Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 december 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde processtukken,
- de brief van ARS van 3 januari 2023 met het verzoek om verbetering van het tussenvonnis,
- de beslissing van 18 januari 2023 waarbij het verzoek om herstelvonnis is afgewezen,
- de akte uitlating na tussenvonnis, tevens wijziging van eis, van WeGo van 18 januari 2023,
- de akte (tevens vermindering van eis in reconventie) van ARS van 18 januari 2023, met één productie,
- de brief van 18 januari 2023 van ARS met bezwaar tegen de vermeerdering van eis van WeGo,
- de rolbeslissing van 1 februari 2023,
- de antwoordakte van WeGo van 1 februari 2023, met één productie,
- de antwoordakte (tevens vermindering van eis in reconventie) van ARS van 1 februari 2023, met één productie,
- de antwoordakte van WeGo van 15 februari 2023,
- de akte uitlating productie van ARS van 15 februari 2023,
- de brief van 17 februari 2023 van ARS met bezwaar tegen een deel van de antwoordakte van WeGo,
- de brief van 22 februari 2023 van WeGo,
- de mededeling van de rolrechter van 27 februari 2023 dat op het bezwaar van ARS in het vonnis zal worden beslist.
2.De verdere beoordeling
actueletotaalbedrag van de openstaande facturen. Dat betekent dat ook de verschuldigde factuur van 1 januari 2023 van € 25.764,80 kan worden betrokken in deze procedure.