In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen [gedaagde], heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 februari 2023 een herstelvonnis uitgesproken naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 18 januari 2023. [Eiser] heeft verzocht om correctie van een kennelijke fout in het dictum van het eerdere vonnis, waarin de toewijzing van de vordering tot terugsturen van reproducties door [gedaagde] niet was opgenomen. Daarnaast verzocht [eiser] om aanvulling van het vonnis met betrekking tot de gevorderde dwangsom, omdat onduidelijk was of deze was toegewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, waardoor de vordering tot terugsturen van de reproducties alsnog is toegewezen. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde dwangsom, die eerder niet expliciet was vermeld, ook moet worden toegewezen. De bezwaren van [gedaagde] tegen het herstelverzoek zijn door de rechtbank verworpen, omdat deze betrekking hadden op de inhoudelijke beoordeling van het eerdere vonnis, waar de rechtbank niet op terug kan komen.
De rechtbank heeft in het herstelvonnis de nodige aanpassingen gedaan aan de overwegingen en het dictum van het eerdere vonnis, en heeft bepaald dat deze wijzigingen op de minuut van het vonnis van 18 januari 2023 moeten worden vermeld. Het vonnis is openbaar uitgesproken door rechter C.M.E. de Koning, bijgestaan door griffier E.H. van Kolfschooten.