ECLI:NL:RBAMS:2023:2584

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
RK 22-024094
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen de toepassing van vervangende hechtenis en het aantal te verrichten uren taakstraf

In deze zaak heeft de politierechter op 25 januari 2023 uitspraak gedaan op het bezwaar van de veroordeelde tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde, die in 2016 was veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, had deze taakstraf niet verricht, wat leidde tot de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis op te leggen. De veroordeelde had echter geen kennisgeving ontvangen van deze omzetting, omdat hij in het buitenland woonde. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat de betekening van de beslissing tot omzetting niet rechtsgeldig was en dat de veroordeelde niet in staat was geweest om zijn taakstraf te verrichten door omstandigheden buiten zijn schuld. De politierechter heeft de zaak behandeld en de verdediging gehoord, maar de veroordeelde zelf was niet verschenen. De politierechter heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet in Nederland woonachtig was en dat de taakstraf niet in het buitenland kon worden uitgevoerd. Gezien het tijdsverloop en de omstandigheden heeft de politierechter geoordeeld dat het niet aan de veroordeelde te wijten was dat de taakstraf niet was verricht. Daarom heeft de politierechter het bezwaar gegrond verklaard en het aantal te verrichten uren taakstraf op nul gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-060463-16
raadkamernummer : 22-024094
datum : 25 januari 2023
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde],

geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
domicilie kiezend op het adres van zijn raadsvrouw,
Mr. W. van Nunen, [kantooradres],
hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

De politierechter heeft bij vonnis van 23 mei 2016 veroordeelde een taakstraf van 160 uren opgelegd en bevolen dat, voor het geval veroordeelde de taakstraf niet verricht, vervangende hechtenis van 80 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 31 augustus 2016 beslist dat vervangende hechtenis (78 dagen) wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennisgegeven.

Procedure

Het bezwaar is op 24 oktober 2022 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De politierechter heeft op 25 januari 2023 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De politierechter heeft de gemachtigde raadsvrouw van veroordeelde en de officier van justitie op zitting gehoord.
Veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet op zitting verschenen.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt het restant van de taakstraf (156 uur) alsnog te verrichten.
De verdediging heeft kort samengevat het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van ontvankelijkheid van het bezwaar heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het evident laat is ingediend, maar dat een rechtsgeldige betekening van de beslissing tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis ontbreekt. Veroordeelde had geen weet van de kennisgeving tot omzetting omdat hij in het buitenland woont. De betekening is niet gedaan op grond van een onbekend buitenlands adres. Daarom dient veroordeelde ontvankelijk te worden verklaard in zijn bezwaar.
De tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is onbillijk om redenen van zwaarwegende aard. Veroordeelde heeft geen reële kans gehad om zijn taakstraf te verrichten. Veroordeelde was op de hoogte van zijn taakstraf en wilde deze ook verrichten, maar hij heeft nooit een oproeping van de reclassering ontvangen. Tijdens de zitting is destijds het adres waarop veroordeelde bereikbaar was besproken. Er waren meerdere adressen bekend, waaronder een adres in [plaats]. Veroordeelde heeft tot in 2019 op dat adres naar zijn post gevraagd. Daarnaast was er een adres in [geboorteland], het adres van zijn ex en het adres van zijn moeder, en ook daar heeft hij steeds navraag gedaan. Ook op een nog recenter adres heeft veroordeelde nooit enig bericht ontvangen. Het is dan ook niet aan hem te wijten dat hij zijn taakstraf niet heeft verricht en om die reden verzoekt de raadsvrouw het bezwaar gegrond te verklaren.
Veroordeelde is vrachtwagenchauffeur en rijdt door heel Europa, ook in Nederland. Hij werkt voltijds en woont in [geboorteland]. Indien hij vast komt te zitten, raakt hij mogelijk zijn baan kwijt. Daarbij is het onwenselijk dat hij zoveel jaar na de veroordeling vast komt te zitten, terwijl het aan het Openbaar Ministerie of de executerende instanties te wijten lijkt te zijn dat de zaak uit 2016 nu nog ten uitvoer wordt gelegd.
De raadsvrouw verzoekt verder het aantal uren op nul te bepalen. De raadsvrouw verwijst daarbij naar een uitspraak van de politierechter Rotterdam van 11 augustus 2022.
Tot slot heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat zij niet weet of er een mogelijkheid is of was om de taakstraf in [geboorteland] uit te voeren.

Standpunt van de reclasseringUit het rapport van de Reclassering Nederland van 19 augustus 2016 blijkt dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet heeft verricht.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Ten aanzien van de ontvankelijkheid heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde op grond van wat zijn raadsvrouw heeft aangevoerd ontvankelijk kan worden verklaard.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de taakstraf nog uitvoerbaar is en dat dit ook niet ondoenlijk is voor veroordeelde. Het is niet mogelijk om de taakstraf in [geboorteland] uit te voeren. Veroordeelde wist dat de taakstraf nog boven zijn hoofd hing.
Veroordeelde, die door heel Europa rijdt, kan vrij nemen om alsnog zijn taakstraf in Nederland te verrichten. De officier van justitie verzet zich er niet tegen dat veroordeelde nog een kans krijgt om zijn taakstraf te verrichten en deze in uren te verminderen. Het gaat de officier van justitie te ver om, zoals de raadsvrouw heeft verzocht, de taakstraf op nul uren te bepalen.

Beoordeling

De ontvankelijkheid
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat veroordeelde ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn bezwaar. De officier van justitie heeft zich hier niet tegen verzet. De politierechter verklaart veroordeelde ontvankelijk in zijn bezwaar.
Het bezwaar is tijdig ingediend.
De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis van 23 mei 2016;
  • het rapport van Reclassering Nederland, regio Noord-West te Amsterdam, van
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van veroordeelde.
Nu veroordeelde de taakstraf niet heeft verricht, heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in zoverre op goede gronden bevolen.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting echter van oordeel dat niet is gebleken dat het aan veroordeelde is te wijten dat de taakstraf niet is verricht. Veroordeelde is door de politierechter wegens verduistering van postpakketten in vereniging zes jaar geleden veroordeeld tot een flinke taakstraf. De reclassering heeft geen uitnodiging voor een intakegesprek aan veroordeelde verzonden omdat hij niet in Nederland stond ingeschreven en in [geboorteland] woonachtig was. Al in oktober 2016 heeft de reclassering de taakstraf om die reden als onuitvoerbaar retour gestuurd.
De politierechter heeft thans onvoldoende aanknopingspunten voor een succesvolle uitvoering van de taakstraf. Veroordeelde woont nog steeds niet in Nederland en de taakstraf kan volgens het Openbaar Ministerie niet in [geboorteland] ten uitvoer worden gelegd. De mogelijkheid om deze alsnog in Nederland uit te voeren, acht de politierechter gelet op de door de raadsvrouw geschetste omstandigheden en het grote tijdsverloop niet reëel.
Gelet hierop zal de politierechter het bezwaar gegrond verklaren en het aantal te verrichten uren taakstraf op nul stellen.

Beslissing

De politierechter
- verklaart het bezwaar gegrond;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op nul.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E Somsen, politierechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.