ECLI:NL:RBAMS:2023:2513

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
13/130609-22, 22/026506
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • K. Duker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 533 Sv voor immateriële schade en advocaatkosten

Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die op 15 september 2022 door de meervoudige kamer van deze rechtbank was vrijgesproken, heeft een verzoek ingediend voor schadevergoeding wegens immateriële schade en advocaatkosten. Het verzoekschrift is op 18 november 2022 ter griffie ontvangen. De rechtbank heeft op 22 maart 2023 het verzoek in openbare raadkamer behandeld, waarbij de gemachtigde raadsvrouw van de verzoeker en de officier van justitie, mr. C.P. Staal, zijn gehoord. De verzoeker is niet verschenen, ondanks een goede oproep.

De verzoeker vraagt een vergoeding van € 520,- voor immateriële schade en € 11.120,36 voor advocaatkosten. De officier van justitie verzet zich tegen de vergoeding van een deel van de advocaatkosten, maar niet tegen de overige gevraagde vergoedingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding voor de dagen die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank kent een vergoeding toe van € 130,- per dag voor de vier dagen die de verzoeker in verzekering heeft doorgebracht.

Daarnaast heeft de rechtbank de advocaatkosten beoordeeld en vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van deze kosten, ondanks dat de zaak in de piketfase is behandeld. De rechtbank kent een vergoeding toe van € 680,- voor de kosten van indiening en behandeling van het verzoek. Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek toe en kent een totale vergoeding van € 520,- toe aan de verzoeker, ten laste van de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13/130609-22
raadkamernummer : 22/026506
datum : 22 maart 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[naam verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van haar raadsvrouw mr. S.T.M. Eijsbouts, Valeriusplein 20, 1075 BH te Amsterdam,
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De verzoeker is op 15 september 2022 door de meervoudige kamer van deze rechtbank vrijgesproken. Dit vonnis is onherroepelijk geworden.

Procedure

Het verzoekschrift is op 18 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 22 maart 2023 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde raadsvrouw van de verzoeker en de officier van justitie, mr. C.P. Staal, in raadkamer gehoord.
De verzoeker is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Verzoek

Het verzoek (22/026506) strekt tot vergoeding van een bedrag van in totaal € 520,- voor de immateriële schade die de verzoeker als gevolg van ondergane verzekering heeft geleden.
Daarnaast strekt het verzoek (22/026507) tot het toekennen van een vergoeding van een bedrag van in totaal € 11.120,36 bedrag wegens:
de in de strafzaak met voormeld parketnummer gemaakte advocaatkosten, te weten een bedrag van € 10.440,36. Dit bedrag is onderbouwd met een declaratie en urenspecificaties;
de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift (22/026506) op grond van artikel 533 Sv tot een bedrag van € 680,-.
Ten aanzien van de verzochte advocaatkosten is aangevoerd dat rechtsbijstand op toevoegingsbasis niet inhoudt dat een advocaat daarmee de verplichting aangaat om enkel op toevoegingsbasis te werken. Tijdens de piketfase is met verzoeker geïnventariseerd wat de behoefte was en of dit door verzoeker betaald kon worden. Daarbij is in overweging genomen of de toevoeging die vanuit de Raad voor de Rechtsbijstand wordt toegekend de kosten zouden dekken. Vervolgens zijn met verzoeker hierover (betalings)afspraken gemaakt. Benadrukt wordt dat door verzoeker geen onnodige kosten zijn gemaakt in het kader van haar strafzaak.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding voor zover dit ziet op de advocaatkosten die zijn gemaakt tijdens de piketfase van 24 mei tot en met 27 mei 2022. Dit betreft een bedrag van € 2.078,-. Voornoemde kosten had verzoeker vergoed kunnen krijgen door middel van een toevoeging via de Raad voor Rechtsbijstand.
De overige gevraagde vergoeding komt wel voor vergoeding in aanmerking. De officier van justitie verzet zich niet tegen de toekenning daarvan.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
Aan de gewezen verdachte kan een vergoeding worden toegekend voor werkelijke schade als gevolg van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting.
Ook kan een vergoeding worden toegekend voor de kosten van een raadsman, inclusief kosten voor bijstand tijdens de verzekering en de voorlopige hechtenis, behalve als de raadsman was toegevoegd.
Een vergoeding voor deze kosten kan ook worden toegekend als de zaak eindigt met oplegging van straf of maatregel op grond van een feit, waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Immateriële schade
De rechtbank gaat uit van de volgende data:
  • inverzekeringstelling: 24 mei 2022;
  • invrijheidstelling: 27 mei 2022.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat verzoeker in voorarrest heeft doorgebracht, wordt zowel de dag waarop de inverzekeringstelling is aangevangen als de dag van de invrijheidstelling naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
Verzoeker heeft vier dagen zijn vrijheid moeten missen.
De rechtbank zal de gebruikelijke vergoeding toekennen, te weten € 130,- voor elke dag door verzoeker in verzekering doorgebracht.
Advocaatkosten
De rechtbank overweegt dat in beginsel geldt dat de strafzaak bij de raadsvrouw is binnengekomen in de piketfase en dat daarvoor geldt dat haar een toevoeging toekomt via de Raad voor de Rechtsbijstand. De raadsvrouw heeft voldoende onderbouwd dat deze situatie niet aansluit op de realiteit.
De rechtbank zal een vergoeding toekennen voor de kosten van de raadsvrouw. De opgegeven kosten worden onderbouwd door de overgelegde urenspecificaties en een declaratie. De gevraagde vergoeding zal dan ook worden toegekend.
Vergoeding indiening verzoek
De rechtbank zal het gebruikelijke bedrag van € 680,- toekennen voor de kosten van indiening en behandeling van dit verzoek en het verzoek ex artikel 533 Sv.

Beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek toekent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van
€ 520,- (vijfhonderdtwintig euro).
Deze beslissing is gegeven door
mr. K. Duker, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.P. Jit, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.
BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van:
€ 520,- (zegge: vijfhonderdtwintig euro), ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] , ten name van [naam] , onder vermelding van [naam verzoeker] /OM 13-130609-22.