ECLI:NL:RBAMS:2023:2269

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10236322 / CV EXPL 22-16066
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen door Centercom aan Gemeente Rijswijk in het licht van onvoorziene omstandigheden door coronacrisis

In deze zaak vordert de Gemeente Rijswijk betaling van openstaande facturen door Centercom Buitenreclame B.V. voor de exploitatie van reclameborden. De partijen hebben in 2013 een overeenkomst gesloten waarbij Centercom zich verbond om vijftien reclameborden te exploiteren tegen een jaarlijkse vergoeding. Door de coronacrisis heeft Centercom echter financiële problemen ondervonden, waardoor zij niet in staat was om de volledige facturen te betalen. De Gemeente Rijswijk heeft in 2020 en 2021 facturen gestuurd, waarvan een deel door Centercom is betaald. Centercom heeft verzocht om overleg over de betalingsproblemen, maar de Gemeente heeft dit verzoek afgewezen.

De kantonrechter oordeelt dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid is die niet in de overeenkomst is verdisconteerd. Op basis van artikel 6:258 BW kan de rechter de gevolgen van de overeenkomst wijzigen. De kantonrechter stelt vast dat de redelijkheid en billijkheid in dit geval vereisen dat de Gemeente Rijswijk geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst kan verwachten. Dit leidt tot de conclusie dat Centercom slechts een deel van de vordering moet voldoen, namelijk € 8.514,21, terwijl de overige vorderingen worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, en de betalingsveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10236322 / CV EXPL 22-16066
Vonnis van 14 april 2023
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE RIJSWIJK,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres,
hierna te noemen: Gemeente Rijswijk,
gemachtigde: mr. M. van Tierum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTERCOM BUITENRECLAME B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Gemeente Rijswijk en Centercom genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding 23 november 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de e-mail van 21 december 2022 van Centercom, met bijlagen,
- het tussenvonnis van 13 januari 2023 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 6 maart 2023 ingekomen producties van Gemeente Rijswijk,
- de mondelinge behandeling van 14 maart 2023 waarvan de zittingsaantekeningen en de daarin genoemde stukken zich in het dossier bevinden.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
Partijen hebben op 29 juli 2013 een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten op basis waarvan Centercom tegen een jaarlijkse vergoeding vijftien reclameborden op lichtmasten van Gemeente Rijswijk zou exploiteren. Artikel 5.1 van de overeenkomst bepaalt – samengevat – dat de door Centercom op die reclameborden aangebrachte aankondigingen moeten zien op een plaatselijk evenement of activiteit.
2.2.
Gemeente Rijswijk heeft voor het jaar 2020 op 26 augustus 2020 € 12.828,42 aan Centercom gefactureerd. Centercom heeft deze factuur niet betaald. Op 4 juni 2021 heeft Gemeente Rijswijk voor het jaar 2021 € 13.608,05 aan Centercom gefactureerd. Daarvan heeft Centercom € 6.804,03 aan Gemeente Rijswijk betaald.
2.3.
Intussen heeft Centercom – samengevat – aan Gemeente Rijswijk laten weten dat zij niet in staat was de facturen (volledig) te betalen, wegens sterk teruggelopen bedrijfsresultaten als gevolg van de coronacrisis. Daarnaast heeft Centercom Gemeente Rijswijk verzocht daarover in overleg te treden. Gemeente Rijswijk heeft dat verzoek afgewezen.
Waar gaat deze zaak over?
2.4.
Gemeente Rijswijk vordert – samengevat – dat de rechtbank Centercom bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 23.229,32, vermeerderd met rente en kosten.
2.5.
Centercom heeft tijdens de zitting erkend dat zij € 8.514,21 aan Gemeente Rijswijk moet betalen. Voor het overige heeft Centercom verweer gevoerd tegen de vorderingen van Gemeente Rijswijk. Centercom meent dat zij niet gehouden is het restant van de vorderingen van Gemeente Rijswijk te voldoen. Volgens Centercom mag Gemeente Rijswijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst verwachten, omdat Centercom door de coronacrisis is geconfronteerd met sterk teruggelopen bedrijfsresultaten.
Wat oordeelt de kantonrechter?
2.6.
De kantonrechter stelt voorop dat de overeenkomst een concessieovereenkomst is. Wezenlijk voor een concessieovereenkomst is dat er een opdracht tot exploitatie is en dat het exploitatierisico wordt overgedragen. De verantwoordelijkheid voor een kostendekkende of winstgevende exploitatie ligt daarmee bij de concessiehouder (in dit geval: Centercom), zonder de garantie dat haar investeringen of kosten worden terugverdiend. Het is aan de concessiehouder zelf om te bepalen hoe zij die exploitatie vormgeeft. Na het sluiten van de concessieovereenkomst optredende omstandigheden komen in beginsel voor rekening en risico van de concessiehouder.
