In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen ENGIE Nederland Retail B.V. en de vereniging Het Egyptisch & Arabisch Familie Huis. ENGIE, de eiseres, vorderde betaling van onbetaalde energiefacturen die het Familie Huis niet had voldaan. De procedure begon met een dagvaarding op 1 november 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 maart 2023. Het Familie Huis betwistte de hoogte van de eindafrekening, die volgens hen te hoog was, en stelde dat de slimme meter mogelijk niet goed functioneerde. De kantonrechter oordeelde echter dat ENGIE de eindafrekening correct had opgesteld en dat het Familie Huis onvoldoende bewijs had geleverd om hun stelling te onderbouwen. De kantonrechter wees de vordering van ENGIE tot betaling van € 14.201,36 toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 917,01 en de proceskosten van € 2.284,41. De wettelijke handelsrente werd afgewezen omdat ENGIE niet had aangetoond dat er sprake was van een handelsovereenkomst. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.