ECLI:NL:RBAMS:2023:2006

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
C/13/729796 / FA RK 23/1129
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een patiënt met een psychische stoornis

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1959 in Suriname, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis, bipolaire type en katatonie. De betrokkene was niet in staat om zich te laten horen tijdens de zitting, wat de noodzaak van verplichte zorg onderstreepte. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat de zorg ook op vrijwillige basis kon worden verleend, maar de rechtbank oordeelde dat de Wvggz voorrang heeft boven de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo) in situaties waarin onvrijwillige zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank concludeerde dat de betrokkene wilsonbekwaam was en niet in staat om in te stemmen met de behandeling. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de ernstige nadelen af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, waaronder het toedienen van voeding en medicatie, medische controles, en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank benadrukte dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter E. Dinjens, met W. Aukema als griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/729796 – FA RK 23/1129
kenmerk: ZM/IND/101071
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 maart 2023van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1959 te distrikt [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres]
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W.A.L. de Boer.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
20 februari 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023 in het gebouw van OLVG West.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- familie van betrokkene;
- de raadsman W.A.L. de Boer;
- dhr. T. Zoon, psychiater;
- dhr. Soldati, arts.
Verder waren aanwezig, een verpleegkundige, de zus, de zoon en schoondochter van betrokkene.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene door ziekte niet in staat was zich te doen horen – zij was te zwak en niet staat om te spreken. De rechter en griffier hebben betrokkene wel even in haar kamer opgezocht.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet bij de mondelinge behandeling verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een Schizo-affectieve stoornis, bipolaire type en katatonie.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De raadsman heeft aangevoerd dat de zorg in een vrijwillig kader kan worden verleend. Hij heeft dan ook primair afwijzing van het verzoek bepleit. De raadsman voert hiertoe aan dat er bij betrokkene geen sprake is van verzet en dat de familie van betrokkene akkoord is met de behandeling. Er is zodoende geen zorgmachtiging nodig. Volgens de raadsman is niet voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, nu er een minder zwaar middel, te weten een behandeling waar de familie mee instemt, ingezet kan worden. De behandeling kan aldus plaatsvinden op grond van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo). Daar komt nog bij dat betrokkene ook in een eerdere gelijksoortige situatie, vrijwillig heeft meegewerkt aan behandeling. Hoewel zij nu niet kan spreken ligt het niet in de lijn der verwachting dat zij dit keer niet met behandeling zou instemmen.
2,5. De arts heeft ter zitting naar voren gebracht dat het in het belang van betrokkene is dat er een zorgmachtiging komt. Er moet dagelijks dwang worden toegepast, omdat zij bijvoorbeeld sondevoeding krijgt en als zij rechtop zit, vastgezet moet worden om te voorkomen dat zij valt. Ook is sprake van ECT behandelingen. Hoewel betrokkene de behandeling niet weigert, kan zij daar gelet op haar toestand ook niet mee instemmen. De arts benadrukt dat op basis van de Wgbo weliswaar levensreddende handelingen mogen worden ingezet ook als de patiënt daar niet mee instemt, en er op grond van die wet ook medische handelingen mogen worden verricht met instemming van de wettelijke vertegenwoordiger, maar dat het ondoenlijk is om dagelijks voor al deze handelingen instemming van de familie te vragen. De handelingen die op de huidige afdeling worden ingezet moeten naar het oordeel van de arts dan ook plaatsvinden onder de beschermende werking van de Wvggz. De arts stelt dat ook de inspectie gezondheidszorg deze mening is toegedaan en dat zonder een machtiging op grond van de Wvggz, betrokkene op de huidige afdeling niet behandeld kan worden.
2.6.
De vraag die aan de orde is, is of de Wgbo of de Wvggz van toepassing is op deze situatie. De Wgbo biedt immers in uitzonderlijke omstandigheden ruimte voor geneeskundige behandeling voor met name somatische zorg, tegen de wil van de patiënt in. Dit is het geval wanneer de patiënt wilsonbekwaam inzake de medische behandeling wordt geacht en de behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen. Dan is er vervangende toestemming nodig van een naaste of een wettelijk vertegenwoordiger. Volgens de advocaat is dit toereikend en kan met toepassing van de Wgbo de noodzakelijke zorg voor betrokkene gewaarborgd worden.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt. De Wvggz biedt ruimte om zowel zorg voor een psychische aandoening als somatische zorg te bieden en is een zogeheten ‘lex specialis’ ten aanzien van de Wgbo. Dit betekent dat voor patiënten met een psychische stoornis die, ter voorkoming van ernstig nadeel, onvrijwillige zorg nodig hebben, de Wvvgz vóór de Wgbo gaat.
2.8.
Bij betrokkene is sprake van een psychische stoornis die ernstig nadeel veroorzaakt. Betrokkene is wilsonbekwaam is en kan vanwege haar toestand niet instemmen met de behandeling. Verplichte zorg is noodzakelijk. De conclusie moet dan ook zijn dat de Wvggz van toepassing is.
2.9.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat betrokkene een aantal jaar geleden wel heeft ingestemd met een soortgelijke behandeling, niet tot de conclusie mag leiden dat zij op dit moment ook instemt met de behandeling.
2.1
De rechtbank is van oordeel, mede gelet op hetgeen de psychiater naar voren heeft gebracht, een zorgmachtiging noodzakelijk is om de ernstige nadelen af te wenden.
2.11.
Nu is gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn is verplichte zorg nodig. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, alsmede gelet op hetgeen bij de mondelinge behandeling naar voren is gekomen acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk gedurende zes maanden:
  • toedienen van vocht / voeding
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • opnemen in een accommodatie.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] 1959 te distrikt [geboorteplaats] (Suriname), inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.6 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 10 september 2023.
Deze beschikking is op 10 maart 2023 mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. E. Dinjens, bijgestaan door W. Aukema als griffier en op 23 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.