ECLI:NL:RBAMS:2023:2147

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10206634 / CV 22-15214
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde energiefacturen en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen ENGIE Nederland Retail B.V. en de vereniging Het Egyptisch & Arabisch Familie Huis. ENGIE, de eiseres, vorderde betaling van onbetaalde energiefacturen die het Familie Huis niet had voldaan. De procedure begon met een dagvaarding op 1 november 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 maart 2023. Het Familie Huis betwistte de hoogte van de eindafrekening, die volgens hen te hoog was, en stelde dat de slimme meter mogelijk niet goed functioneerde. De kantonrechter oordeelde echter dat ENGIE de eindafrekening correct had opgesteld en dat het Familie Huis onvoldoende bewijs had geleverd om hun stelling te onderbouwen. De kantonrechter wees de vordering van ENGIE tot betaling van € 14.201,36 toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 917,01 en de proceskosten van € 2.284,41. De wettelijke handelsrente werd afgewezen omdat ENGIE niet had aangetoond dat er sprake was van een handelsovereenkomst. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer: 10206634 CV 22-15214
Uitspraak: 7 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENGIE Nederland Retail B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
hierna te noemen: Engie,
gemachtigde: mr. I.G.E. Muller,
tegen
de vereniging
Het Egyptisch & Arabisch Familie Huis,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
hierna te noemen: het Familie Huis,
gemachtigde: M. Ibrahim.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 november 2022, met producties,
  • het proces-verbaal van mondeling antwoord van 24 november 2022,
  • het proces-verbaal van aanvullend mondeling antwoord van 19 januari 2023,
  • het tussenvonnis van 2 februari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023. De zittingsaantekeningen van de griffier en de ter zitting overgelegde stukken bevinden zich in het dossier.
1.3.
Daarna is een datum voor vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Het Familie Huis heeft de eindafrekening van haar energieleverancier Engie niet betaald, omdat deze in haar visie – gelet op de oppervlakte van haar pand en de periode waarop de eindafrekening betrekking heeft – veel te hoog is. De kantonrechter is van oordeel dat de eindafrekening van Engie wel klopt, en dat het Familie Huis deze daarom moet betalen. Hieronder legt de kantonrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Het Familie Huis heeft met Engie een energieovereenkomst gesloten ten behoeve van haar kantoor te Amsterdam. Op basis daarvan heeft Engie vanaf 18 januari 2022 gas en elektriciteit geleverd aan het Familie Huis. Het Familie Huis heeft de voorschotfacturen van februari, maart, april en mei 2022 van in totaal (4 x € 636,00) € 2.544,00 niet betaald. Op 30 maart 2022 heeft Engie een ingebrekestelling gestuurd aan het Familie Huis voor de eerste twee openstaande facturen. Op 6 mei 2022 heeft Engie de overeenkomst voortijdig beëindigd omdat deze facturen niet werden betaald. Uiteindelijk heeft Engie nog tot en met 9 juni 2022 aan het Familie Huis geleverd. Op 7 juli 2022 heeft Engie een eindafrekening voor een bedrag van € 13.540,35 verstuurd. Op 24 augustus 2022 heeft Engie de eindafrekening gecorrigeerd naar € 11.657,36. Het Familie Huis heeft ook deze eindafrekening onbetaald gelaten.
Wat is het oordeel van de kantonrechter?
2.3.
Vast staat dat partijen een overeenkomst hebben gesloten en dat Engie op basis daarvan gas en elektriciteit aan het Familie Huis heeft geleverd. Het Familie Huis erkent dat zij niet aan haar betalingsverplichting heeft voldaan, maar volgens haar is de eindafrekening veel te hoog en klopt deze dus niet. Zij wijst erop dat haar kantoor een oppervlakte van 80m2 heeft en dat daar dagelijks maar een paar mensen werkten. Daardoor kan er volgens het Familie Huis niet in zo een korte tijd voor meer dan € 14.000,00 aan energie zijn verbruikt. Ook vermoedt het Familie Huis dat de slimme meter van Engie niet goed is.
2.4.
