Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker],
Feiten
Procedure
Verzoek
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Beoordeling
- inverzekeringstelling: 16 juni 2022
- heenzending: 17 juni 2022
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 2003, werd op 16 juni 2022 aangehouden en op 17 juni 2022 in verzekering gesteld op verdenking van overtreding van de Opiumwet. De officier van justitie heeft besloten om de verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dit op 17 juni 2022 aan verzoeker meegedeeld. Het verzoekschrift voor schadevergoeding is op 23 augustus 2022 ingediend bij de rechtbank.
Tijdens de behandeling van het verzoek op 12 januari 2023 was de gemachtigde advocaat van verzoeker, mr. S.N. de Jager, aanwezig, maar verzoeker zelf verscheen niet. Het verzoek strekte tot vergoeding van immateriële schade van € 130,- voor de dag dat verzoeker in verzekering was gesteld. De officier van justitie verzet zich niet tegen de gevraagde vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de schadevergoeding.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 130,-, aangezien hij één dag in verzekering heeft doorgebracht. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de beslissing bevolen, waarbij het bedrag van € 130,- aan verzoeker moet worden uitgekeerd door de griffier van de rechtbank.