ECLI:NL:RBAMS:2023:2173

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
C/13/713953 / HA ZA 22-158 evs
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake financiële afwikkeling tussen autodeelplatforms WeGo B.V. en ARS Traffic & Transport Technology B.V.

In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2023, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen WeGo B.V. en ARS Traffic & Transport Technology B.V. over de financiële afwikkeling van werkzaamheden die WeGo heeft verricht op basis van een ROK (Raamovereenkomst). De rechtbank heeft eerder op 21 december 2022 een tussenvonnis gewezen, waarin werd geoordeeld dat ARS in beginsel gehouden is om te betalen voor de werkzaamheden van WeGo, met uitzondering van bepaalde kosten. In de procedure heeft WeGo haar eis vermeerderd, maar de rechtbank heeft deze vermeerdering buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat ARS een bedrag van € 303.412,09 aan WeGo verschuldigd is, inclusief btw, voor de openstaande facturen. Dit bedrag is berekend op basis van de facturen die niet gerelateerd zijn aan de kosten voor 'omwisselen OBU' en 'buiten bundel kosten'. ARS heeft betwist dat zij de factuur van 1 januari 2023 moet betalen, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen, omdat het in strijd is met de goede procesorde.

In reconventie heeft ARS een vordering ingesteld tegen WeGo voor openstaande facturen op basis van een SLA en mantelovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat WeGo € 306.504,- aan ARS verschuldigd is, inclusief btw. Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun vorderingen te onderbouwen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van beide partijen toewijsbaar zijn, maar heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/713953 / HA ZA 22-158
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEGO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.G. van der Putt te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARS TRAFFIC & TRANSPORT TECHNOLOGY B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T.D. de Groot te Amsterdam.
Partijen zullen hierna WeGo en ARS worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 december 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde processtukken,
  • de brief van ARS van 3 januari 2023 met het verzoek om verbetering van het tussenvonnis,
  • de beslissing van 18 januari 2023 waarbij het verzoek om herstelvonnis is afgewezen,
  • de akte uitlating na tussenvonnis, tevens wijziging van eis, van WeGo van 18 januari 2023,
  • de akte (tevens vermindering van eis in reconventie) van ARS van 18 januari 2023, met één productie,
  • de brief van 18 januari 2023 van ARS met bezwaar tegen de vermeerdering van eis van WeGo,
  • de rolbeslissing van 1 februari 2023,
  • de antwoordakte van WeGo van 1 februari 2023, met één productie,
  • de antwoordakte (tevens vermindering van eis in reconventie) van ARS van 1 februari 2023, met één productie,
  • de antwoordakte van WeGo van 15 februari 2023,
  • de akte uitlating productie van ARS van 15 februari 2023,
  • de brief van 17 februari 2023 van ARS met bezwaar tegen een deel van de antwoordakte van WeGo,
  • de brief van 22 februari 2023 van WeGo,
  • de mededeling van de rolrechter van 27 februari 2023 dat op het bezwaar van ARS in het vonnis zal worden beslist.
1.2.
Hierna is opnieuw vonnis bepaald. Daarbij heeft de griffier op 2 maart 2023 aan partijen meegedeeld dat het vonnis om organisatorische redenen zal worden gewezen door een andere rechter dan de rechter ten overstaan van wie eerder de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