Ter zitting heeft Engie de hoogte van de eindafrekening als volgt toegelicht. Op 18 januari 2022 heeft Engie de beginstanden van zowel gas als elektriciteit via de slimme meter uitgelezen. Engie heeft de eindstand van het verbruik van elektriciteit (uiteindelijk) vlak voor de einddatum op afstand kunnen uitlezen. Voor de eindstand van het verbruik van gas bleek dit niet mogelijk. Het Familie Huis heeft nagelaten de meterstanden door te geven, ondanks meerdere verzoeken daartoe van Engie. Daardoor was zij genoodzaakt om dit verbruik te schatten op basis van het historisch verbruik. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar het gemiddelde jaarverbruik van de afgelopen vier of vijf jaar. Bij de berekening is rekening gehouden met de schommelingen van het gasverbruik in de zomer- en wintermaanden. Het Familie Huis zit sinds eind 2018 of begin 2019 in het pand, dus dat komt overeen met de periode die gehanteerd wordt bij de berekening van het historisch verbruik.
2.5.
Gelet op deze toelichting van de berekening van de eindafrekening, had het op de weg van het Familie Huis gelegen om gemotiveerd toe te lichten waarom deze schatting toch niet klopt. Dit heeft het Familie Huis niet gedaan. Het Familie Huis heeft ter zitting alleen nog meegedeeld dat de maandelijkse voorschotten bij de vorige energieleverancier waren vastgesteld op € 241,00. Dat is onvoldoende. Uit dat enkele bedrag kan immers niet (zonder meer) het verbruik van het Familie Huis van destijds worden afgeleid. Het Familie Huis had haar twijfels over de eindafrekening nader moeten onderbouwen, bijvoorbeeld met de eindafrekening van de vorige energieleverancier. Daaruit had dat voorgaande verbruik wel kunnen blijken en had een vergelijking gemaakt kunnen worden met het historische verbruik waar Engie bij haar schatting van is uitgegaan. Ook is het Familie Huis niet ingegaan op de vraag waarom Engie, voor wat betreft het vaststellen van de eindstand van het verbruik van elektriciteit, niet mocht vertrouwen op de resultaten van het op afstand uitlezen van de slimme meter. Het enkel uiten van twijfels over de hoogte van de eindafrekening en de kwaliteit van de energiemeter is in dit perspectief niet voldoende om te kunnen concluderen dat de berekening van Engie onjuist is.
2.6.
De conclusie is dat het Familie Huis onvoldoende heeft onderbouwd dat en waarom de hoogte van de eindafrekening niet klopt en dat zij die niet hoeft te betalen. De kantonrechter zal de vordering van Engie tot betaling van € 14.201,36 daarom toewijzen.
Wettelijke handelsrente
2.7.
Engie vordert wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf veertien dagen na de factuurdata tot aan de dag van volledige betaling. Gelet op het gegeven dat het Familie Huis als vereniging gericht is op het verwezenlijken van een ideëel doel, heeft Engie onvoldoende toegelicht waarom er in dit geval sprake is van een handelsovereenkomst. Dit betekent dat Engie onvoldoende heeft onderbouwd waarom het Familie Huis wettelijke handelsrente verschuldigd is. De wettelijke handelsrente zal daarom worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.8.
Engie maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Engie heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht onder verwijzing naar diverse aanmaningen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen.
De proceskosten
2.9.
Het Familie Huis krijgt dus ongelijk. Zij moet daarom de kosten van de rechtszaak van Engie betalen. Hiervoor gelden ook vaste tarieven. De kantonrechter stelt de kosten van de rechtszaak die Engie heeft gemaakt tot aan dit vonnis vast op:
- kosten van de dagvaarding € 108,41
- griffierecht € 1.384,00
- salaris gemachtigde € 792,00 ( 2 punten × € 396,-)
Totaal € 2.284,41
2.10.
De kantonrechter wijst ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskostenveroordeling toe, omdat de rente is gebaseerd op de wet en daartegen geen bezwaar is gemaakt.
2.11.
Hierna in ‘de beslissing’ staat welk bedrag het Familie Huis moet betalen aan nakosten. Dit is een standaard bedrag dat altijd wordt toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij (in dit geval: Engie), als vergoeding voor advocaatkosten en eventuele betekeningskosten die zij nog maakt na het wijzen van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt het Familie Huis om aan Engie te betalen een bedrag van € 14.201,36,
3.2.
veroordeelt het Familie Huis om aan Engie te betalen een bedrag van € 917,01 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.3.
veroordeelt het Familie Huis in de proceskosten, aan de zijde van Engie tot dit vonnis vastgesteld op € 2.284,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt het Familie Huis in de nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat. Als het Familie Huis niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en het vonnis wordt betekend, dan moet het Familie Huis daarnaast explootkosten van betekening door de deurwaarder betalen,
3.5.
verklaart het vonnis wat betreft al deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, bijgestaan door mr. L.M.F. van Dijck, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2023.
De griffier De kantonrechter