ECLI:NL:RBAMS:2023:2458

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
RK 22/018559
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 533 Sv na inverzekeringstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 2003, werd op 16 juni 2022 aangehouden en op 17 juni 2022 in verzekering gesteld op verdenking van overtreding van de Opiumwet. De officier van justitie heeft besloten om de verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dit op 17 juni 2022 aan verzoeker meegedeeld. Het verzoekschrift voor schadevergoeding is op 23 augustus 2022 ingediend bij de rechtbank.

Tijdens de behandeling van het verzoek op 12 januari 2023 was de gemachtigde advocaat van verzoeker, mr. S.N. de Jager, aanwezig, maar verzoeker zelf verscheen niet. Het verzoek strekte tot vergoeding van immateriële schade van € 130,- voor de dag dat verzoeker in verzekering was gesteld. De officier van justitie verzet zich niet tegen de gevraagde vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de schadevergoeding.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 130,-, aangezien hij één dag in verzekering heeft doorgebracht. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de beslissing bevolen, waarbij het bedrag van € 130,- aan verzoeker moet worden uitgekeerd door de griffier van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-149948-22
raadkamernummer : 22-018559
datum : 12 januari 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker],

geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. S.N. de Jager
Postbus 37042, 1030 AA Amsterdam,
hierna te noemen: verzoeker.

Feiten

Verzoeker is op 16 juni 2022 aangehouden en op 17 juni 2022 in verzekering gesteld op verdenking van overtreding van de Opiumwet. Verzoeker is op 17 juni 2022 heengezonden.
De officier van justitie heeft beslist de verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dat bij brief van 17 juni 2022 aan verzoeker meegedeeld.

Procedure

Het verzoekschrift is op 23 augustus 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 12 januari 2023 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoeker, mr. S.N. de Jager en de officier van justitie op zitting gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot vergoeding van de immateriële schade die verzoeker als gevolg van ondergane verzekering heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 130,-.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich niet tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank acht die gronden aanwezig voor het verzochte.
De rechtbank gaat uit van de volgende data:
  • inverzekeringstelling: 16 juni 2022
  • heenzending: 17 juni 2022
Bij het bepalen van het aantal dagen dat verzoeker in voorarrest heeft doorgebracht, wordt zowel de dag waarop de inverzekeringstelling is aangevangen als de dag van de invrijheidstelling naar de maatstaf van een volledige dag vergoed. Ook indien de inverzekeringstelling is aangevangen én geëindigd op een en dezelfde dag (en het voorarrest dus tot enkele uren beperkt is gebleven) wordt een vergoeding toegekend naar de maatstaf van een volledige dag.
Verzoeker heeft één dag zijn vrijheid moeten missen.
De rechtbank zal de gebruikelijke vergoeding toekennen, te weten:
- € 130,- € 130,- voor elke dag door verzoeker in verzekering doorgebracht.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 130,-.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van: € 130,- (zegge: honderddertig euro), ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [naam], onder vermelding van vergoeding 533 Sv, inzake: [verzoeker]/OM.
Aldus gedaan op 12 januari 2023
door mr. J.W.H.G. Loyson, rechter.