7.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een auto en aan schuldheling. Dit zijn hinderlijke feiten die bij de slachtoffers overlast en schade veroorzaken. Verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor andermans eigendommen en enkel gedacht aan zijn eigen gewin.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 16 januari 2023. Hieruit blijkt dat verdachte zich sinds november 2021 meermalen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten, waaronder met name vermogensdelicten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het adviesrapport van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 14 februari 2023, opgesteld door [reclasseringsmedewerker] . Hieruit blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende.
Verdachte is een jongvolwassene die op negenjarige leeftijd op illegale wijze vanuit Marokko naar Europa is gekomen. Sindsdien heeft hij in verschillende Europese landen verbleven. Hij is in 2020 voor het eerst in Nederland aangekomen. In september 2021 heeft verdachte zich – na een kort tussenverblijf in Denemarken – gemeld bij het asielzoekerscentrum in Ter Apel. Na twee dagen heeft hij de opvanglocatie in Ter Apel verlaten. Sindsdien is hij voor onderdak en inkomsten afhankelijk van vrienden en kennissen. Verdachte heeft geen werk of dagbesteding en beschikt over een negatief netwerk. Er is sprake van problematisch middelengebruik. Verdachte gebruikt alcohol en drugs om zijn psychisch leed te onderdrukken. Verdachte heeft in de afgelopen periode bewust gekozen voor een leven buiten de maatschappelijk geaccepteerde kaders en toont geen inspanning of motivatie voor het opbouwen van een stabiele toekomst. Verdachte heeft nooit een beroep gedaan op hulpverlenende instanties en lijkt door zijn verleden te zijn gehard.
Uit informatie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) blijkt dat verdachte in augustus 2021 een asielaanvraag heeft ingediend.
De reclassering constateert een delictpatroon ten aanzien van vermogensdelicten. Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat, gelet op de leefomstandigheden, de psychische toestand, het middelengebruik en de houding van verdachte. Het risico op recidive is verhoogd indien verdachte geen rechtmatig verblijf in Nederland verkrijgt, omdat verdachte in dat geval geen aanspraak kan maken op structurele sociale voorzieningen of structurele hulp.
Vanwege de problematiek en jonge leeftijd van verdachte vindt de reclassering hulpverlening geïndiceerd. Verdachte komt vanwege zijn huidige verblijfsstatus niet in aanmerking voor begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden. Wel kan hulp worden verleend binnen de intramurale setting van een ISD-maatregel.
De reclassering adviseert bij een bewezenverklaring, met toepassing van het volwassenenstrafrecht, een ISD-maatregel op te leggen. Indien verdachte niet (langer) over een rechtmatige verblijfsstatus beschikt, zal dat een ISD-maatregel voor vreemdelingen in het strafrecht zijn. De invulling van de maatregel zal in dat geval een bestraffend karakter hebben en gericht zijn op terugkeer naar Marokko. Binnen deze ISD maatregel kan scholing, psychische begeleiding en medische zorg geleverd worden. Dat kan bijdragen aan stabiliteit bij een eventuele terugkeer naar Marokko, de zogenaamde ‘zachte landing’.
Volgens de reclassering zal het recidiverisico bij het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onverminderd hoog blijven. Immers hebben eerdere gevangenisstraffen verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook kan in het kader van een gevangenisstraf niet de nodige hulpverlening worden geboden.
Ter terechtzitting van 1 maart 2023 heeft de rechtbank [reclasseringsmedewerker] als deskundige gehoord. Zij heeft haar advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. De deskundige heeft verklaard dat uit aanvullende informatie van de IND blijkt dat verdachte zijn asielaanvraag weer heeft ingetrokken. Hierdoor beschikt verdachte niet langer over een geldige verblijfsstatus in Nederland. Het advies is daarom een ISD maatregel op te leggen geschikt voor de vreemdeling in de strafrechtketen. Binnen de ISD- maatregel is hulpverlening gericht op terugkeer met ‘zachte landing’ mogelijk.
Motivering van de maatregel
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISDmaatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 16 januari 2023 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 24 oktober 2022 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage en het strafblad, moet er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Daarnaast volgt uit het strafblad dat ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt. Verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. Eerder opgelegde straffen hebben niet geleid tot gedragsverandering of het terugdringen van de recidive. De rechtbank vindt oplegging van de ISD-maatregel wenselijk en noodzakelijk om het overlast veroorzakende delictgedrag van verdachte te doorbreken en de maatschappij te beveiligen.
De rechtbank ziet geen mogelijkheid om een ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen, zoals de raadsman heeft verzocht. Verdachte beschikt niet over een rechtmatige verblijfsstatus en heeft dus geen recht op sociale voorzieningen in Nederland, waardoor het stellen van voorwaarden niet mogelijk is.
Indien verdachte tijdens de intramurale fase meewerkt aan behandeling en eventueel diagnostiek, kan binnen de ISD maatregel hulpverlening plaatsvinden met het oog op een ‘zachte landing’ bij eventuele terugkeer naar Marokko. In dat geval zal de maatregel niet op een kale detentie neerkomen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Tussentijdse beoordeling
De rechtbank ziet ten slotte aanleiding om uiterlijk één jaar na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel te toetsen.