ECLI:NL:RBAMS:2023:2208

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
10225899 / CV EXPL 22-15862
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Jongeneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding aannemingsovereenkomst wegens tekortkomingen in uitvoering en verzuim van de aannemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde, die een eenmanszaak voert onder de naam [handelsnaam]. De eiser had een aannemingsovereenkomst gesloten met de gedaagde voor herstelwerkzaamheden in zijn woning. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, terwijl de eiser en zijn gemachtigde wel aanwezig waren. De eiser heeft de gedaagde in gebreke gesteld vanwege gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden en heeft uiteindelijk de overeenkomst ontbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en in verzuim verkeerde. De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 13.091,70 aan hoofdsom, plus expertisekosten, kosten voor vervangende woonruimte, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagde in de proceskosten wordt veroordeeld, aangezien hij ongelijk heeft gekregen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 10225899 / CV EXPL 22-15862
Uitspraak: 14 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.E. van der Zijpp,
t e g e n
[gedaagde] (h.o.d.n. [handelsnaam] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] of [handelsnaam] ,
procederende in persoon.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 november 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met een productie,
- het tussenvonnis van 24 januari 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2. Op 14 maart 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, tezamen met zijn gemachtigde mr. Van der Zijpp. [gedaagde] is niet is verschenen. [eiser] heeft de vragen van de kantonrechter beantwoord. De zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling zijn in het dossier gevoegd. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
2.2.
[gedaagde] voert een eenmanszaak onder de naam [handelsnaam] . [handelsnaam] houdt zich onder andere bezig met stuukwerkzaamheden en wandafwerking.
2.3.
Tussen [eiser] en [gedaagde] is een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen bestaande uit herstelwerkzaamheden in de woning van [eiser] .
2.4.
Op 6 februari 2022 heeft [handelsnaam] een offerte aan [eiser] verzonden. Deze offerte zag op het vervangen van het riool voor een bedrag van € 11.216,70 inclusief btw.
2.5.
Op 15 maart 2022 heeft [handelsnaam] een tweede offerte aan [eiser] verzonden. Deze offerte zag op de afvoer van de keuken en het plaatsen van een nieuwe vloer voor een totaalbedrag van € 5.505,00 inclusief btw.
2.6.
[eiser] heeft de bedragen van de twee offertes, in totaal € 16.721,70 betaald aan [handelsnaam] .
2.7.
Op 30 april 2022 heeft [handelsnaam] het werk opgeleverd aan [eiser] .
2.8.
Per e-mailbericht van 14 mei 2022 heeft [eiser] aan [handelsnaam] - kort samengevat - geschreven dat het werk op een aantal punten niet goed is uitgevoerd en hem verzocht om de gebreken te onderzoeken en te herstellen. Daarnaast heeft [eiser] geschreven dat hij zich afvraagt of alle werkzaamheden van de offerte wel zijn uitgevoerd.
2.9.
[handelsnaam] heeft op voorgaande e-mail gereageerd. Hij heeft - kort samengevat - betwist dat het werk met gebreken is opgeleverd, met uitzondering van de plint in de keuken, en gesteld dat alle geoffreerde werkzaamheden zijn uitgevoerd. [handelsnaam] heeft als tegemoetkoming een bedrag van € 2.500,- aangeboden.
2.10.
Bij brief van 9 juni 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] het voorstel van [handelsnaam] afgewezen en aangegeven een expert in te schakelen om de aard en omvang van de gebreken in het werk vast te stellen. Daarnaast heeft zij geschreven dat [handelsnaam] in verzuim is, omdat hij niet heeft voldaan aan de sommatie tot nakoming en ook niet voornemens is om na te komen.
2.11.
Op 5 juli 2022 heeft TOP Expertise B.V. (hierna: TOP Expertise) in opdracht van [eiser] een deskundigenonderzoek uitgevoerd. Bij dit onderzoek was [handelsnaam] niet aanwezig. Het onderzoek van TOP Expertise zag op de oorzaak, de omstandigheden en de omvang van de gebreken en op welke wijze en tegen welke kosten herstel kan plaatsvinden.
2.12.
Op 3 augustus 2022 heeft TOP Expertise een deskundigenrapport uitgebracht. De conclusie is dat een groot deel van de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en dat het werk dat wel is uitgevoerd, gebrekkig is. Hieronder wordt een gedeelte van het rapport weergegeven. De herstelkosten zijn begroot op € 12.342,- inclusief btw.
2.13.
Bij brief van 19 augustus 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] de aannemingsovereenkomst ontbonden en [handelsnaam] gesommeerd om het bedrag van € 16.721,70 terug te betalen. [handelsnaam] heeft op deze brief niet gereageerd.