2.De verdere beoordeling

in conventie
Eisvermeerdering na tussenvonnis
2.1.
WeGo heeft in haar akte uitlating na tussenvonnis van 18 januari 2023 aangegeven haar eis te vermeerderen. Onder verwijzing naar de rolbeslissing van 1 februari 2023 laat de rechtbank die eisvermeerdering wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.
Welk bedrag is ARS aan WeGo verschuldigd op grond van de ROK?
2.2.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat ARS in beginsel gehouden is om te betalen voor de werkzaamheden van WeGo uit hoofde van de ROK, met uitzondering van de facturen die zien op “omwisselen OBU” en “buiten bundel kosten”. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het actuele totaalbedrag van de openstaande facturen op grond van de ROK, waarbij kosten voor werkzaamheden die betrekking hebben op “omwisselen OBU” en “buiten bundel kosten” buiten beschouwing moeten worden gelaten.
2.3.
In haar akte uitlating na tussenvonnis heeft WeGo toegelicht dat het totaalbedrag aan openstaande facturen per 18 januari 2023 € 277.647,29 inclusief btw bedraagt. WeGo heeft gesteld dat daarbij de kosten die betrekking hebben op “omwisselen OBU” en “buiten bundel kosten” buiten beschouwing zijn gelaten en dat de door ARS betaalde bedragen in mindering zijn gebracht op de facturen.
2.4.
WeGo heeft in haar antwoordakte van 1 februari 2023 aanvullend de volgende twee punten naar voren gebracht. Ten eerste is inmiddels een betaaltermijn voor een factuur van 1 januari 2023 verlopen zonder dat ARS deze heeft betaald, zodat de vordering van WeGo is toegenomen met het bedrag van die factuur van € 25.764,80. Ten tweede heeft ARS in haar berekening ten onrechte een drietal facturen (met nummers [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3] ; met een totaalbedrag van € 25.404,-) gecrediteerd. ARS is ook die facturen verschuldigd, omdat ARS er in 2021 mee heeft ingestemd dat WeGo deze kosten zou maken en doorbelasten. Daarmee komt het totaal door ARS aan WeGo verschuldigde bedrag op € 329.057,-, aldus steeds WeGo.
2.5.
ARS heeft zich op het standpunt gesteld dat de factuur van 1 januari 2023 buiten beschouwing moet blijven bij de afwikkeling in deze procedure. Zij bepleit het overzicht van wat nog verschuldigd is af te sluiten op 31 december 2022. Voor ARS zijn er ook twee redenen om de januari-factuur nog niet te betalen. Zo hebben partijen de afspraak gemaakt dat ARS pas aan WeGo betaalt nadat ARS van Defensie betaling heeft ontvangen. Dat laatste is nog niet gebeurd. Daarnaast beroept ARS zich op haar opschortingsbevoegdheid, omdat er per saldo een bedrag ten gunste van ARS resteert.
Over de drie facturen met een totaalbedrag van € 25.404,- betwist ARS dat zij toestemming heeft gegeven voor het maken van die kosten. Bovendien maken deze facturen volgens ARS niet langer deel uit van het processuele debat, gelet op de in het tussenvonnis gegeven beslissingen.
2.6.
De rechtbank stelt voorop dat met de in het tussenvonnis gegeven beslissingen in conventie uitsluitend nog ter beoordeling voorligt wat de omvang is van de openstaande facturen (met eliminatie van de kosten die zien op “omwisselen OBU” en “buiten bundel kosten”) uit hoofde van de ROK. Dat is een relatief eenvoudige, cijfermatige vraag. De eisen van een goede procesorde verzetten zich ertegen dat partijen na het tussenvonnis nieuwe stellingen of verweren naar voren brengen over het al dan niet verschuldigd zijn van de kosten voor door WeGo uitgevoerde werkzaamheden op grond van de ROK.
2.7.
De rechtbank heeft partijen verzocht opgave te doen van het
actueletotaalbedrag van de openstaande facturen. Dat betekent dat ook de verschuldigde factuur van 1 januari 2023 van € 25.764,80 kan worden betrokken in deze procedure.
Aan het verweer van ARS tegen de verschuldigdheid van voornoemde factuur, namelijk dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat ARS pas aan WeGo betaalt nadat ARS van Defensie betaling heeft ontvangen, gaat de rechtbank voorbij. Dit is een nieuw verweer, dat in dit stadium van de procedure in eerste aanleg niet meer kan worden gevoerd. Ook het beroep op opschorting van ARS moet worden verworpen, omdat zij tijdens de mondelinge behandeling haar opschortingsverweer heeft beperkt tot rente en kosten. Van dat standpunt terugkomen is in strijd met de goede procesorde.
