ECLI:NL:RBAMS:2023:2579

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
RK 22-027935
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na inhouding op grond van overtreding verkeersregels

Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, geboren in 1989, een beklag indiende tegen de inhouding van zijn rijbewijs. Dit rijbewijs was op 27 november 2022 ingevorderd na een overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, waarbij klager de maximumsnelheid met vijftig kilometer of meer had overschreden. De officier van justitie had besloten het rijbewijs voor vier maanden in te houden, tot 27 maart 2023. Klager, die werkzaam is in de IT en een druk leven leidt, voerde aan dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en gezinsleven. Zijn raadsman verzocht om teruggave van het rijbewijs, of in ieder geval na drie maanden.

De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave, wijzend op de mogelijkheid van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid bij een veroordeling. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat het persoonlijk belang van klager na drie maanden zwaarder woog dan het algemeen belang van verkeersveiligheid. Daarom werd besloten dat het rijbewijs per 27 februari 2023 aan klager moest worden teruggegeven. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond, maar benadrukte dat de officier van justitie in de strafzaak een langere ontzegging kan opleggen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter M.A.E. Somsen, in aanwezigheid van griffier A. Gordon. Tegen deze beslissing staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 96-316208-22
raadkamernummer : 22-027935
datum : 25 januari 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) van:

[klager],

geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van zijn raadsman
mr. V.S. Nolet, [adres],
hierna te noemen: klager.

Feiten

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd te Amsterdam (Michiel de Ruijtertunnel) op 27 november 2022.
Het proces-verbaal houdt in dat klager de maximumsnelheid, na wettelijke correctie, met vijftig kilometer of meer heeft overschreden.
Op 27 november 2022 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
De officier van justitie heeft vervolgens binnen tien dagen beslist het rijbewijs onder zich te houden voor een periode van vier maanden, te weten tot 27 maart 2023.
Op 23 maart 2023 zal een OM-zitting plaatsvinden.

Procedure

Het klaagschrift gedateerd 6 december 2022, is op 8 december 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 25 januari 2023 het beklag in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager, diens raadsman en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Door klager is - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Klager heeft een druk leven. Hij werkt in de IT voor een werkgever, waarbij hij cliënten bezoekt en soms werkt hij ook ’s nachts. Dit alles is met het openbaar vervoer niet of lastig te doen. Op het moment doet hij werkzaamheden op kantoor. De eerste maand dat hij geen rijbewijs had, heeft hij verlof opgenomen omdat hij niet met zijn werkgever wilde delen dat zijn rijbewijs was ingevorderd. Klager werkt al acht jaar voor deze werkgever en het zou heel zonde zijn als dit de reden was dat hij zijn baan zou verliezen. Klager is heel stom geweest. Hij had die dag een leenauto en in een zwak moment heeft hij midden in de nacht op een leeg stuk weg flink gas gegeven om binnen enkele seconden snelheid te maken. Klager zou dit nooit doen met zijn kinderen in de auto. Klager heeft een grote fout gemaakt en zal dit nooit meer doen. Hij zal ook een cursus moeten doen bij het CBR.
Klager is verder zelfstandig ondernemer en coach. Hij doet dat werk vooral in het weekend en op dinsdag en vrijdag geeft hij trainingen. Daarnaast is hij vader van een jong gezin.
De raadsvrouw van klager heeft in raadkamer nog aangevoerd dat klager al 16 jaar een rijbewijs heeft en het rijbewijs nu al twee maanden is ingehouden. De raadsvrouw verzoekt primaire de teruggave van het rijbewijs, en subsidiair de teruggave nadat het rijbewijs drie maanden is ingehouden. Dat laat dan ook nog ruimte voor de rechter voor de oplegging van een andere strafmodaliteit.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs. De officier van justitie heeft in raadkamer aangevoerd dat – gelet op de nieuwe richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten van het LOVS – ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager in geval van veroordeling door de rechter dan wel uitvaardiging van een strafbeschikking, een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd van langere duur dan de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd en ingehouden geweest. De officier van justitie heeft ook aangevoerd dat verdere inhouding het algemeen belang en de verkeersveiligheid dient en dat het persoonlijk belang van klager daartegen niet opweegt.

Beoordeling

De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig. De officier van justitie heeft in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Uit het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van klager blijkt onder meer dat eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Op grond van hetgeen in het klaagschrift en bij het onderzoek in raadkamer naar voren is gebracht omtrent de belangen van klager bij het kunnen beschikken over het rijbewijs, wordt geoordeeld dat het persoonlijk belang op dit moment niet zo groot is dat dit zwaarder moet wegen dan het belang van voortduring van de inhouding. Dat is wel het geval met ingang van de dag waarop het rijbewijs drie maanden, te weten op 27 februari 2023, ingevorderd en ingehouden is geweest. De rechtbank zal dan ook de teruggave van het rijbewijs gelasten met ingang van die dag.
De rechtbank zal het klaagschrift gegrond verklaren en bevelen dat het rijbewijs aan klager moet worden teruggegeven.
Dit laat overigens onverlet dat de officier van justitie, dan wel de rechter te zijner tijd in de strafzaak een ontzegging van de rijbevoegdheid kan opleggen voor een langere periode dan de periode die het rijbewijs reeds ingevorderd of ingehouden is geweest.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 27 februari 2023 en gelast de teruggave van het rijbewijs met het nummer [nummer] aan klager, met ingang van 27 februari 2023.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van deze beslissing.