2.14.
Bij brief van 7 september 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] [handelsnaam] een laatste maal gesommeerd om de hoofdsom te voldoen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Betaling heeft niet plaatsgevonden.

3.Vordering en verweer

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank:
i. primair voor recht verklaart dat de overeenkomst is ontbonden, subsidiair de overeenkomst ontbindt;
ii. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
a. € 16.721,70 aan hoofdsom;
b. de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 4 september 2022, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
c. € 1.808,95 aan expertisekosten;
d. € 3.124,19 aan kosten vervangende woonruimte;
e. € 853,05 aan buitengerechtelijke incassokosten;
f. de proces- en nakosten;
g. de wettelijke rente over de vorderingen onder c tot en met f, met uitzondering van de nakosten;
iii. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart.
3.2.
[eiser] stelt - kort weergegeven - dat [handelsnaam] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst. [handelsnaam] heeft niet alle geoffreerde werkzaamheden verricht en het wel uitgevoerde werk is niet deugdelijk gebeurd. [eiser] heeft [handelsnaam] in gebreke gesteld, maar hij is niet overgegaan tot herstel. [eiser] heeft de aannemingsovereenkomst ontbonden en vordert uit dien hoofde betaling van € 16.721,70 aan hoofdsom, vermeerderd met kosten.
3.3.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Beoordeling

4.1.
De vraag die voorligt is of [eiser] de aannemingsovereenkomst heeft ontbonden en zo ja, of [gedaagde] verplicht is om een bedrag van € 16.721,70 aan [eiser] te betalen.
4.2.
Voor een geslaagd beroep op ontbinding is vereist dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en dat hij in verzuim is (artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
Tekortkoming?
4.3.
[gedaagde] heeft kort samengevat aangevoerd dat het rapport van TOP Expertise niet deugdelijk is, omdat de deskundige slechts aannames heeft gedaan en geen goede diagnose heeft gemaakt.
4.4.
De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. [gedaagde] heeft zijn stelling onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Uit het rapport van TOP Expertise is op te maken dat [gedaagde] veel van de overeengekomen werkzaamheden niet heeft uitgevoerd en dat de werkzaamheden die wel zijn uitgevoerd gebrekkig zijn uitgevoerd. TOP Expertise heeft de gerealiseerde werkzaamheden gewaardeerd op maximaal € 3.400,- exclusief btw en de herstelkosten begroot op € 12.342 inclusief btw. [gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord toegegeven dat de naden van het marmoleum en het plintje van de keuken niet netjes waren en dat dit hooguit € 2.500,- kost om het te herstellen. Voor het overige heeft [gedaagde] de bevindingen in het rapport ‘kaal’ betwist. Hij heeft nagelaten om zijn betwisting voldoende gemotiveerd te onderbouwen. Daar komt bij dat hij er zelf voor heeft gekozen niet op de zitting te verschijnen, zodat de vragen van de rechter in dit kader onbeantwoord zijn gebleven. In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] weliswaar aangevoerd dat hij alle werkzaamheden heeft uitgevoerd, waaronder ook expliciet de vervanging van de gresbuis, maar op de zitting heeft [eiser] hierover verklaard dat het rondom de gresbuis nat was en dat het gat naar de gresbuis te klein was om deze te kunnen vervangen en dat hij inmiddels onder de vloer heeft gekeken en heeft vastgesteld dat deze buis niet is vervangen. Daarnaast bleek [gedaagde] volgens [eiser] steeds niet in staat om aan te geven welke werkzaamheden hij dan precies had uitgevoerd.
4.5.
Ook het betoog van [gedaagde] dat [eiser] een marmoleum vloer wilde maar dat de kosten beperkt moesten blijven zodat [gedaagde] niet heeft kunnen kiezen voor een extra laag van 10mm beplating zoals door TOP Expertise aanbevolen, heeft [eiser] op de zitting gemotiveerd weersproken. [eiser] heeft verklaard dat partijen nimmer hebben gesproken over een extra beplating, noch dat hij heeft gezegd dat de kosten beperkt moesten blijven. Tot slot wordt [gedaagde] ook niet gevolgd in zijn stelling dat hij niet is uitgenodigd om bij het onderzoek van TOP Expertise aanwezig te zijn. De gemachtigde van [eiser] heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij wel is uitgenodigd voor het onderzoek, wat ook steun vindt in de brief van 9 juni 2022, waarin hij aangeeft [gedaagde] te zullen uitnodigen voor het onderzoek. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn verweer voldoende gemotiveerd te onderbouwen, maar dat heeft hij nagelaten.
4.6.
De rechtbank komt tot de conclusie dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
Verzuim?
