden resteerden.
Knippen
4.9.
[eiser] had nog recht op 33 maanden lang iedere maand één à twee keer per maand een knipbeurt. Volgens het door [gedaagden] overgelegde prijsoverzicht kostte een knipbeurt € 71,00. Voor gemiddeld anderhalf keer per maand knippen bedraagt de vervangende schadevergoeding voor 33 maanden € 3.514,50 (€ 71,00 x 1,5 = € 106,50 per maand x 33 maanden).
Olaplex
4.10.
Ook is in de Herstelafspraken opgenomen dat [eiser] recht had op twee keer per maand een Olaplex-behandeling van € 37,50 per stuk. Voor de Olaplex-behandelingen bedraagt de vervangende schadevergoeding € 2.475,00 (€ 37,50 x 2 = € 75,00 x 33 maanden).
Kleuren
4.11.
Met betrekking tot het verven van het haar van [eiser] is geen hoeveelheid of frequentie afgesproken. [gedaagden] heeft gesteld en onderbouwd dat het haar van [eiser] in de herstelfase ongeveer iedere drie maanden werd behandeld. Dat komt neer op 4 keer per jaar. Nu in de afspraken wordt uitgegaan van ‘haar kleuren’ zal de rechtbank voor het begroten van de waarde aansluiting zoeken bij de verfbehandeling en niet bij
bleaching. Een verfbehandeling kost volgens het prijsoverzicht € 106,00. Dat komt neer op een vervangende schadevergoeding van € 1.166,00 (€ 106,00 x 4 / 12 maanden = € 35,33 per maand x 33 maanden).
Verzorgingsproducten
4.12.
Partijen hebben geen afspraken gemaakt over hoeveel verzorgingsproducten [eiser] bij [gedaagden] kon ophalen. [gedaagden] heeft gesteld en onderbouwd dat bij een ‘normaal gebruik’ er gemiddeld voor € 75,00 per maand aan producten gebruikt wordt. [eiser] heeft meer dan dat gebruikt, maar uit de Herstelafspraken is niet af te leiden dat zij daar ook recht op had. De kantonrechter is van oordeel dat uit moet worden gegaan van het door [gedaagden] geschetste gebruik. [gedaagden] was de professional en heeft gewezen op het risico van overvoeding van het haar. Als [eiser] meer wil gebruiken dan moet zij dat zelf bekostigen. De vervangende schadevergoeding voor verzorgingsproducten waar [eiser] aanspraak op kan maken bedraagt daarmee € 2.475,00 (€ 75,00 x 33 maanden).
Extra servicejaar
4.13.
Daarmee resteert nog het extra servicejaar waarin [eiser] recht had op één jaar knippen en kleuren met Olaplex-behandelingen ter bescherming van het haar tijdens het verven. [gedaagden] heeft gesteld dat vier keer per jaar knippen, kleuren en Olaplex een logische hoeveelheid is; zo om de drie maanden in de kappersstoel. Dit komt overeen met het overzicht van afspraken van [eiser] bij [gedaagden] in de herstelfase. De kantonrechter gaat daar dus vanuit. De vervangende schadevergoeding voor het extra servicejaar bedraagt daarmee € 858,00 (€ 71,00 + € 106,00 + € 37,50 = € 214,50 x 4 behandelingen per jaar).
Bezoek andere kapper en zelf bestelde verzorgingsproducten
4.14.
De vordering van € 418,66 voor het bezoek aan de andere kapper en de zelf bestelde verzorgingsproducten worden afgewezen, gelet op wat hierover onder 4.7 is overwogen en aangezien deze kosten gemaakt zijn voor april 2022 en er toen nog geen sprake was van verzuim (zie 2.11).
Conclusie waarde prestatie herstelfase
4.15.
In totaal komt de waarde van de resterende herstelfase en het extra servicejaar daarmee op € 10.488,50.
Beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid
4.16.
[gedaagden] heeft zich ter zitting beroepen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW. Zij heeft aangevoerd dat het onaanvaardbaar is om haar aan de Herstelafspraken te houden, omdat zij al enorm veel inspanningen heeft verricht en [eiser] een onhaalbaar resultaat nastreeft. Bovendien heeft zij uit goede wil de Herstelafspraken gemaakt met [eiser] , zonder zich bewust te zijn van de verstrekkende gevolgen van die afspraken en hoe lang het zou duren voordat aan de afspraken was voldaan. [gedaagden] wilde [eiser] gewoon graag helpen en heeft met die gedachte veel te ruime toezeggingen gedaan. Het is dus niet redelijk om haar te houden tot vergoeding van de waarde van de volledige prestatie.
4.17.
Het is duidelijk dat [gedaagden] zich niet heeft gerealiseerd wat de gevolgen van de Herstelafspraken inhielden en hoe lang het zou duren voordat zij aan haar verplichtingen had voldaan. [gedaagden] heeft [eiser] ruimhartig willen compenseren voor een behandeling die verkeerd heeft uitgepakt (ook al was [eiser] gewezen op de risico’s). [gedaagden] heeft erop vertrouwd dat partijen in overleg tot een gewenst resultaat konden komen. Gaandeweg werd duidelijk dat dit onhaalbaar was. De uitdrukkelijke wens van [eiser] om een lichte haarkleur te bereiken, ook al is het kleuren en
bleachenschadelijk voor het haar, heeft het proces niet vergemakkelijkt. Het is daarom onaanvaardbaar om [gedaagden] te houden aan het vergoeden van de waarde van het volledige restant van 33 maanden herstelfase en een heel jaar servicejaar. De kantonrechter is daarom van oordeel dat er een billijkheidscorrectie moet worden toegepast van 25% van de onder 4.15 genoemde schadevergoeding.
4.18.
De vervangende schadevergoeding bedraagt daarmee € 7.866,38 (€ 10.488,50 / 100 x 75).
Inflatiecorrectie
4.19.
De inflatiecorrectie zoals gevorderd door [eiser] wordt toegewezen. De rechtbank gaat daarbij uit van een gemiddelde inflatie van 2,0675% per jaar, zoals ook door [eiser] (onweersproken) aangevoerd. De vervangende schadevergoeding met inflatiecorrectie voor de duur van drie jaar (naar boven afgerond) bedraagt daarmee
€ 8.514,69(€ 7866,38 x 1,02675 = € 8.076,81 x 1,02675 = € 8.292,86 x 1,02675 =
€ 8.514,69).
Proces- en nakosten
4.20.
De rechtbank ziet aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, gelet op het feit dat beide partijen over en weer op punten gelijk (en ongelijk) hebben gekregen. Partijen dragen dus ieder de eigen kosten.
4.21.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als bij de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van € 8.514,69, te vermeerderen met wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 11 mei 2022,
5.2.
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, kantonrechter, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2023.

Voetnoten

1.Dagvaarding productie 13