Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2023 op het verzet van
[opposante] , uit Amsterdam, opposante
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.
Rechtbank Amsterdam
Op 29 november 2021 heeft opposante beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, welke uitspraak op 18 oktober 2021 is gedaan. De rechtbank heeft op 22 april 2022 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet aangetekend. De zitting voor het verzet vond plaats op 20 februari 2023, waarbij opposante werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, haar echtgenoot.
De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De rechtbank stelt vast dat opposante in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld, wat niet in geschil is. De griffier heeft een aangetekende brief verzonden, maar opposante heeft aangevoerd dat zij de herstelverzuimbrief niet heeft ontvangen. De rechtbank moet onderzoeken of de brief op regelmatige wijze is aangeboden.
De rechtbank concludeert dat er voldoende twijfel is gerezen over de ontvangst van de herstelverzuimbrief. De bewijsstukken van PostNL tonen aan dat er geen handtekening van opposante of haar echtgenoot is, en de code op de bezorging komt niet overeen met hun identiteitsbewijzen. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het verzet gegrond is. De buiten-zittinguitspraak vervalt en het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.