4.7.
Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:265 lid 2 BW). Artikel 6:82 lid 1 BW bepaalt dat verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en de nakoming binnen deze termijn uitblijft. Artikel 6:83 onder c BW bepaalt dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
4.8.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat [gedaagde] in verzuim verkeerde. Bij e-mailbericht van 14 mei 2022 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht om de gebreken te herstellen, maar hierop heeft [gedaagde] afwijzend gereageerd. Sterker nog, hij heeft aangegeven dat, afgezien van de plinten, geen sprake is van gebreken en dat hij slechts bereid is om € 2.500,- te betalen. Ook op het aangekondigde deskundigenonderzoek heeft [gedaagde] geen actie ondernomen. Uit deze gedragingen heeft [eiser] mogen afleiden dat [gedaagde] niet zou overgaan tot herstel van de gebreken (want deze bestonden immers niet in de visie van [gedaagde] ) en derhalve zou tekortschieten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
4.9.
Aan alle vereisten van ontbinding ex artikel 6:265 BW is voldaan. [eiser] heeft de aannemingsovereenkomst dan ook op 19 augustus 2022 rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden. De vordering van [eiser] onder 3.1 sub i. zal worden toegewezen.
Ongedaanmaking
4.10.
Artikel 6:271 BW bepaalt dat een ontbinding partijen bevrijdt van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze verbintenissen reeds zijn nagekomen ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Artikel 6:272 BW bepaalt dat als de aard van de prestatie uitsluit dat zij ongedaan wordt gemaakt, daarvoor een vergoeding in de plaats treedt ten belope van de waarde op het tijdstip van de ontvangst. Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, dan wordt deze vergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad.
De rechtbank zal op dit punt het rapport van TOP Expertise volgen, waarin is begroot dat de gerealiseerde werkzaamheden een waarde hebben van maximaal € 3.400,- exclusief btw. De rechtbank zal de waarde daarvan schatten op € 3.000 exclusief BTW, dat is € 3.630 inclusief BTW. [gedaagde] is dus gehouden tot terugbetaling van € 16.721,70 - 3.630,- = € 13.091,70 aan [eiser] . De vordering onder 3.1 onder ii. sub a zal tot dat bedrag worden toegewezen.
Expertisekosten
4.11.
[eiser] vordert een bedrag van € 1.808,95 aan expertisekosten van TOP Expertise. Uit de door [eiser] overgelegde factuur blijkt dat deze kosten zien op het onderzoek naar de door [handelsnaam] uitgevoerde werkzaamheden. Deze kosten zien derhalve op kosten die [eiser] heeft moeten maken ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid van [gedaagde] . [handelsnaam] heeft tegen deze vordering geen verweer gevoerd, zodat de rechtbank deze vordering zal toewijzen.
Vervangende woonruimte
4.12.
[eiser] vordert een bedrag van € 3.124,19 aan vervangende woonruimte. Uit de door [eiser] overgelegde productie blijkt dat dit een prijsvoorstel betreft van 12 nachten bij Olympic Hotel in Amsterdam. [eiser] heeft weliswaar gemotiveerd gesteld dat tijdens de herstelwerkzaamheden verblijf in de eigen woning niet mogelijk is, maar hij heeft niet onderbouwd waarom het verblijf in dit specifieke hotel, dat een prijskaartje van € 239,- per nacht heeft, noodzakelijk is, te meer omdat hij bij de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden niet in een hotel heeft overnacht. Daarnaast moeten de kosten ook redelijk zijn. De rechtbank ziet aanleiding om de kosten voor vervangende woonruimte toe te wijzen tot een bedrag van € 1.200,00.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
[eiser] vordert tot slot een bedrag van € 853,05 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitenrechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiser] heeft onder verwijzing naar de brieven van 19 augustus en 7 september 2022 voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [gedaagde] heeft dit ook niet betwist. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag toewijzen.
Proceskosten
4.14.
[handelsnaam] is de partij die ongelijk krijgt. Hij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- explootkosten
134,82
- griffierecht
693,00
- salaris advocaat
1.058,00
(2,00 punten × € 529,00)
Totaal
1.885,82
4.15.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
4.16.
De gevorderde nakosten zullen ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 13.091,70 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 september 2022 tot de dag van volledige betaling,
II. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.808,95 aan expertisekosten,
III. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.200,00 aan vervangende woonruimte,
IV. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 853,05aan buitengerechtelijke incassokosten,
V. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.885,82, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de voldoening,
VI. veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening door de deurwaarder,
VII. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
VIII. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. Jongeneel, kantonrechter, bijgestaan door mr. M. Sahin, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.
De griffier De kantonrechter