2.7.
Op grond van artikel 6:258 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op vordering van een van partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan dit vereiste zal niet snel zijn voldaan. De redelijkheid en billijkheid verlangen in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord en laten afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toe. Dit betekent dat de rechter zich terughoudend moet opstellen.
2.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de coronacrisis als zodanig een buitengewone omstandigheid waarvan kan worden aangenomen dat die niet verdisconteerd is in overeenkomsten die zijn aangegaan voordat zicht bestond op het ontstaan en de mogelijke gevolgen van de coronapandemie. Overigens is ook niet gebleken dat partijen een extreme situatie als de coronacrisis hebben verdisconteerd in de overeenkomst. Anders dan Gemeente Rijswijk tijdens de zitting heeft betoogd, laat de coronacrisis zich ook niet vergelijken met economische crises in het algemeen, die in de regel tot het ondernemersrisico worden gerekend.
2.9.
Dan komt het aan op de vraag of Gemeente Rijswijk in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten. Een belangrijke categorie gevallen waarin artikel 6:258 BW wordt toegepast, betreft een ernstige verstoring in de waardeverhouding tussen de wederzijdse prestaties bij wederzijdse overeenkomsten, zodanig dat het evenwicht tussen prestatie en tegenprestatie geheel is verbroken. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarvan in dit geval sprake. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
2.10.
Op basis van de overeenkomst moet Centercom in beginsel een jaarlijkse vergoeding aan Gemeente Rijswijk betalen. Centercom heeft toegelicht dat zij die vergoeding voor de jaren 2020 en 2021 niet (volledig) kon betalen, omdat zij de reclameborden op de lichtmasten van Gemeente Rijswijk niet op de in artikel 5.1 van de overeenkomst overeengekomen wijze kon exploiteren, namelijk voor het aanbrengen van aankondigingen over plaatselijke evenementen of activiteiten. Centercom heeft verklaard dat alle plaatselijke evenementen en activiteiten werden afgelast, als gevolg van de (beperkende) overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis. Dit was niet voorzien in de overeenkomst.
2.11.
In het licht daarvan had een dialoog tussen partijen – zoals ook gewenst door Centercom – voor de hand gelegen. Partijen hadden dan kunnen overleggen over bijvoorbeeld alternatieve of verminderde exploitatiemogelijkheden van de reclameborden door Centercom en ook over een eventuele vermindering, kwijtschelding of opschorting van de daarvoor verschuldigde vergoeding. Die dialoog heeft echter nooit plaatsgevonden.
2.12.
Dat Gemeente Rijswijk geen inzicht had in de financiële gevolgen voor Centercom van de coronacrisis en ook niet in haar mogelijkheden om de facturen al dan niet te betalen, is een gevolg van het feit dat zij zelf het verzoek van Centercom tot het aangaan van een dialoog heeft afgewezen.
2.13.
Dit alles maakt dat Gemeente Rijswijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten. Dat betekent concreet dat Gemeente Rijswijk geen betaling van het restant van haar vorderingen mag verwachten.
2.14.
De conclusie is dat Centercom wordt veroordeeld tot betaling van € 8.514,21 aan Gemeente Rijswijk en dat de vorderingen van Gemeente Rijswijk voor het overige worden afgewezen.
2.15.
De kantonrechter compenseert de proceskosten tussen partijen, in de zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.
2.16.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de onder 2.14 bedoelde betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat die betalingsveroordeling ook moet worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.
2.17.
De kantonrechter merkt tot slot op dat Centercom tijdens de zitting heeft verklaard dat zij belang heeft bij een vonnis in deze zaak, omdat zij – net als andere bedrijven in haar sector – met meerdere van haar klanten (voornamelijk gemeenten) verwikkeld is geraakt in een discussie die vergelijkbaar is met de discussie die in deze zaak is voorgelegd. De kantonrechter benadrukt daarbij dat dit vonnis alleen ziet op dit individuele geval tussen deze specifieke partijen. Centercom – alsook andere bedrijven in haar sector – kan aan dit vonnis dan ook geen algemene conclusies verbinden voor vergelijkbare discussies die zij heeft met andere klanten. Die discussies vergen immers een eigen, individuele beoordeling.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Centercom tot betaling aan Gemeente Rijswijk van € 8.514,21,
3.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in de zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt,
3.3.
verklaart de betalingsveroordeling onder 3.1 uitvoerbaar bij voorraad.
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vrugt, kantonrechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.