Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager],
mr. V.S. Nolet, [adres],
Rechtbank Amsterdam
Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, geboren in 1989, een beklag indiende tegen de inhouding van zijn rijbewijs. Dit rijbewijs was op 27 november 2022 ingevorderd na een overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, waarbij klager de maximumsnelheid met vijftig kilometer of meer had overschreden. De officier van justitie had besloten het rijbewijs voor vier maanden in te houden, tot 27 maart 2023. Klager, die werkzaam is in de IT en een druk leven leidt, voerde aan dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en gezinsleven. Zijn raadsman verzocht om teruggave van het rijbewijs, of in ieder geval na drie maanden.
De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave, wijzend op de mogelijkheid van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid bij een veroordeling. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat het persoonlijk belang van klager na drie maanden zwaarder woog dan het algemeen belang van verkeersveiligheid. Daarom werd besloten dat het rijbewijs per 27 februari 2023 aan klager moest worden teruggegeven. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond, maar benadrukte dat de officier van justitie in de strafzaak een langere ontzegging kan opleggen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter M.A.E. Somsen, in aanwezigheid van griffier A. Gordon. Tegen deze beslissing staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.