ECLI:NL:RBAMS:2023:2581

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
RK 22-023976
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag op grond van artikel 552a Sv betreffende inbeslagname van goederen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsvrouw mr. W.P.A. Vos, had een klaagschrift ingediend na de inbeslagname van een personenauto en andere goederen op 18 oktober 2022 in het strafvorderlijk onderzoek tegen een beslagene. De rechtbank heeft op 25 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij klaagster niet in raadkamer verscheen, maar haar raadsvrouw wel aanwezig was. De officier van justitie heeft zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt en verklaarde dat de personenauto aan klaagster was teruggegeven, maar dat het onderzoek naar de tablet, die ook in beslag was genomen, nog gaande was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beklag ontvankelijk is, omdat het binnen de gestelde termijn is ingediend. Vervolgens heeft de rechtbank beoordeeld of er een strafvorderlijk belang was om het beslag op de tablet voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de tablet, aangezien het onderzoek naar deze tablet nog niet was afgerond. Wat betreft de overige goederen, heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen kennisgeving van inbeslagname in het dossier aanwezig was, waardoor het beklag ten aanzien van deze goederen niet-ontvankelijk werd verklaard. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag ten aanzien van de tablet ongegrond verklaard en het beklag ten aanzien van de personenauto en de overige goederen niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer : 22-023976
datum : 25 januari 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klaagster],

geboren op [geboortedag 1] 1996 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van haar raadsvrouw,
mr. W.P.A. Vos, [adres 1],
hierna te noemen: klaagster.
[persoon], geboren op [geboortedag 2] 1995 te [geboorteplaats], wonende op het adres [adres 2], is de beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv, blijkt dat op 18 oktober 2022 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [persoon] een personenauto in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift gedateerd 19 oktober 2022, is op 25 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Op 19 januari 2023 heeft de raadsvrouw van klaagster per e-mail laten weten dat de inbeslaggenomen personenauto aan klaagster is geretourneerd. De raadsvrouw handhaaft het beklag en deelt mee dat zij een aanvullend klaagschrift zal indienen.
Op 23 januari 2023 heeft de raadsvrouw van klaagster een aanvullend klaagschrift ingediend en de teruggave verzocht van een aantal goederen die zich volgens klaagster ook in de inbeslaggenomen personenauto bevonden en die zij niet heeft teruggekregen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 25 januari 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde raadsvrouw van klaagster, en de officier van justitie op zitting gehoord.
Klaagster is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- een personenauto, Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] (goednummer: 6174090);
- schoenen, lichtblauwe Croqs;
- schoenen, zwarte Balenciaga Tess sneakers, met wit met rode zool;
- gouden ring in boterhamzakje, en
- een tablet, zwart.
Namens klaagster heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de stukken blijkt dat de tablet in beslag is genomen, maar dat zij geen kennisgeving van inbeslagname van de overige goederen heeft gezien. De tablet is gekoppeld aan het T-Mobile abonnement van klaagster. Klaagster verzoekt de teruggave van in elk geval de tablet.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in raadkamer aangevoerd dat de personenauto, die aan klaagster teobehoort, is teruggeven aan klaagster omdat er geen strafvorderlijk belang meer was om dat voertuig in beslag te houden.
De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de tablet aan klaagster. Het onderzoek naar de tablet, dat in beslag is genomen onder de beslagene, is nog in volle gang.
De officier van justitie verzoekt het beklag ten aanzien van de overige goederen niet-ontvankelijk te verklaren omdat die niet in beslag zijn genomen en dan ook niet kunnen worden teruggeven.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen de drie maanden sinds de zaak tot een einde is gekomen. Klaagster is daarom ontvankelijk in het beklag.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als er geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, -ook in een zaak betreffende een ander dan klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit het dossier blijkt dat klaagster haar auto heeft uitgeleend aan de beslagene en dat deze vervolgens in beslag is genomen. Klaagster heeft volgens de raadsvrouw de auto teruggekregen. De overige goederen die zich volgens klaagster in de auto bevonden heeft zij niet teruggekregen.
De personenauto
De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat de inbeslaggenomen personenauto aan klaagster toebehoort. De rechtbank zal het beklag ten aanzien van de personenauto niet-ontvankelijk verklaren bij gebrek aan belang, nu de raadsvrouw van klaagster –niet weersproken door de officier van justitie– heeft verklaard dat klaagster deze al heeft teruggekregen.
De tablet
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen de teruggave van de tablet aan klaagster, nu het onderzoek daarnaar nog niet is afgerond.
De overige goederen
De rechtbank is van oordeel dat het beklag ten aanzien van de overige goederen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank heeft van deze goederen geen kennisgeving van inbeslagname in het dossier aangetroffen en de officier van justitie heeft gesteld dat die goederen niet in beslag zijn genomen.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De tablet
De rechtbank verklaart het beklag
ongegrond.
De personenauto en de overige goederen
De rechtbank verklaart het beklag ten aanzien van de personenauto, de schoenen, lichtblauwe Croqs, schoenen, zwarte Balenciaga Tess sneakers, met wit met rode zool, en een gouden ring,
niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.