2.8.
Over de drie facturen met een totaalbedrag van € 25.404,- overweegt de rechtbank als volgt. Uit de stellingen van partijen volgt dat deze facturen betrekking hebben op kosten voor het omwisselen van OBU’s en daarmee verband houdende projectkosten. In het tussenvonnis is geoordeeld dat ARS niet verplicht is om de kosten te betalen die zien op “omwisselen OBU”. WeGo brengt nu voor voornoemde drie facturen een nieuwe grondslag naar voren, zich daarbij beroepend op een nadere afspraak tussen partijen. Het aanvoeren van een nieuwe grondslag is in dit stadium van de procedure in strijd met de goede procesorde. De rechtbank gaat daar dan ook aan voorbij.
2.9.
Het voorgaande betekent dat ARS ter zake van de openstaande facturen van WeGo een bedrag van (€ 277.647,29 + € 25.764,80 =) € 303.412,09 (inclusief btw) is verschuldigd. Tot betaling van dat bedrag zal ARS worden veroordeeld. Over de andere vorderingen van WeGo is in het tussenvonnis al beslist.
Het bezwaar van ARS tegen een deel van de antwoordakte van WeGo
2.10.
ARS heeft bezwaar gemaakt tegen de onderdelen 20 tot en met 25 van de antwoordakte van WeGo van 15 februari 2023. Die onderdelen hebben betrekking op de vraag of WeGo de omwisselkosten van de drie facturen met een totaalbedrag van € 25.404,- aan ARS mag factureren. Uit het hiervoor gegeven oordeel (zie r.o. 2.8) volgt dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van die vraag. Daarmee is er ook geen belang meer om te beslissen op het bezwaar van ARS.
in reconventie
Welk bedrag is WeGo aan ARS verschuldigd op grond van de SLA en mantelovereenkomst?
2.11.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat WeGo gehouden is om te betalen voor de werkzaamheden die ARS heeft verricht uit hoofde van de SLA in samenhang met de mantelovereenkomst. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het actuele totaalbedrag van de openstaande facturen op grond van de SLA in samenhang met de mantelovereenkomst.
2.12.
In haar akte van 18 januari 2023 heeft ARS toegelicht dat, rekening houdend met de beslissingen in het tussenvonnis, sprake is van € 309.147,- (inclusief btw) aan onbetaalde facturen. ARS heeft haar vordering tot dat bedrag verminderd.
2.13.
WeGo heeft in haar antwoordakte erop gewezen dat één factuur van ARS een fout bevat. Er moet volgens WeGo een correctie van € 2.643,- plaatsvinden, zodat in totaal sprake is van € 306.504,- aan openstaande facturen.
2.14.
ARS heeft in haar antwoordakte erkend dat zij een rekenfout had gemaakt en zij heeft haar vordering verminderd tot € 306.504,- (inclusief btw).
2.15.
Aangezien partijen het erover eens zijn dat WeGo ter zake van de openstaande facturen van ARS een bedrag van € 306.504,- (inclusief btw) is verschuldigd, is de vordering van ARS tot dat bedrag toewijsbaar. Over die hoofdsom is ook wettelijke handelsrente verschuldigd (zie r.o. 4.27 van het tussenvonnis).
verder in conventie en in reconventie
Conclusie en proceskosten
2.16.
Hetgeen in het tussenvonnis is overwogen en hetgeen hiervoor is overwogen, leidt tot de beslissingen die hierna onder het kopje ‘De beslissing’ zijn neergelegd.
2.17.
Gelet op de uitkomst van deze procedure, waarbij partijen per saldo een ongeveer even hoog bedrag aan elkaar verschuldigd zijn, ziet de rechtbank aanleiding om zowel de proceskosten in conventie als in reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt ARS om aan WeGo te betalen een bedrag van € 303.412,09 (driehonderddrieduizend vierhonderdtwaalf euro en negen cent),
3.2.
verklaart voor recht dat ARS geen rechtsgrond heeft voor het versturen van facturen aan WeGo inzake “beheer en onderhoud van de CGIS backoffice”,
3.3.
verklaart de in 3.1 opgenomen veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5.
veroordeelt WeGo om aan ARS te betalen een bedrag van € 306.504,- (driehonderdzesduizend vijfhonderdvier euro), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over ieder der samenstellende bedragen vanaf de betrokken vervaldatum tot de dag van volledige betaling,
3.6.
verklaart de in 3.5 opgenomen veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
verder in conventie en in reconventie
3.8.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.