Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager],
mr. A.M.G. Wolffs, [adres],
Rechtbank Amsterdam
Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, een jongvolwassene, een beklag indiende tegen de inbeslagname van zijn bromfiets, een Piaggio Vespa Sprint, die op 2 augustus 2022 in beslag was genomen. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. A.M.G. Wolffs, voerde aan dat de inbeslagname deels het gevolg was van zijn gedrag en een eerdere waarschuwing van de politie. Hij stelde dat hij de bromfiets nodig had voor school en werk en dat hij zijn leven inmiddels op orde had. De raadsvrouw benadrukte de emotionele waarde van de bromfiets, die door zijn broer was betaald, en dat klager geen andere strafbare feiten meer had gepleegd.
Het Openbaar Ministerie verzette zich tegen de teruggave van de bromfiets, verwijzend naar eerdere overtredingen van klager, waaronder een geldboete voor te hard rijden op dezelfde scooter. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de bromfiets, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later zou besluiten tot verbeurdverklaring van het voorwerp. De rechtbank concludeerde dat klager ontvankelijk was in zijn beklag, maar dat het beklag ongegrond werd verklaard, omdat het strafvorderlijk belang het voortduren van het beslag vorderde.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. M.A.E. Somsen, in aanwezigheid van griffier A. Gordon. Klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.